noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 24 juli 2022

zomerreis 2022 – 27: aangeharkte natuur

Een dagje zonder “Treibstoffzuschlag”. Kwam dat mooie woord tegen toen ik het bonnetje van de veerdienst over de Elbe bestudeerde. W vroeg namelijk hoe het kwam dat twee personen à € 2,50 plus een busje van € 19,00 samen de somma van € 25,00 moesten opleveren, ze mistte een Euro. Ja, ze let op de kleintjes. Staat er keurig op de bon “Ein Euro Treibstoffzuschlag”. Met dank aan onze gestoorde kleine tsaar daar ergens in het oosten (uitdrukking staat in Het Parool van 28 juni van dit jaar). Probleem ook weer opgelost. We blijven nog een dagje in Appelscha.

zondag 24 juli: @ appelscha

Ging onze fietstocht gisteren naar het Fochtelöerveen, vandaag richtten we onze neuzen de andere kant op: het Nationaal Park Drents-Friese Wold, een groot aaneengesloten natuurgebied op de grens van Friesland en Drenthe. Het ruim zesduizend hectare grote nationale park bestaat uit bos, heide en stuifzanden. De website van Natuurmonumenten (één van de vele beheerders van het gebied) toont het volgende:Al zo’n vijfduizend jaar bepalen mensen, samen met de oerkrachten van water en wind, het landschap tussen Diever en Appelscha. Ze kapten bossen, lieten veel schapen op de heide grazen, groeven veen af, plantten bomen om het stuivende zand in toom te houden of om hout te verkopen. De Drentse oernatuur van toen werd een kleinschalig boerenlandschap met akkertjes, bossen, stuifzanden, heidevelden, vennen en een meanderende beek.” Naast Natuurmonumenten spelen Staatsbosbeheer, Het Drentse Landschap, de Maatschappij van Weldadigheid en tientallen particuliere eigenaren een rol in het beheer van het Drents-Friese Wold.

We hebben wat met zwarte spechten deze reis. Dacht W op onze echte dag in Zweden dat ze een kluitje van die vogels in de boom zag zitten (bleken toch roeken te zijn, maar dat terzijde), deze keer is het het symbool van het Nationale Park. Niet dat we de vogel gezien hebben, hij houdt van privacy.

Eén van de eerste hoogtepunten vormde het Aekingerzand. Gebieden met stuifzand komen betrekkelijk weinig voor in Nederland. Het Aekingerzand (ook wel de Kale Duinen genoemd) is een van die gebieden. “Waarom fietste jij met een bloedgang die verschrikkelijk uitnodigende uitkijktoren voorbij?” vroeg W. Tja, mijn eega heeft gisteren nog zo’n ding beklommen, moet dat dan vandaag weer?

Wat we ook gezien hebben is Hunebed D52, het hunebed van Diever. Nadat we ons gevoed en gelaafd hadden op één van de terrassen van Diever vonden we D52 net iets ten noordoosten van het Drentse plaatsje, gewoon aan onze fietsroute. Eigenlijk niks bijzonders: een serie zwerfkeien en zes dekstenen. Misschien zien we te veel en worden we een beetje blasé. “Je hoeft er voor mij later niet zo’n toestand van te maken”, zei W, “cremeren is ook goed”. Waarvan akte.

 

In de buurt van Hoogesmilde ligt het Blauwe Meer, er heel dicht bij de Achterste plas en de Voorste plas. Het zijn of waren zandafgravingen (de Voorste plas is nog afgezet, het Blauwe Meer is een recreatieplas). In het zand van de meren komt glauconiet voor, een mineraal dat samen met de diepte van het meer zorgt voor een bijzondere blauwgroene gloed. Beetje onnatuurlijk kleurtje.

 


Een deel van de tocht ging langs de Drentsche Hoofdvaart, een kanaal dat de steden Assen en Meppel met elkaar verbindt. Veel lintbebouwing langs het water: Smilde en Hoogersmilde. Eén van de bruggen die we moesten oversteken werd op dat moment bediend: nog helemaal met de hand. Even later zagen we dat de stalen brug gekoeld werd door een gierwagen (neem aan dat er water in de tank zat en niet van dat andere spul). Door de hoge temperaturen (vandaag 30 graden) zet het ijzer uit en bestaat het gevaar dat de brug niet meer open kan. Veel kanalen in deze omgeving hebben met turfwinning te maken, zo ook de Opsterlandse Compagnonsvaart waar Appelscha aan ligt. In 1974 waren er plannen om de vaart te dempen. De omgeving protesteerde, richtte de Stichting De Nije Kompanjons op met als doel het in stand houden van het kanaal. Tot heden succesvol.

Nu we het toch over water en turf hebben: heb je een boot, dan kun je de Turfroute varen. Eeuwenlang dienden de vaarten en kanalen in Drenthe voor het vervoer van turf. In de negentiende eeuw beleefde deze turfvaart gouden tijden. Het zuidoosten van de provincie werd verveend en
men groef verschillende nieuwe kanalen voor het transport van het ‘bruine goud’. Begin
twintigste eeuw daalde de turfproductie snel, maar de vaarten werden nog volop gebruikt
voor het vervoer van landbouwproducten als aardappelen en suikerbieten. Met de Turfroute vaar je dwars door natuurgebieden en langs gezellige dorpjes.

Het was een mooie tocht, maar wat ons opvalt is dat de Nederlandse Nationale Parken zo “aangeharkt” zijn; best wel mooi, maar alles tot in de puntjes geregeld. W gebruikte de term “georganiseerde natuur”, tot aan betonnen en geasfalteerde fietspaden die dwars door natuurgebieden lopen toe. Weet het: maak de paden prettig, dan komt het volk niet in de echte natuur. En druk: mooie zomerse zondag in de vakantieperiode, dan kun je dat verwachten. Misschien hebben we Zweden nog in ons hoofd zitten, waar je soms een uur lang niemand tegenkwam. “Klopt”, zei W, “maar ook geen fietsenmaker” en daarmee had ze (zoals gewoonlijk) weer eens gelijk.

Een mooie dag. Halfbewolkt, 30 graden. Fietstocht van 53,3 kilometer. Het leuke is dat Komoot ook detailinformatie geeft. Wat vind je bijvoorbeeld van de volgende opsomming: onverhard – 6,55 km; verhard gravel – 6,61 km; kasseien – 725 meter; verhard – 20,8; asfalt – 18,1; onbekend – 294 meter. Ik mis alleen de hoeveelheid zweetdruppels nog. En morgen? Morgen is er weer een dag. Even op de koffie bij vrienden in Drenthe en daarna door naar onze laatste overnachtingsplek. Welke dat wordt staat nog in de sterren geschreven. Dan nog een paar foto's en echt: bij elke foto hoort een verhaal, maar heb me voorgenomen om me te beperken tot ongeveer 1,5 A4-tje per dag. Misschien binnenkort als het komkommertijd is?