Vandaag hebben we de periode “Estland” afgerond. Voorlopig houden we het erop dat Estland het meest westerse land is van de drie Baltische landen: je waant je bijna in Nederland (behalve wanneer je op de weg rijdt). Prijspeil is ook ongeveer dat van Nederland, met enkele vreemde uitschieters, bijvoorbeeld die gegrilde kip in Haapsula voor iets meer dan € 2,50 per kilo. Voor de diesel betaalden we iets meer dan € 1,20 per liter. Met uitzondering van een paar grote steden (Tallinn, Tartu, Narva en Pärnu) is het land “leeg”: 1,3 miljoen inwoners op ruim 45.000 km2 (het land is qua oppervlakte iets groter dan Nederland). Ten gevolge van een vanuit Moskou gestimuleerde immigratie ten tijde van de Sovjet-Unie kent Estland een omvangrijke Russischtalige minderheid. Deze kwam vrijwillig naar het gebied vanwege de hogere lonen en omdat er meer dingen te koop waren dan in de rest van de USSR. De Estische taal werd ten tijde van de Sovjet-Unie sterk ontmoedigd: iedereen werd geacht Russisch te spreken. Tussen 1959 en 1989 steeg het percentage Russen van 22 naar 35 %. De Russisch sprekende minderheid is geconcentreerd in de hoofdstad Tallinn en in enkele industriesteden in Noodoost-Estland (In Narva – tegen de Russische grens – is zo’n 95 procent van de bevolking Russisch sprekend). Veel Russen weigeren de Estische taal te leren en kunnen daardoor geen staatsburger van Estland worden, zo’n 136.000 inwoners zijn in feite stateloos.
maandag 19 juli: @ raiskums bij cēsis
Een frisse start deze ochtend. De onweersbui van gisteren heeft ander weer gebracht. Niks mis mee: we schijnen de komende dagen temperaturen te krijgen die normaal zijn voor deze tijd van het jaar, dat wil zeggen overdag ergens tussen de 20 en 25 graden en ’s nachts een graad of 15. Een ideale dag om een relatief grote afstand af te leggen.
Over onze reis van het noorden van Estland naar het Noordwesten van Letland (we zitten zo’n 65 km noordoost van Riga) valt heel weinig te vertellen: eigenlijk één lange, min of meer rechte weg, slaapverwekkend door een vrijwel leeg land. Twee momenten dat er wat meer actie nodig was dan de pink aan het stuur en de cruise control op 90. Moment één was de stad Tartu. We zijn er alleen doorheen gereden. Schijnt een oude Hanzestad te zijn. Wanneer we ooit nog een keer terugkomen in deze contreien (volgens W niet waarschijnlijk) zullen we de stad meer eer aandoen.
Het tweede moment was de grensovergang Valga/Valka. Het is een gedeelde stad: een deel (Valka) ligt in Letland, een groter deel (Valga) in Estland. De grens tussen de twee landen loopt dwars door de stad. Beetje Dinxperlo-Südewick dus. Gedurende meer dan vier eeuwen vormden beide plaatsen één stad onder de Duitse naam Walk. De huidige grens werd getrokken toen Estland en Letland zich na de Eerste Wereldoorlog onafhankelijk maakten van Rusland. Geen grenscontrole, ons COVID-certificaat dat we gisteren digitaal geregeld hadden siert nu onze telefoons.
Het voorlaatste stuk weg (nu in Letland) was een voortzetting van de Estse situatie: lang en recht in een leeg land. Alleen de huizen oogden een stuk minder en ook het wegdek was van wat mindere kwaliteit. Het laatste stukje liep langs Raiskuma Ezers, wat je mag vertalen met het Meer van Raiskuma. Een gesprek voeren was onmogelijk, zo ging het serviesgoed tekeer. Camping Apalkalns (code campercontact 27.329) maakte alles goed. Men noemt deze camping een van de mooiste van Letland middenin het mooiste natuurgebied van dat land. We zullen het morgen ontdekken, vandaag de rest van de dag in de ruststand. Misschien ooit nog eens naar Tallinn terug, maar dan in de winter?