noordpolderzijl

noordpolderzijl

dinsdag 27 september 2022

nazomeren – 21: de laatste kilometers

Weer een probleem minder om over te zeuren. Al wekenlang hebben we wat moeite met de “afstandsbediening” van de bus: een keer of tien op de sleutel klikken voor deze zijn werk doet. En al wekenlang is dan de opmerking van één van ons tweeën: “eigenlijk zou er een andere batterij in moeten”, de laatste week afgekort tot “eigenlijk…” W had gisteren een paar minuten over en is naar Jan Linders gelopen om een CR2032 (een knoopcel) te scoren. Diepte-investering  - want van Duracel - maar onze uitspraak is veranderd in “eigenlijk hadden we dit al veel eerder moeten doen”, binnenkort afgekort tot “eigenlijk….”

Gisteren dus onze reis internationaal afgesloten bij De Zomertuin, de plaatselijke Chinees. Hadden een buffet uitgestald, dus altijd goed. De familie adverteert met “lopend buffet”, iets anders dan een “stilstaand buffet”? Alles zeer acceptabel, ook het droge witte wijntje voor W en (heel bijzonder) een Kronenbourg voor mij. Waren we een paar dagen geleden niet in de plaats waar dat spul gebrouwen wordt? Obernai of zo? Kronenbourg is sinds een tijdje in handen van de firma Carlsberg, lekker internationaal dus. Een leuke afsluiting van onze nazomerreis.

maandag 26 september: @ home

Je kunt van Ittervoort op veel verschillende manieren thuis komen. In de loop der tijden hebben we geloof ik alle opties wel gehad. Normaal is de route via Eindhoven het snelst, maar meer kilometers. Viel vanmorgen af omdat er overal behoorlijk wat file stond. Eigenlijk viel alles wat maar een beetje met A12 te maken had af en kozen we voor een terugreis via de A73, A77, Kleef en Emmerik, ’s-Heerenberg, Terborg en Varsseveld. Geheel filevrij en ik schat zo’n 50 kilometer minder dan via Eindhoven – Arnhem.

 

Het is wel prettig rijden op de A73, tenminste sinds er geen gedonder meer is met de tunnels: deze hebben een tijdlang de uiteindelijke oplevering van de snelweg vertraagd. Toen we vanmorgen door de Roertunnel (bij Roermond inderdaad) reden, viel het me voor de eerste keer op dat dat ding zo lang is. Rivier de Roer is eigenlijk maar een klein stroompje. Moest dus onderzocht worden. De tunnel die in 2008 geopend werd was met 2.450 meter toen de langste landtunnel voor autoverkeer van Nederland, in 2020 ingehaald door de Gaasperdamtunnel van 3 kilometer. Is nog geen antwoord op de vraag waarom zo lang. Oorzaak is eenvoudig: 1.200 meter ligt onder woonwijken, 900 meter onder de rivier en de rest is “aan- en afvoer”. De foto is van Rijkswaterstaat en is duidelijk gemaakt in betere weersomstandigheden.


V: 187.214; A: 187.810; rijtemperatuur 11 – 12 graden, miezerregen: een perfecte dag dus om naar huis te gaan. Met dit weer met zijn tweetjes opgehokt in een busje zitten is ook niet alles: zit je voortdurend op elkaars trillingsgetal. Zon op/onder: 07:25/19:23. Een perfecte terugreis. Thuis wachtte ons nog even (een reeds door de buurvrouw aangekondigde) verrassing: een stroomgroep was tijdens onze afwezigheid uitgevallen en laat dat nu net die groep zijn waarop de koelkast en de diepvries zijn aangesloten. Je weet niet wat je tegenkomt. Elk nadeel heeft zijn voordeel: volgens W zaten er in de diepvries eigenlijk alleen maar spullen die we niet zo lekker vinden. Kom je daar ook van af zonder je zorgen te maken over echte voedselverspilling. Dit was een noodgeval, dus volkomen acceptabel. Broer/zwager R te K tekende voor de dagoplossing: hij had net twee nieuwe kookboeken gekocht en moest experimenteren. Of we even voor proefkonijn wilden spelen. “Goed binnen te houden” is een understatement. Toch fijn dat je dan nog een flesje Chianti hebt overgehouden om mee te nemen. 

Een mooie reis met 3.359 kilometer op de busteller en een kleine 1.000 op de fiets afgelegd. Toscane is mooi, maar druk (zelfs in het naseizoen) en de toeristensteden (Pisa, Florence, Siena bijvoorbeeld) puilden uit. Als je de betaalde weg verlaat is het vaak rijden over asfalt dat die naam eigenlijk niet meer mag hebben: gaten, bobbels en meer van dat leuks. Absoluut hoogtepunt de Chiantigiana (voluit: Strada del Vino e dell’Olio Chianti Classico of gewoon de SR 222), de weg die Siena met Florence verbindt, met de nodige zijpaden. Onmiddellijk gevolgd door onze fietstocht langs de meren in het Lago Maggioregebied (weet het: geen Toscane). We zijn weer een ervaring rijker. Of we er dit jaar nog samen op uit gaan met ons busje? Moet het wel heel mooi weer worden, volgens W of “daar praten we over wanneer de Anonieme Alcoholisten gaan rijden met een blauw nummerbord”. Waar haal je nu weer zo’n uitspraak vandaan? Niet vergeten de afbeelding in de rechterkolom te vervangen: we zitten niet meer in Italië.

zondag 25 september 2022

nazomeren – 20: fietsen door twee limburgen

Vraagt een onverlaat mij gisteren of ik al plannen heb voor mijn verjaardag, kunnen ze er vast rekening mee houden. Mensch, dat is pas in januari. Weet wel dat de kerstshow van de Intratuin in Duiven een dezer dagen de poorten opent, maar dat wil nog niet zeggen dat ik al weet wat ik in januari ga doen. Ben midden in de winter jarig, dus niks een leuke picknick in het bos met kinderen en kleinkinderen. Moet toch wat aan te doen zijn, zou je denken maar nee: je kunt tegenwoordig wel je naam en geslacht aanpassen op het gemeentehuis, maar je geboortedatum een paar maand opschuiven naar een gunstiger moment van het jaar schijnt onmogelijk te zijn. Moet toch een peulenschil zijn? Of is het net als met aanpassingen bij de Belastingdienst: het systeem kan het niet aan.

zondag 25 september: @ ittervoort

Een fietstocht uitzetten over ongebaande paden in een gebied dat je al jaren verkend hebt is met Komoot niet moeilijk. Je klikt een paar highlights aan en het programma knoopt de losse onderdelen wel aan elkaar, beetje schuiven met waypoints voor de finishing touch en klaar is B. Neem nu bijvoorbeeld Wessem: al tientalen keren geweest, maar nooit geweten dat er een kunstwerk staat dat Driek Joris, de laatste koeherder van Wessem moet voorstellen. Misschien omdat de knooppuntenroutes niet langs het beeld komen? Het werk is gemaakt door beeldhouwer Dolf Wong en is een ode aan de koekudde van Wessem. Wessem was namelijk befaamd om zijn stoet koeien die 's morgens de stallen verliet en zelf de weg zocht naar de koebrug, die de karavaan hier bij de kerk over de beek voerde. Dan ging het verder naar de grote, uitgestrekte weilanden. In de namiddag blies de door de gemeente aangestelde herder weer op zijn hoorn, de kudde verzamelde zich en ging terug naar de stallen, weer zonder enige begeleiding. Het informatiebord laat de volgende tekst zien: "WESSEM verliest – 1 Jan. 1991 – haar zelfstandigheid maar behoudt haar eenheid."

 

De volgende highlight die ik had uitgezocht was “kruis onder eik”. Nu zijn er nogal wat wegkruisen in Limburg. Aanvankelijk vooral opgericht als devotiekruis ter vervanging van heidense altaren en Romeinse grenspalen. Naar verluidt werden ze daar neergezet als bezwering tegen geesten en onheil, later vooral naar aanleiding van dodelijke ongevallen. Op internet kun je een leuk boekje downloaden “Rustpunten van devotie” door drs. E.W.J. Ficken met daarin een interessante verhandeling over verschillende soorten kruisen (wist niet dat er een onderscheid werd gemaakt in geloofskruisen, memoriekruisen, kerkhofkruisen en rechtskruisen). Op de pagina’s 62 en 63 geeft hij een uitvoerige beschrijving van dit kruis, een klein deel daarvan wil ik je niet onthouden: “Dit fraaie natuurstenen wegkruis, werd opgericht en ingezegend op 21 mei 1951, door pastoor von Schwartzenberg (parochie H. Hart van Jezus, Brachterbeek), bij gelegenheid van het Zilveren huwelijksfeest van het echtpaar Antonius Hubertus Rulkens en Catharina Rosalie Schins (weduwe van wijlen Franciscus Hendrikus Rulkens), de eigenaars van de boerenhofstede “de Mispadenhof”. Hiermee ging een langgekoesterde wens van de zilveren bruid, de “Madame vanne Heüf”, in vervulling. Het kan dus beschouwd worden als zogenaamd “Memoriekruis”; hoewel het gezien zijn locatie ook als “Grenskruis” getypeerd mag worden.” Wat mij het meest intrigeert is de boom die boven het kruis zijn takken uitspreidt: is dit nu een linde of een eik? Heb er niet goed naar gekeken toen we een foto trokken.

Na een tijdje volgden we eerst het Julianakanaal (onder langs de dijk, dus niks te zien, alleen twee keer een sluis) en vervolgens de Grensmaas. De Grensmaas is het 48 km lange onbevaarbare deel van de Maas tussen Maastricht en Stevensweert. Het is de enige grindrivier die Nederland rijk is. In dit gedeelte van Nederland had men regelmatig last van natte voeten door de frequente overstromingen van de Maas (de laatste keren in 1993 en 1995). Onder de verzamelnaam “Maaswerken” wordt er gewerkt aan bescherming tegen hoogwater door de stroomgeul te verbreden en uiterwaarden te verlagen. Dit gebeurt door middel van grind- en zandwinning. Daarbij ontstaat in totaal ruim 1.000 ha aan nieuwe natuur. We zagen de werkzaamheden in Illikhoven, echt mooi is het nog niet te noemen dat graafwerk, maar ooit komt het af. (foto "geleend")

Absoluut geen droge voeten hadden Willem van Oranje en zijn troepen in de nacht van 5 op 6 oktober 1568 toen zij bij Obbicht de Maas op een doorwaadbare plaats overstaken. Ze kwamen uit Duitsland en wilden in Brussel de strijd aanbinden met de Spaanse troepen van Alva. Willem van Oranje had nog niet voldoende monumenten dus dacht men in Obbicht: we maken er eentje en laten Willem-Alexander die onthullen. Dat is gebeurd in 1999. Heb veel lelijke kunstwerken gezien, deze hoort in de top-tien, ondanks de paraaf die onze Willem geplaatst heeft. Wist niet wat het moest voorstellen, maar vond later in een foldertje de volgende beschrijving “de bodemplaat heeft de vorm van een opengeslagen boek. Uit het boek rijzen een poort en een vleugel omhoog. Op de vleugel staan wilde ganzen. De poort verwijst naar de overtocht van toen en de vrijheid en grenzeloosheid van nu en de toekomst.” Had het er niet uitgehaald.


Bij Obbicht was ook ons “keerpunt”, maar we mochten nog een flink stuk België doorfietsen. Om in het Belgische land te komen moesten we de Maas over. Laat er nu een leuk veerpontje liggen bij Grevenbicht. Biedt plaats aan zo’n twaalf fietsers/voetgangers. We betaalden € 1,20 per persoon en hielden zo onze voeten droog. Toepasselijke naam: ’t Veerke, kwam ook de schrijfwijze ’t Vearke tegen. Wil je ook met dit bootje dan moet je vlot zijn: het winterseizoen is nakende en dan moet je zwemmend naar de overkant.

 

We kunnen niet door België fietsen zonder een of ander opvallend bord tegen te komen. En ja: het is een officieel bord met nummer F99c. Omschrijving: dit verkeersbord geeft aan dat deze weg voorbehouden is voor het verkeer van landbouwvoertuigen, voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speed pedelecs.

Via het jaagpad langs de Zuid-Willemsvaart, de aspergestad Kinrooi en Kessenich peddelden we Nederland weer in om tot de ontdekking te komen dat de plaatselijke Chinees ongetwijfeld een tafel met twee stoelen voor ons vrij heeft vanavond. Kunnen we onze tocht door een groot aantal landen gepast internationaal afsluiten. Bijna 70 kilometer stond er op de teller toen we het campererf weer opdraaiden (puffend want eigenlijk moesten we beiden ongeveer 500 meter voor het einde nog van accu wisselen, maar dat was ons te min). Mooie tocht, mooi weer (al was het niet warmer dan 16 graden of zo), dus mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag, dan leggen we de laatste kilometers af naar de Kótteldiek.

zaterdag 24 september 2022

nazomeren – 19: terug in nederland

Het had weinig gescheeld of we waren de afgelopen nacht al thuisgekomen. Reden: mijn verhaal over de kathedraal van Straatsburg die niet de kathedraal van Straatsburg bleek te zijn en het toch wel was. Had één ding gemist: boven op de uitkijkpost stond een plattegrond met een pijltje naar.. de kathedraal van Straatsburg. “En maak dat maar weer eens goed” was de opdracht van W en met mijn belofte dit grondig te corrigeren en het boetekleed aan te trekken kon ik weer eens een huwelijkscrisis in de kiem smoren. Bijgaand plaatje geeft de kathedraal van Straatsburg weer en W: ik zal voortaan beter naar je luisteren. Zo weer goed?





zaterdag 24 september: @ ittervoort

Een kort verhaal verdaag, weinig spannends meegemaakt. Om half negen al anroet. Eerste deel “binnendoor” door de Elzas, want tolwegvermijdend. Even tanken voor 1.694 per liter, helaas begrensd tot € 150,00, maar daar halen we Lichtenvoorde wel mee. Mooi stuk langs de flanken en door de Vogezen. In Duitsland bij Zweibrücken de A8 op, rustige autoweg. Dacht eerst dat vrachtwagens niet mochten rijden (tenzij ze een ontheffing hebben), maar het schijnt dat er in deze tijd van het jaar alleen een rijverbod voor de zondag geldt. We hebben dit stuk Autobahn volgens mij nog nooit gereden. Bij Kreuz Saarbrücken gingen we verder op de A1, veel onderhoud, maar de Baustellen leverden geen noemenswaardige vertragingen op. Bij Kreuz Wittich werd het de A60 richting Lüttich, gelukkig stond er Liège tussen haakjes achter, zodat we wisten dat we richting Luik reden. Ruiterwisserzwiepend af en toe, dat weer wel. Mooie route. Volgens W in één woord “heel erg mooi”; kun je tellen: tel dan mee! Ik deed het in twee woorden: “onmeunig mooi”. Onmeunig is een paar jaar geleden uitgeroepen tot het mooiste dialectwoord van Overijssel. Volgens mij is de Achterhoekse variant “onmundig”. De laatste kilometers voor de grens met België is de A60 geen autosnelweg meer maar meteen na de denkbeeldige streep gaat het weer over in 2 x 2 stroken en heet het ineens de A27 terwijl het gewoon de E42 blijft. Eén Europa is goed, maar het moet niet te gek worden. Koud in de heuvels, de buitentemperatuur daalde naar 11 graden en voor het eerst deze reis hebben we de verwarming aangezet. Luik alleen in de verte gezien (“Maar goed ook, je wordt altijd ontzettend chagrijnig van die stad”, volgens W) en toen we eenmaal in Nederland waren, waren het de vertrouwde A2 en uiteindelijk de Napoleonsweg die ons naar Ittervoort brachten.

W moest nog even “uitgelaten” worden, dus een fietstocht van 24 kilometer door de omgeving moest de ergste energie uit het lijf halen. Fietsen, zonder doel en zonder vaststaande route. Ook wel weer eens leuk. Even bij Jan Linders ingeslagen voor de maaltijd van vanavond: zuurkool met spekjes en braadworst, we zijn weer in Nederland!

 

V: 187.214 ; A: 187.648. Rijtemperatuur: jojoënd tussen 11 en 18 graden, af en toe een spettertje, één keer konden de ruitenwissers het niet meer aan in de intervalstand. Temperatuur vooral afhankelijk van de hoogte. Later in Ittervoort: 18 graden, zwaar bewolkt maar droog. Zon op/onder: 07:25/19:31 (gegevens Ittervoort). Een voorspoedige reisdag. En morgen? Morgen is er weer een dag. We hebben besloten een dagje te blijven en (verrassend) een uitgebreide fietstocht te maken. Wil je op de koffie komen? Camperplaats Ittervoort. Geen echte foto's vandaag, C te L. Maken we morgen wel goed. 

vrijdag 23 september 2022

nazomeren – 18: la douce france – 2

Beetje beladen gebied waar we nu zitten. Molsheim klinkt Duits, net als veel plaatsen hier in de omgeving. Het was ook een tijdje Duits, en toen het Frans was, was het eigenlijk Duits, terwijl het nu (nu het weer Frans is) behoorlijk Frans is. Zal proberen (vooral voor mezelf) wat orde in de chaos te scheppen. We gaan terug naar 843, naar het jaar van het Verdrag van Verdun. Het rijk van Karel de Grote werd opgedeeld in drie stukken, waarbij het gebied waar we nu zitten als deel van het Middenrijk werd toegewezen aan Karels kleinzoon Lotharius I. Toen deze ging hemelen werd het Middenrijk door zijn zonen nog verder opgedeeld, waarbij Lotharius II het “Koninkrijk Lotharingen” kreeg (zie bijgaand kaartje). Om het nog een beetje ingewikkelder te maken hoorde het Koninkrijk Lotharingen tot het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie. Dat was een gecompliceerde constructie: dit Roomse Rijk was geen staat in de moderne betekenis van het woord, maar een politiek verband van wereldlijke en kerkelijke gebieden die op een of andere manier onderworpen waren aan de soevereiniteit van de Rooms-Duitse keizer. Cultureel was deze steek Duits (geïntegreerd in het Duitse Rijngebied), Franse invloed was er bijna niet. In het westen lagen de Vogezen, die vormden de grote taal- en cultuurbarrière. Staatsburg was Duits en vormde één van de voornaamste culturele centra van het Duitse Rijk. Na de middeleeuwen probeerden de Franse koningen het gebied ten westen van de Rijn in hun bezit te krijgen en zo de Rijn tot grensrivier te maken.

Na 1600 begon dat langzaam maar zeker te lukken: Straatsburg werd in 1648 Frans en in 1697 waren ze tot aan de Rijn gevorderd, de plattelandsbevolking bleef in hart en nieren Duits. Onder Nappie werd heel Europa Frans en Duitse pogingen op het Congres van Wenen (1815) om de gebieden ten westen van de Rijn terug te krijgen faalden. Na de Duits-Franse oorlog werd Elsas-Lotheringen weer bij het Duitse Keizerrijk gevoegd maar na de Eerste Wereldoorlog werd het opnieuw Frans en dat is het nog steeds, met uitzondering van de periode van de Tweede Wereldoorlog dan. Na de bevrijding werd veel ondernomen om het Duits radicaal te laten verdwijnen. Wikipedia: Kort na de oorlog werden de ouders geconsulteerd over de vraag of zij hun kinderen naast Frans ook Duits op school wilden laten leren: 85% zei dat op prijs te stellen. Daartegenover wilde de helft van het onderwijzend personeel daar niet aan meewerken. Uiteindelijk zou Frans de primaire taal op school worden en Duits alleen in de hoogste klassen een lesvak als vreemde taal worden, namelijk als de vreemde nationale taal van Duitsland. Het lokale Elzasser dialect kon wel als hulptaal in gebruik blijven bij het leren van de eigen Franse nationale taal, omdat de leerlingen in de laagste klassen geen Frans verstonden. De rechtspraak diende in het Frans te geschieden, hoewel tolken aangevraagd mochten worden voor degenen die het Frans onvoldoende beheersten. Het succes van deze verfransingspolitiek mag blijken uit vele onderzoeken naar taalkennis en taalgebruik. Kort na de oorlog was nog 85% van de Elzassers in staat Hoogduits te spreken, in 1960 was dat tot 60% gezakt en sindsdien daalde dat tot een kleine minderheid. Ook het dialectgebruik nam af, en was vooral sociaal bepaald. In 1960 sprak nog steeds 85% een lokaal Elzasser dialect als eerste taal: van de jongste generaties minder maar ook nog 70%, hoewel dat getal sociaal is te differentiëren van 97% van de kinderen met een landbouwer als vader, 82% met als vader een handarbeider, 64% met als vader een employé (bureau-aangestelde). Ouders gingen in toenemende mate Frans met hun jongste kinderen spreken: in 1960 al ruim 40%. Het gebruik van de Elzasser dialecten ging zich sindsdien steeds meer tot het (eigen) dorp, de vriendenkring, de familie, ten slotte het gezin beperken. In contact met onbekenden, bij bezoek aan officiële instanties en aan de steden ging men Frans spreken. Waar dan nog wel een lokaal Elzasser dialect werd gesproken, verschoof het taalgebruik naar tweetaligheid en vervolgens bij de jongste kinderen in toenemende mate naar uitsluitend Frans. Onderling dialectsprekende ouders die met hun kinderen Frans spraken, gingen de toon aangeven. Als gevolg is tegenwoordig onder de jongste generatie kinderen nog 5% dialectkundig. Dat markeert het einde van de Elzasser dialecten. Van de gehele bevolking in de Elzas spreekt in 2000 nog 40% een Elzasser dialect, voornamelijk in de dorpen (54%) en weinig meer in de steden (21%) waar het geen openbaar communicatiemiddel meer is. Degenen die het spreken horen tot de oudere generaties (van die ouder dan 60 jaar meer dan 70%, van jongeren onder de 30 jaar nog geen 10%).” Wat blijft zijn Duitstalige plaatsnamen, soms tweetalig weergegeven zoals Bischoffsheim wat vandaag op ons fietspad lag. Of Besche àm Bari de Franse naam is of in de Elzasser taal is geschreven kon ik niet achterhalen.

vrijdag 23 september: @ molsheim

 

Ik schreef al dat de koude nachten eraan komen: afgelopen nacht was het voorlopige dieptepunt met +5. Ook dat went. Voordeel is dat je lang onder de lappen blijft, liep vanmorgen al richting negen toen de oogleden probeerden in beweging te komen. Een hele trage start dus met broodjes van de camping. En dat allemaal in het dorpje waar Ettore Bugatti in 1909 zijn autofabriek begon. De fabriek heeft een aantal jaren stilgelegen, maakte een tijd lang alleen vliegtuigmotoren, maar toen in 1998 de merkrechten in bezit kwamen van de Volkswagengroep begon men opnieuw “leuke auto’s” te ontwerpen. In 2005 bracht Bugatti de Veyron op de markt (topsnelheid 400 km/uur en een vermogen van 1.001 pk), er is ook nog een superuitvoering geproduceerd, die kon nog een paar km sneller. Van de Veyron zijn 450 exemplaren geproduceerd. In 2015 kwam de opvolger op de markt, de Bugatti Chiron (nog iets sneller). Hangt een prettig prijskaartje aan: zo’n drie miljoen dollar (per stuk). Ik vermaak me wel met de Bugatti Chiron van kleinzoon: een LEGO Technic bouwdoos waarmee je het karretje kunt bouwen op schaal 1/8.

 


Een mooie dag om te fietsen: eerst strakblauw en frisjes, later bewolkt en warmer (max 22 graden). Ik had een kant-en-klare route van Komoot wat opgepimpt, zodat we aan een kilometer of 50 zouden komen (voor minder doet W het niet meer). Is weer een fantastische route geworden. Onderdeel van de tocht was een voie verte met de naam “Portes Bonheur, le chemin des carrières”. Oorspronkelijk een normaalspoorlijn (van Rosheim naar Saint-Nabor, waar een steengroeve was). Steengroeve failliet (2002), spoorlijn overbodig. De gemeente heeft er behoorlijk werk van gemaakt om er een hele mooie voie verte van 11 kilometer voor in de plaats aan te leggen (2018). De steengroeve (eindpunt van het fietspad) ligt tegen de flanken van de Vogezen, dus het was behoorlijk klimmen in het begin.


Een van de “kunstwerken” die de gemeente heeft gebouwd is l’Observatoire de Saint-Nabor, een mooi uitkijkpunt aan het einde van een mooi fietspad. W moest natuurlijk naar boven. Ik mocht niet: er moest er één zijn die de fietsen bewaakte. Toen mijn wederhelft weer beneden was wist ze met trots te vermelden dat ze de kathedraal van Straatsburg gezien had. Leek me een beetje sterk en dat was ook zo: bleek de kerk van Obernai geweest te zijn.


En Obernai lag dus ook op onze route. Gek dat hier de Franse naam gebruikt wordt terwijl de stad oorspronkelijk Oberehnheim (Duits) of Ewernahn (Elzassisch) heet. Voor mijn broer en zwagers een belangrijk weetje: hier worden de bieren van Kronenbourg gebrouwen. Natuurlijk even een foto geschoten van de kathedraal van Straatsburg, sorry de Peter en Paulkerk van Obernai.


Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. Waarschijnlijk de voorlaatste etappe. Als we uit het zuiden komen eindigen we meestal in Ittervoort. Wie weet?




donderdag 22 september 2022

nazomeren – 17: la douce France

Als afsluiting van ons kleine rondje Italië gisteren Italiaans uit eten geweest bij dezelfde toko als waar we eerder zijn geweest:  il Ristorio delle Rane & Ranokkio. Nee, nix pizza. Gewoon echt Italiaans, waarbij ik eerlijk moet bekennen dat we niet verder gekomen zijn dan drie van de vijf gangen die in Italië normaal zijn: antipasti, primi piatti, secondi piatti (eventueel met contorni), de dolci en tenslotte een afzakkertje. Als antipasti namen we een tagliere mistici, een plank (tagliere) met een mix van worst en kaas, dun gesneden of in kleine stukjes. De primi piatti bestaat altijd uit pasta (soms ook risotto – afhankelijk van de plek in Italië). De Italianen kennen ontzettend veel soorten pasti. W koos voor de “Orechiette alla Contadina”, een oortjespasta van semola di grano duro (meel van durumtarwe) en in de variant “alla Contadina”, dus opgeleukt met spek, fetakaas, tomaten, courgette en aubergine. Lekker hapje met veel smaak. 

Ik kreeg een bord trofie (spreek uit als tro-fie-je) met groene pesto. Het zag er uit als een bord wormen in het gras, maar dan wormen van tarwebloem. Volgens experts is het een typisch Ligurisch gerecht. Goed binnen te houden, maar vond de pasta van W een stuk smaakvoller. Toen de eerste borden leeg waren kwam de secondi piatti door. We hadden een Engelse menulijst dus voor W werd het “chicken with curry and couscous” en voor mij “grilled beef”. Bijgerechten worden niet standaard geserveerd, die moet je apart bestellen en staan op het menu onder het kopje “contorni”. De vorige keer hadden we een groene salade, maar zelfs toen hebben we de helft moeten laten staan want buikjes-te-klein. De dolci (toetjes) hebben we overgeslagen evenals de koffie met een likeurtje. Leuk avondje met hele gezellige bordjes (ook wanneer ze leeg waren).


Ben benieuwd of we binnenkort nog vakantiepost krijgen. In Italië kennen ze het begrip “Zona a traffico limitato” (kortweg ZTL). Nu komt mijn Italiaans niet veel verder als “Ciao” en “Il conto per favore”, maar kan op mijn klompen aanvoelen dat het hier gaat om een zone met beperkt verkeer. Alleen die onderborden, daar word ik helemaal gek van. Weet zeker dat ik drie keer in zo’n verboden gebied geweest ben: twee keer de toegangsweg naar de agriturismo in Milaan en één keer op weg naar de Lidl in Siena. Misschien moet ik me er niet druk om maken, want ik neem aan dat die boer van de podere de nummerborden aan de overheid doorgeeft (of hij vangt 10 % van de bekeuringen, want boeven zijn het daar in Italië) en in Siena kan ik me niet voorstellen dat je per helikopter je boodschappen moet doen. Het zijn de onderborden die verwarring scheppen, ze zijn namelijk niet overal gelijk. Kan me er wel in vinden dat er een systeem is ingesteld
om de historische gebouwen en het milieu in de binnenstad te beschermen tegen schadelijke uitlaatgassen en daarnaast de veiligheid van voetgangers en fietsers te verbeteren door gemotoriseerde voertuigen zoveel mogelijk te weren, maar maak er dan één uniform systeem van. Heb voor de lol een paar borden verzameld. Je hebt gewoon de tijd niet om te ontwaren of het verbod nu wel of niet voor jou geldt. Even voor de duidelijkheid: heb de afgebeelde borden niet zelf op de gevoelige plaat gezet en weet ook echt niet waar ze staan. 




donderdag 22 september: @ molsheim

Goed acht uur reden we weg van de agriturismo met de kerkklok en de hanen. Hanen geen last van gehad deze keer en toen de kerkklok zijn best deed waren we al wakker. Alleen koffie, ontbijt was voor bij de eerste stop. Een erg druk Milaan, duurde een tijdje voor we de rondweg verlaten hadden en op de autosnelweg waren. Aan de andere kant van de vangrail kilometerslange file, bij ons viel het nog mee. W verzuchtte: "Je hebt twee soorten files in Italië: die waarvoor je betaalt en de gratis soort". Later een stuk betaalde autosnelweg, dat wel: anders schiet het helemaal niet op. De Gotthardtunnel leverde geen noemenswaardige problemen op (Google Maps gaf + 7 minuten aan, maar volgens mij waren het er minder). Is het normaal zo dat het aan de zuidzijde van de Alpen beter weer is dan aan de noordkant, deze keer was het andersom. Voor de tunnel bewolkt en bij het verlaten strakblauw. Niet warm trouwens, in Italië en Zwitserland schommelde de temperatuur rond de 15 graden. Even raakten we de 32 aan, maar dat was midden in de tunnel van 17 kilometer. Pas bij Bazel begon het kwik op te lopen.

Geen bijzonderheden tijdens de reis vandaag. Zes en een half uur rijden vind ik tegenwoordig geen kattenpis. (In de oorspronkelijke versie stond “poezenurine” maar W vond dat geen mens dat woord zou snappen. Ze onderschat mijn volgelingen!) Een snelle berekening leert dat we ruim 10 % van de route ondergronds hebben doorgebracht. Puzzel vond het fijn om tijdens pauzes tussen de grote jongens te staan.

Vanaf Bazel via de Franse A35 (tolvrij) naar Molsheim (zoek het een paar kilometer ten westen van Strasbourg). We zijn hier neergestreken op een camping municipal. Heel wat andere prijzen dan in Italië. Voor het bedrag dat we gisteren op de agriturismo betaalden kunnen we hier twee volle nachten staan met heel wat betere voorzieningen, 14 € per nacht dus (all-in). Akkoord: ze hebben hier geen hanen en de kerktoren staat op 1,5 kilometer afstand. So what! W nog even naar het dorp gelopen, had ik geen zin meer in.





V: 186.742; A: 187.214. Rijtemperatuur 13 – 20 graden. Boven de Alpen strakblauw. Zon op/onder: 07:15/19:28 (gegevens Molsheim). Het belooft een koude avond en nacht te worden, maar gelukkig hebben we nog een volle bus gas. Een vermoeiende dag, maar goed opgeschoten. En morgen? Morgen is er weer een dag. We blijven een dag staan en gaan fietsen (tenminste als het Chinese wonder op twee wielen wil meewerken).

woensdag 21 september 2022

nazomeren – 16: terug bij de kippen en de kerkklok

Kreeg W gisteren van een fietser verwensend het woord “bandito” toegeschreeuwd, vandaag kreeg ik van een Italiëkenner een paar woorden toegefluisterd waarmee we dit soort Italiaanse emoties goed zouden kunnen pareren. We beginnen met twee onschuldige termen “stronzo” en “cavolo”, iets met drol en kool. Klinkt nog vrij onschuldig. Gaan we verder met “rompicoglioni” (ballenbreker), “coglione” (testikel) en sluiten we af met een opmerking waarmee je elke Italiaan de boom in kunt jagen “Cadere morte!"

Je rijdt op een autoweg en dan klinkt er plotseling een stem rechts van me: “Hadden die Italianen eigenlijk geen koloniën net als Nederland, Frankrijk, Spanje en Portugal?” Had ik me eigenlijk nooit in verdiept, maar je snapt het: dat moest zeker gebeuren. Kan me wel voorstellen dat één van de oorzaken van het ontbreken van (veel) koloniën is dat Italië in de tijd dat er wingewesten werden gezocht nog helemaal niet bestond: het was een verzameling kleine landjes die de handen vol hadden aan het elkaar moeilijk maken. Pas in 1870 werd het land volledig een eenheidsstaat. Dus de weinige koloniën kreeg het land pas na die tijd. Al direct na de stichting van de staat had Italië koloniale ambities: ze wilden graag in de pas lopen met andere Europese landen. Twee landen kregen de Italianen zonder er wat voor te doen in de schoot geworpen: Eritrea en Somaliland werden bij de Koloniale Conferentie van Berlijn (rond de jaarwisseling van 1885) aan Italië toegekend. Eigenlijk schandalig: tijdens deze conferentie werd door veertien Europese landen en de Verenigde Staten van Amerika onbeschaamd Afrika verdeeld. Italië had graag Tunesië willen hebben, maar de Fransen hadden een grotere bek. In 1911 werden Libië en de eilandengroep Dodekanesos aan Turkije (eigenlijk het Ottomaanse Rijk) ontfutseld en een paar decennia later wist het regime van Benito Mussolini Abessinië (in 1935) en Albanië (in 1939) te veroveren. Dit was maar van korte duur want na de oorlog mochten de Italianen alles met uitzondering van Somaliland inleveren. Ze vochten immers “aan de verkeerde kant”. Overigens werd Somalië in 1960 onafhankelijk, dus bleef er “overzee” niks meer over.

Ook liet W nog even de naam Amerigo Vespucci vallen. Is inderdaad een Italiaans ontdekkingsreiziger en cartograaf uit de tijd van Columbus, maar hij was in Spaanse dienst. In tegenstelling tot Columbus was hij ervan overtuigd dat er een nieuw continent was gevonden: “de Nieuwe Wereld” (Mundus Novus). Amerika is vermoedelijk naar hem vernoemd.

woensdag 21 september: @ ronchetto delle rane (bij milaan)

Het wordt kouder in dit land, vooral te merken aan de ochtenden. Even door de zure appel heen bijten en het wordt vanzelf weer warmer. Een saaie rit, voornamelijk over snelwegen met tol. Scheelt uren rijden en de tunnels snijden mooi de pasjes af. Daarvan hebben we er de afgelopen weken genoeg gezien.

Vandaag kwamen we weer eens op een “podere” terecht, zeg maar boerderij en inderdaad: we zijn hier een tijdje geleden ook geweest: Podero Ronchetto. De Ito’s gebruiken liever het woord “agriturismo”, een boerenbedrijf dat niet alleen wordt gebruikt voor landbouw (in de ruimste betekenis van het woord), maar ook wordt ingezet voor toerisme. Zeg maar “overnachten bij de boer”. Een agriturismo mag zichzelf alleen die naam geven als het boerenbedrijf ook nog in werking is. Veel agriturismi in Italië ontstonden in de jaren zeventig, in een periode dat veel boeren het economisch moeilijk hadden. Veel boeren werden gedwongen om op andere manieren hun broek op te houden en besloten om kamers te gaan verhuren, of nog eenvoudiger: campers op het erf toe te laten. Dat laatste is vrij simpel: de erven van boerderijen (veelal met olijf- en wijgaarden) zijn groot genoeg, simpele sanitair unit erbij en incasseren maar. Vaak worden er ook nog andere activiteiten georganiseerd, waarbij wijnproeverijen met stip op nummer één staan. Uiteraard bestaat de mogelijkheid om na afloop de camper vol te laden met dat kostelijke vocht. 

We kwamen weer op Podero Ronchetto terecht omdat het toch op de weg naar huis ligt en omdat we in het restaurantje-om-de-hoek zo heerlijk hebben gegeten. Voor herhaling vatbaar dus. Helaas vol, de Pondera dan. Maar wie W kent weet dat ze op zo’n moment alle charmes in de strijd gooit en met woorden als “geen stroom nodig”, “we waren hier laatst ook al”, “we hebben maar een klein plekje nodig” werden we zonder al te veel problemen in de Kalverstraat geplaatst, net naast de receptie. Koelkast op gas, blijft het bier koud en gaat de gehakt niet door de bus lopen. Goed voor één nacht. Grote voordeel: we zitten precies onder de wifi-antenne, dus een perfect signaal. Kunnen we de nodige gigabytjes opslurpen en blijft mijn KPN-bundel onbelast.

V: 186.401; A: 186.742. Rijtemperatuur 16 – 24 graden, wisselend bewolkt en één keer een paar verdwaalde spetters. Later op de agroturismo ook wisselend bewolkt en 21 graden. Dus eigenlijk beter weer dan dat het tegeltje het weer wil doen geloven. Och: tegeltjes zijn ook maar tegeltjes. Zon op/onder: 07:08/19:23 (gegevens Ronchetto Delle Rane). Een saaie dag. Misschien maakt het etentje de dag goed, maar dat lees je in een volgend verhaal. En morgen? Morgen is er weer een dag. Waarschijnlijk door de tunnel naar Zwitserland en vervolgens Duitsland of Frankrijk. Wordt een stevige zit.