noordpolderzijl

noordpolderzijl

zaterdag 10 september 2022

nazomeren – 4: de kleine giro

Of er sprake was van een enorme freudiaanse vergissing in mijn verhaal van gisteren vroeg H te L zich af: moest het niet zijn “ik mag W géén olifant noemen”, in plaats van “ik mag W een olifant noemen”? Inderdaad H te L: hier is sprake van een vergissing en ik bied mijn wederhelft dan ook excuses aan, maar om het nu freudiaans te noemen? De G hapert gewoon op mijn toetsenbord! Om het goed te maken gaan we vanavond wel uit eten. Via mijn schoondochter kwam er een bericht binnen van nummer 3 en 4: een filmpje en twee foto’s met als ondertitel: “Kijk opa, we spelen niet alleen met tollen, we maken ze zelf van lego”. Zijn er gelukkig toch nog normale (klein)kinderen op deze wereld.

Het is weer even wennen in het zuiden. Vanmorgen op zoek naar een plek voor het noodzakelijke sanitaire werk. Toiletgebouw één kreeg een grote schoonmaakbeurt (recensies op Campercontact vertellen hier andere verhalen over, maar dat even terzijde), dus op zoek naar gebouw twee. De afdeling heren telde vier toiletten, waarvan er drie van het ouderwetse hurktype waren. Als ik ergens de pest aan heb (je mag het gewoon "schijthekel" noemen) zijn dat die dingen, vind het een uiterst ongemakkelijke uitvinding, al zal het ongetwijfeld best hygiënisch zijn. Gelukkig zat er achter een vierde deur een normale wc verstopt, anders had ik het nog een dag moeten ophouden.

zaterdag 10 september: @ lisanze (lago maggiore)

Vertelde gisteren al dat het Lago Maggiore in het grensgebied van Italië en Zwitserland lag. Ja: er was nog een bemande grensovergang, maar de poortwachter keek even naar het kenteken, zag dat het geel was en we mochten zonder controle doorrijden. Kan natuurlijk ook liggen aan de twee grijze koppies achter de voorruit. Aan beide kanten van de grens spreken ze Italiaans. Het meer is 212 km 2 groot, 60 km lang en maximaal 10 km breed, de oppervlakte van het water ligt op 193 meter boven het zeeniveau. Wanneer je naar de bodem wilt duiken mag ja dat op het diepste punt 372 meter diep zakken. Dit waren de cijfertjes, kunnen we nu weer gezellige dingen behandelen. Bijvoorbeeld dat er in het voorjaar vaak sprake is van wateroverlast in de dorpen aan het meer veroorzaakt door smeltwater uit de bergen aangevoerd door de rivieren Ticino, Maggio, Trese en Toce, temeer omdat dal die nattigheid aan de zuidzijde van het meer afgevoerd moet worden door één rivier, de Ticino, die later weer in de Po uitmondt. W was gisteren helemaal blij, ze zag weer palmen. Ze zijn niet inheems maar aangevoerd vanuit China en de Middellandse Zee ergens in de negentiende eeuw, toen de Europese adel hier massaal neerstreek in luxe hotels of eigen villa’s liet bouwen, het begin van het toerisme dus.

Het was nog een hele opgave om een fietsroute te bepalen. Gisteren zagen we al dat de ringweg rond het meer niet bepaald op fietsers is ingericht. Geen fietspaden en alleen maar jakkerende Italianen die denken dat een doorgetrokken streep op de weg alleen dient om aan te geven wat het midden is. Opmerkelijk is ook dat het dragen van een fietshelm in dit bultige land niet verplicht is. Dan kan zo’n receptioniste van de camping wel zeggen dat, wanneer je gewoon netjes langs de kant van de weg rijdt, er “nessun problema” is, of woorden van die strekking en dat automobilisten wel gewend zijn aan de situatie, ik vind het maar niks. Samen met Tante Komoot heb ik mijn best gedaan een kleine Giro d’Italia te maken, zonder al te veel hoogtemeters en proberend doorgaande wegen te vermijden. Ik weet het: amper langs het Lago Maggiore, maar daarvoor in de plaats drie andere, minder bekende, meren. En zoals een oud spreekwoord zegt: “een meer is pas een meer als er meer op staat”. Beetje meer van Komoot dit keer, beetje minder van Berry, maar uiteindelijk werd het een prachtige route. Eerst een paar vervelende kilometers over de drukke ringweg naar Cestro Calendre dat aan de rivier de Ticino ligt, mooi stadje, mooie boulevard en we werden vergast op een opstijgend watervliegtuig (dat ons overigens de hele dag achtervolgd heeft, toeristendingetje zeker). De rest van de tocht ging meestal over fietspaden en autoluwe wegen. Uiteindelijk hebben we de oevers van vier meren kunnen befietsen: Lago di Comabbio, Lago di Varese, Lago di Monato en ons eigen Lago Maggiore. Elk meer had. we zijn eigen punto panoramico en vaak meer dan één. Kenmerk van de meren is dat ze van elkaar gescheiden zijn door hoge stukken land, dus de accu’s mochten er regelmatig aan geloven.




De verrassing lag aan het eind van de rit: “sla rechtsaf naar naamloze weg”, W vermoedde dat Komoot rekening hield met onze voorkeur voor maisvelden, maar het pad werd steeds smaller, ging als mountainbike pad verder door een bos en tenslotte mochten we een geul volgen waar onlangs nog behoorlijk wat water richting Ticino gelopen is. Enerverend maar mooi. En dat die banden nog steeds heel zijn! Afkloppen.


Na een kleine 61 kilometer konden we in onze kiepstoelen onderuitzakken. Het liep ook al tegen drieën, eerst een dutje, later tijd voor een plons (of twee) en voor je het weet zit je al weer in de avondstand. Zelf koken, er is een karaokeavond in het restaurant en “tulpen uit Amsterdam” boven op je pizza lijkt me ook niet alles. W vroeg zich wel af of ze “die Forelle” van Schubert op de playlist hadden staan, misschien toch een uitdaging? Een heel mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. We gaan richting Milaan zoals het er nu uitziet.