noordpolderzijl

noordpolderzijl

donderdag 8 juli 2021

zomer 2021: oranje, geel en groen – 9: optimist of in de kist (wim brauns)

Was ons gisteren al opgevallen toen we ons busje naar Rūdiškės stuurden: de ruimte die je hebt in Litouwen. Kan ook niet anders: het land is twee keer zo groot als ons kikkerlandje en telt maar 2,8 miljoen inwoners (waarvan ongeveer een vijfde in de hoofdstad Vilnius en wat net zo belangrijk is: het land loopt langzaam maar zeker leeg). Vandaag zien we het weer, die leegte, maar nu in een ander tempo: op de fiets. Die ruimte hebben we ook op de camping, een bezetting van zeg 10 %. Voor ons erg prettig, voor eigenaar Wim Brauns een ramp: het tweede verloren jaar op een rij. Geen losse toeristen en geen groepsreizen (normaal parkeren de NKC en NCRV-kampeerreizen hier hun voertuigen voor een paar dagen). Wim, de campingbaas, blijft er nuchter onder. Zijn levensmotto is: “Optimist of in de kist” en dat laatste is hij met zijn 80 jaar nog niet van plan en gaat verder met het ondersteunen van de plaatselijke bevolking. Toen Litouwen zich in 1990 afscheidde van de Sovjet-Unie hadden de kolchozen (de staatsboerderijen) in één klap geen afzet meer: de Russen lieten deze leveranciers van graan en melk na de uittreding links liggen, waarna het platteland verpauperde. Vooral de ouderen kregen de grootste klappen. “MAX maakt mogelijk” (van de omroep van Jan Slagter) is hier kind aan huis in de regio, waar eenzame ouderen van zo’n 110 euro per maand moeten rondkomen. Het busje waar Wim in rijdt is gesponsord door MAX; met het busje kunnen ingezamelde kleding en voedselpakketten worden rondgebracht en (heel prettig) campinggasten naar het station vervoerd.

donderdag 8 juli: @ rūdiškės

Het toerisme is in Litouwen langzaam in opkomst, al hebben die twee coronajaren niet echt meegewerkt. Eén van de belangrijkste toeristische attracties is het kasteel van Trakai, te midden van de vele meren in het natuurpark met dezelfde naam Trakai. Volgens W en volgens Wim (weet niet wie uiteindelijk de doorslag heeft gegeven) kunnen we er op de fiets naar toe; “23 km enkel, niet al te mooie route” hoort bij de aankondiging. We zullen zien. Een zwerm vlinders maakte ons ontbijt kleurrijk, eentje werd er zelfs verliefd op de nummerplaat van het busje.

De weg naar Trakai was inderdaad niet zo erg interessant, maar redelijk te doen. Eerst een stuk over een verlaten asfaltweg, dan een paar lange kilometers over een zandpad langs de spoorlijn (helaas geen trein), een stuk grote weg met langsscheurende auto’s en als je denkt “dit is niet leuk meer” tovert de Litouwse wegenverkeersdienst een fietspad uit de hoed, wel af en toe oversteken, maar verder heb je het idee dat je veilig bent. En dan ben je Trakai, waar toerisme met een hoofdletter geschreven wordt en de bewoners die niet in de horeca werken of bootjes besturen/verhuren hun tuin beschikbaar stellen als parkeerplaats: voor 3 € mag je er je auto neerzetten.

Onze ANWB-reisgids vertelt het volgende: “Het mooie dorp ligt op een landengte tussen drie meren en maakt deel uit van Tracų instorinis nationalinis parkas, dat behalve meren en bossen ook minstens vijftig historische gebouwen telt. Takai werd halverwege de 14e eeuw gegrondvest toen vorst Keştutis zijn residentie […] verlegde en er een versterkt kasteel neerzette. Rond 1400 liet diens zoon […] een nieuw kasteel bouwen op een eiland in het Galvé meer. Rond deze vesting ontstond algauw een nederzetting.” De gids is dan wel van 2005 maar er zal wel niet zoveel veranderd zijn. Van een afstandje ziet het kasteel er fantastisch uit (vooral met die Hollandse blakende gezondheid in front), maar als je de boel van dichtbij bekijkt zijn de dakpannen wel een beetje te nieuw en het voegwerk te modern: een beetje teveel van het goede. Maar W sprak de gedenkwaardige woorden “Kijk eens met dezelfde kritische blik naar slot Loevestein!”





De eendenborst en de kipfilet gingen er als lunch aan het water goed in. Lieftallige schoonheid die haar best deed om ons in het Engels te bedienen. Of te weinig onderwijs of dat onderwijs
in Litouwen staat nog op een laag pitje. Toen we om half twee uitgetafeld waren en vertrokken wenste ze ons zeer overtuigd van zichzelf “good night”. Of was het dat van onze gezichten was af te lezen dat we “moe maar content” toe waren aan een middagdutje?


Het eerste deel van onze terugreis ging via een mooi pad langs een van de vele meren die Trakai rijk is, vervolgens weer dezelfde weg terug via de fietspaden, de snelle weg en nog meer snelle weg, want het zandpad langs de spoorbaan hebben we geskipt: asfalt is fijner fietsen in de hitte, ondanks de auto’s.
Nog even supermarkten in Rūdiškės en ererondje door dat plaatsje. Opvallend is het grote aantal houten huisjes, zeg maar formaat Nederlands tuinhuisje, regelmatig vervallen en als het niet vervallen is kan het wel een likje verf gebruiken. Er wonen mensen in, ook in de winter als het regelmatig -30 wordt, want hier heb je te maken met een landklimaat. Rooklucht overal, schijnbaar koken ze op hout, zeer waarschijnlijk gaat de verwarming in de winter ook op hout. Over verwarming gesproken: een kachel hadden we vandaag niet nodig, de temperatuur liep op tot 30 graden. Met 56 kilometer op de fietsteller en 1,5 kilometer op de wandelmeter kwamen we terug op ons landgoed. Mooi fietsdagje en mooi fietsweer volgens W. En morgen? Morgen is er weer een dag.