noordpolderzijl

noordpolderzijl

maandag 25 juli 2022

zomerreis 2022 – 28: bijna thuis

Eén van mijn zussen is nieuwsgierig, nee ik noem geen namen. Wat voor verhaal er bij die koeienfoto van gisteren hoorde, was de vraag. Voor de duidelijkheid het plaatje hier nog maar een keer weergegeven. Hoeveel bladzijden wil je hebben zus? Toen we langs de wei met die wandelende koeien fietsten zei W: “De Nijmeegse Vierdaagse is toch voorbij?” Nou, ze liepen niet echt alsof ze aan een wandelfestijn deelnamen. Sjokken is een betere term. Overigens is de foto slechts een “uitsnede”: de werkelijke rij was veel langer. Schijnbaar had Johanna 24 (de ranghoogste) besloten dat het tijd werd om de melkrobot op te zoeken. Een koe is een kuddedier en kenmerkend voor een kudde is dat ze veel dingen tegelijkertijd doen zoals eten en rusten en dus ook samen naar de melkrobot lopen. In een kudde kennen de dieren een hiërarchie met ranghogere en ranglagere dieren. Een kudde mag niet teveel dieren omvatten, zodat alle dieren hun hiërarchische rang binnen de kudde kennen. Die grootte ligt maximaal op ongeveer 50 tot 70 koeien. Koeien kunnen worden geconditioneerd, met een beetje sturen gaan ze zelf de wei in en zoeken ze ook zelf de melkrobot op, zodat ze niet meer “opgehaald” en “weggebracht” hoeven te worden. Ze kunnen het zelf. Samen, dat wel. Samen gemolken worden en daarna hup de wei weer in en met de kop omlaag gras vreten. Wel is de route van stal naar wei en omgekeerd van belang: geen haakse bochten en andere hindernissen. Het liefst drie meter breed om makkelijk te passeren. En dan nog een ruime “hangplek” bij de stal om op je vriendinnen te wachten. Zoiets zou het geworden zijn zus, maar dan misschien nog iets langer. Tevreden?

maandag 25 juli: @ bentelo

Via vrienden in Börk (Westerbork dus) voor de koffie, een uitgebreide klets en tenslotte een lunch naar campercamping de Bentelose Esch, een ideale plek om een reis van vier weken af te sluiten. W deed het eerste stuk (van Appelscha naar Westerbork) op de fiets, net iets meer dan 28 kilometer. Nu kun je hele verhalen afsteken over duurzaamheid van elektrisch fietsen. Las onlangs de volgende stelling c.q. vraag op Topics (de dagelijkse samenvatting van een aantal kranten): “Scholieren die in plaats van met de omafiets elektrisch naar school roetsjen, zijn niet echt duurzaam bezig. Werknemers die de auto laten staan voor de e-bike dan weer wel. Is de elektrische fiets nou een vloek of zegen voor het klimaat?” Zal er eens een keertje een studie van maken. W fietsen langs het Oranjekanaal, ik rijden langs de Beilervaart, ongeveer hetzelfde water, maar dan anders.

 

 

Bentelo, is er nog iets wat ik nog niet verteld heb? Jazeker: de kerk; de Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand. Bentelo heeft er één, er zijn er nog zeker 20 in Nederland. Allemaal genoemd naar een titel van Maria die zijn oorsprong vindt in een Byzantijns icoon met dezelfde naam. Helemaal niet oud, die kerk: in gebruik genomen in 1954 en de toren werd erbij geknutseld in 1964. “Een driebeukige basilicale kerk met terzijde staande toren in traditionalistische trant, beïnvloed door de romaanse en vroegchristelijke bouwkunst. Voorgevel met narthex en roosvenster. Het interieur wordt gedekt door een open, houten dakstoel”, aldus reliwiki.nl. Kijk aan dat soort informatie heb je nog eens wat. Zoals zoveel kerken staat ook deze op de nominatie om aan de eredienst onttrokken te worden. Deze is eind van dit jaar aan de beurt, was eerder gepland maar tante Corona stak er een stokje voor. Als ik me goed herinner is het ook een tijdje een GGD-testlocatie geweest.


Om drie uur busje parkeren, vuil water en dat soort dingen lozen, douchen en verder helemaal niks. Afkicken van vier weken reizen. Morgen de laatste etappe van een kleine 40 kilometer.

V: 182.810; A: 182.941. Rijtemperatuur: 23 – 26 graden, wisselend bewolkt, af en toe een spatje. Niet ernstig: je hoort de regen vallen, maar wanneer je buiten bent, verdwijnen de druppels: het water stijgt net als bij zwetende paarden dampend weer op. Dat soort weer dus. Een mooie dag, een mooie reis. En morgen? Morgen is er weer een dag, dan gaan we naar ons “vaste” huis. Busje krijgt een weekje (of zo) rust.



zondag 24 juli 2022

zomerreis 2022 – 27: aangeharkte natuur

Een dagje zonder “Treibstoffzuschlag”. Kwam dat mooie woord tegen toen ik het bonnetje van de veerdienst over de Elbe bestudeerde. W vroeg namelijk hoe het kwam dat twee personen à € 2,50 plus een busje van € 19,00 samen de somma van € 25,00 moesten opleveren, ze mistte een Euro. Ja, ze let op de kleintjes. Staat er keurig op de bon “Ein Euro Treibstoffzuschlag”. Met dank aan onze gestoorde kleine tsaar daar ergens in het oosten (uitdrukking staat in Het Parool van 28 juni van dit jaar). Probleem ook weer opgelost. We blijven nog een dagje in Appelscha.

zondag 24 juli: @ appelscha

Ging onze fietstocht gisteren naar het Fochtelöerveen, vandaag richtten we onze neuzen de andere kant op: het Nationaal Park Drents-Friese Wold, een groot aaneengesloten natuurgebied op de grens van Friesland en Drenthe. Het ruim zesduizend hectare grote nationale park bestaat uit bos, heide en stuifzanden. De website van Natuurmonumenten (één van de vele beheerders van het gebied) toont het volgende:Al zo’n vijfduizend jaar bepalen mensen, samen met de oerkrachten van water en wind, het landschap tussen Diever en Appelscha. Ze kapten bossen, lieten veel schapen op de heide grazen, groeven veen af, plantten bomen om het stuivende zand in toom te houden of om hout te verkopen. De Drentse oernatuur van toen werd een kleinschalig boerenlandschap met akkertjes, bossen, stuifzanden, heidevelden, vennen en een meanderende beek.” Naast Natuurmonumenten spelen Staatsbosbeheer, Het Drentse Landschap, de Maatschappij van Weldadigheid en tientallen particuliere eigenaren een rol in het beheer van het Drents-Friese Wold.

We hebben wat met zwarte spechten deze reis. Dacht W op onze echte dag in Zweden dat ze een kluitje van die vogels in de boom zag zitten (bleken toch roeken te zijn, maar dat terzijde), deze keer is het het symbool van het Nationale Park. Niet dat we de vogel gezien hebben, hij houdt van privacy.

Eén van de eerste hoogtepunten vormde het Aekingerzand. Gebieden met stuifzand komen betrekkelijk weinig voor in Nederland. Het Aekingerzand (ook wel de Kale Duinen genoemd) is een van die gebieden. “Waarom fietste jij met een bloedgang die verschrikkelijk uitnodigende uitkijktoren voorbij?” vroeg W. Tja, mijn eega heeft gisteren nog zo’n ding beklommen, moet dat dan vandaag weer?

Wat we ook gezien hebben is Hunebed D52, het hunebed van Diever. Nadat we ons gevoed en gelaafd hadden op één van de terrassen van Diever vonden we D52 net iets ten noordoosten van het Drentse plaatsje, gewoon aan onze fietsroute. Eigenlijk niks bijzonders: een serie zwerfkeien en zes dekstenen. Misschien zien we te veel en worden we een beetje blasé. “Je hoeft er voor mij later niet zo’n toestand van te maken”, zei W, “cremeren is ook goed”. Waarvan akte.

 

In de buurt van Hoogesmilde ligt het Blauwe Meer, er heel dicht bij de Achterste plas en de Voorste plas. Het zijn of waren zandafgravingen (de Voorste plas is nog afgezet, het Blauwe Meer is een recreatieplas). In het zand van de meren komt glauconiet voor, een mineraal dat samen met de diepte van het meer zorgt voor een bijzondere blauwgroene gloed. Beetje onnatuurlijk kleurtje.

 


Een deel van de tocht ging langs de Drentsche Hoofdvaart, een kanaal dat de steden Assen en Meppel met elkaar verbindt. Veel lintbebouwing langs het water: Smilde en Hoogersmilde. Eén van de bruggen die we moesten oversteken werd op dat moment bediend: nog helemaal met de hand. Even later zagen we dat de stalen brug gekoeld werd door een gierwagen (neem aan dat er water in de tank zat en niet van dat andere spul). Door de hoge temperaturen (vandaag 30 graden) zet het ijzer uit en bestaat het gevaar dat de brug niet meer open kan. Veel kanalen in deze omgeving hebben met turfwinning te maken, zo ook de Opsterlandse Compagnonsvaart waar Appelscha aan ligt. In 1974 waren er plannen om de vaart te dempen. De omgeving protesteerde, richtte de Stichting De Nije Kompanjons op met als doel het in stand houden van het kanaal. Tot heden succesvol.

Nu we het toch over water en turf hebben: heb je een boot, dan kun je de Turfroute varen. Eeuwenlang dienden de vaarten en kanalen in Drenthe voor het vervoer van turf. In de negentiende eeuw beleefde deze turfvaart gouden tijden. Het zuidoosten van de provincie werd verveend en
men groef verschillende nieuwe kanalen voor het transport van het ‘bruine goud’. Begin
twintigste eeuw daalde de turfproductie snel, maar de vaarten werden nog volop gebruikt
voor het vervoer van landbouwproducten als aardappelen en suikerbieten. Met de Turfroute vaar je dwars door natuurgebieden en langs gezellige dorpjes.

Het was een mooie tocht, maar wat ons opvalt is dat de Nederlandse Nationale Parken zo “aangeharkt” zijn; best wel mooi, maar alles tot in de puntjes geregeld. W gebruikte de term “georganiseerde natuur”, tot aan betonnen en geasfalteerde fietspaden die dwars door natuurgebieden lopen toe. Weet het: maak de paden prettig, dan komt het volk niet in de echte natuur. En druk: mooie zomerse zondag in de vakantieperiode, dan kun je dat verwachten. Misschien hebben we Zweden nog in ons hoofd zitten, waar je soms een uur lang niemand tegenkwam. “Klopt”, zei W, “maar ook geen fietsenmaker” en daarmee had ze (zoals gewoonlijk) weer eens gelijk.

Een mooie dag. Halfbewolkt, 30 graden. Fietstocht van 53,3 kilometer. Het leuke is dat Komoot ook detailinformatie geeft. Wat vind je bijvoorbeeld van de volgende opsomming: onverhard – 6,55 km; verhard gravel – 6,61 km; kasseien – 725 meter; verhard – 20,8; asfalt – 18,1; onbekend – 294 meter. Ik mis alleen de hoeveelheid zweetdruppels nog. En morgen? Morgen is er weer een dag. Even op de koffie bij vrienden in Drenthe en daarna door naar onze laatste overnachtingsplek. Welke dat wordt staat nog in de sterren geschreven. Dan nog een paar foto's en echt: bij elke foto hoort een verhaal, maar heb me voorgenomen om me te beperken tot ongeveer 1,5 A4-tje per dag. Misschien binnenkort als het komkommertijd is?






zaterdag 23 juli 2022

zomerreis 2022 – 26: terug in nederland

Soms heb je van die dagen dat je wel tien A4-tjes vol kunt schrijven over wat je hebt beleefd. Vandaag was zo’n dag, maar ik zal me proberen te beperken. Bremervörde kende ik als het start- c.q. eindpunt van een 250 kilometer lange toeristische autoroute waarin allerlei maritieme bezienswaardigheden als bruggen, veerponten en dammen met elkaar verbonden zijn. De route heet de Deutsche Fährstraße. Staat nog steeds op mijn verlanglijstje.

zaterdag 23 juli: @ appelscha

Als je van Oost-Duitsland naar Nederland gaat moet je drie rivieren over (of onderdoor als je dat liever wilt). Gisteren was de Elbe aan de beurt, vandaag “deden” we de Weser en de Eems, beide via een tunnel. Miep van Google Maps mag je ook niet meer op haar blauwe ogen vertrouwen: ze beloofde ons een kortere weg om een file te vermijden: winst 10 minuten. Doen dus! Staan we even later een kwartier te wachten voor een verkeerslicht. Weg tijdwinst. Een route in westelijke richting, einddoel Appelscha, dat plaatsje waarvan ik nooit kan onthouden of het in Friesland, Groningen of Drenthe ligt. Gemeente Ooststellingwerf, waartoe Appelscha (op zijn Fries Appelskea) behoort ligt dus in Friesland en grenst aan die andere twee provincies. 

Is Zweden chauvinistisch wat vlaggen betreft, Nederland kan er ook wat van. Alleen hingen alle vlaggen ondersteboven: blauw boven dus. Kwestie van boze boeren. Ga hier geen politieke discussie voeren, maar moet wel kwijt dat meisje Christianne van der Wal-Zeggelink (VVD-er en minister van stikstof en natuur) wat minder haar haar op de tanden moet laten zien en niet alles top-down moet willen regelen. Overleggen dus Christianne. Het aanstellen van een bemiddelaar in de persoon van Johan Remkes is eigenlijk fout: bemiddelen betekent dat er stront aan de knikker is en dat had voorkomen kunnen worden door op tijd te overleggen. Stop: ander onderwerp.


Om goed half twee parkeerden we Puzzel op camperplaats Appelscha. Een behoorlijk oud plaatsje, voor het eerst genoemd in 1247, toen heette het Appels.
De uitgang ‘sche’ betekent bos, vandaar de naam Appelsche of Appelscha. Het dorp heeft lang bij Drenthe gehoord. In 1827 begonnen duizenden arme Friezen het dorp te bevolken om er turf te steken.

Ja, we gingen fietsen. De tocht naar en door het Fochterloërveen was begroot op 35 kilometer. Daar kwamen er tien bij, want we moesten even controleren of de fietsenmaker in Oosterwolde nog bestond. Reden? Men zegt wel eens dat iemand de trappers niet meer rond kan krijgen. Bedoeld wordt dat het dan niet goed gaat. Is helemaal fout: trappers horen horizontaal te blijven staan wanneer je fietst. Het is knap lastig als ze toch ronddraaien, vraag maar aan W. Toen W stopte en ik vroeg wat er aan de hand was kon ik een duidelijke diagnose stellen: gevalletje onwillige kogellagers. Fijn dat Google Maps vertelde dat de dichtstbijzijnde fietsenmaker op 3,6 kilometer te vinden is. Handige knaap die fietsenmaker en hij bevestigde mijn technische conclusie. Weet niet of dat een kwestie was van klantenbinding of dat mijn twee linkerhanden toch niet zo links blijken te zijn. Kortom: twee nieuwe trappers aan de fiets, 15 Euro armer en vooruit met de geit. 

Door het Fochterloërveen naar Veenhuizen. Deze plaats heeft voor een belangrijk deel haar bestaan te danken aan de voormalige kinderkolonie Veenhuizen. We leven in 1823 wanneer er door de Maatschappij van Weldadigheid drie grote gestichten voor weeskinderen worden gebouwd. Toen bleek dat er geen wezen genoeg waren om alle slaapplekken te vullen werd besloten één gesticht te herbestemmen voor bedelaars en landlopers. 

Een tijd geleden "het pauperparadijs", het debuut van Suzanna Jansen gelezen. Korte samenvatting: Amsterdam-Noord tijdens de crisisjaren; Roza Dingemans, moeder van een door schulden en alcoholisme getroffen gezin, probeert haar waardigheid te bewaren. Ze ontleent haar trots aan een gerucht over een voorname afkomst. Maar is dat werkelijkheid of mythe? Op zoek naar de feiten stuit haar kleindochter, de auteur, op een verborgen geschiedenis: de heropvoedingsexperimenten in het Drentse Veenhuizen waaraan haar voorouders werden blootgesteld. Wat begon als een bevlogen plan om de onderklasse te verheffen veranderde al snel in een fuik. Suzanna Jansen volgt vijf generaties van haar familie. Van bedelaarskolonie Veenhuizen tot wonen-onder-toezicht in de twintigste eeuw. Gaandeweg blijkt hoe de opvoedcampagnes ingrijpen in het leven van Roza Dingemans en haar nazaten."

Ik vind Veenhuizen een wonderlijk dorp. Sinds 1970 leven er geen 'verpleegden' meer. Het dorp telt echter nog steeds drie strafinrichtingen, waarin in totaal ruim 1.000 gedetineerden vastzitten. Veenhuizen is pas sinds 1981 vrij toegankelijk. Daarvoor mochten – naast de gevangenen - alleen het gevangenispersoneel en hun gezin het dorp in. Wie met pensioen ging of een baan buiten Veenhuizen vond, moest verhuizen. De kenmerkende gebouwen in Veenhuizen worden tegenwoordig meer en meer bewoond door burgers die niets van doen hebben met justitie. We waren ooit een keer (in een grijs verleden) in het Gevangenismuseum van Veenhuizen, was best aangrijpend.




En toen was opnieuw het Fochteloërveen aan de beurt, een 2.500 hectare groot natuurgebied, half Drenthe, half Friesland. Het geldt als één van de weinige en best bewaarde hoogveengebieden in Nederland. Eigenlijk is het nog maar een “restje”: sinds 1660 is het gebied grotendeels afgegraven. Men zegt dat het een toeval is dat het Fochteloërveen niet afgegraven is of misschien een gevolg van de geïsoleerde ligging op een provinciegrens. Hoe dan ook: hier is veen, veen en nog eens veen. De heide begon al te kleuren. En natuurlijk kraanvogels. Sinds 2001 broeden ze hier weer. W heeft nog even de uitkijktoren “De Zeven” beklommen om te kijken of ze gespot konden worden, maar nee: geen enkele vogel (ook geen andere soorten) te zien.








V: 182.562; A: 182.810. Rijtemperatuur 16 tot 21 graden. Tijdens het rijden zwaar bewolkt met regelmatig een spetter. Tijdens de fietstocht: half bewolkt en 22 graden. Gefietst: 45,6 km. Zon op/onder: 05:37/21:43 (gegevens Appelscha). Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. We blijven hier en we gaan fietsen.  Verrassend toch?

vrijdag 22 juli 2022

zomerreis 2022 – 25: een lange zit

Besluit je de veerboot van Rødby naar Puttgarden te nemen en ben je bezig met het boekingsproces, blijken intussen alle tickets voor de afvaarten voor deze dag uitverkocht te zijn, nou ja: de afvaarten die voor ons een optie zijn dan. Vreemd. Zo heb je nog diverse mogelijkheden tot je beschikking tussen 12.00 en 16.00 uur, in een tijdsbestek van nog geen kwartier: alles weg. En na vier uur 's middags pas varen vind ik te laat, het is namelijk maar anderhalf uur rijden naar Rødby, zit je een halve dag uit je neus te consumeren. Dus werd het de brug. Is een paar kilometer meer maar een paar Euro goedkoper. Prijzen van veerboten en bruggen: je kunt er toch geen touw aan vastknopen. We hebben voor onze heenreis een overtocht geboekt die ruim zes uur duurde (Rostock – Trelleborg) voor de somma van € 104,00 (had ik een weekje eerder geboekt dan was het nog een tientje minder geweest. Het tochtje Rødby – Puttgarden (drie kwartier op de boot) zou € 123,00 gaan kosten. Klopt: personenauto's betalen minder, maar ben je maar één centimeter langer dan zes meter dan mag je over het algemeen het dubbele tarief betalen en ja, de trekhaak wordt meegerekend.

De Storebælt, in het Nederlands de Grote Belt, is een water dat de Deense eilanden Fyn (Funen) en Sjælland (Seeland) scheidt. Eeuwenlang kon je alleen met de boot de oversteek maken maar sinds 1997 liggen er bruggen (en een spoortunnel): treinen kon je vanaf dat jaar, met de auto de brug over een jaartje later. De verbinding is 18 kilometer lang en verbindt Nyborg (via het eilandje Sprogø) met Korsør. Onlangs nog in het nieuws geweest: op 2 juli van dit jaar ging de tweede etappe van de Tour de France (Roskilde naar Nyborg) over deze brug.  Voor wie het gemist heeft: de 2e etappe van de Ronde van Frankrijk liep uit op een sprint. Wout van Aert leek op weg naar de zege, maar Fabio Jakobsen kwam in de laatste meters langszij. Van Aert heeft een mooie troostprijs: geel. Uiteindelijk kostte de aanleg van het bruggen- en tunnelcomplex met de mooie naam Storebæltsbroen circa 4,2 miljard euro en je raadt het al: om deze terug te verdienen wordt (een niet misselijke) tol geheven. Och: creditcard in de gleuf en over een maand wordt er wel afgerekend. Foto hieronder geleend van Wikipedia, fotograaf: Rob Koster – het is maar dat je het weet en omdat zijn naam vermeld moet worden. Foto hierboven: zoals W de brug zag. 


 

vrijdag 22 juli: @ bremervörde

Na vier schitterende dagen op Tysmosen wordt het tijd om op te breken. Langzaam richting de Achterhoek. Het is het juiste moment om te vertrekken: na vier verschrikkelijk mooie dagen (weertechnisch gezien) krijgen we nu even een dipje. Geen dertig graden meer, maar vanmiddag net boven de twintig en een paar drupjes. We hebben het hier goed naar onze zin gehad: rustige dagen, maar ook een dag met kabaal makende kleine kinderen. Moet allemaal kunnen. Het lijf weer in de lappen en kijken of de cruise control het nog doet. Had eerder deze week geprobeerd een foto te maken van de markante wegwijzer op de camping, maar die is mislukt door een verkeerde lichtinval (zon weet je wel). Dus maar een foto geleend van kampeermeneer.nl, vindt de goede man best goed.

Een lange zit vandaag. Om acht uur vertrokken en om zeven uur stond Puzzel geparkeerd op de camperplaats in Bremervörde. Inderdaad: om een file van een half uur bij Hamburg te vermijden stonden we ruim twee uur te wachten bij de pont Glückstadt – Wischhafen. Het is inderdaad kiezen uit twee kwaden. Uiteindelijk ruim 400 kilometer op de teller, maar dan heb je ook wat. De Lidl in Taastrup gezien (statiegeld doneren en een broodje kopen), de Storebælt “gedaan” (voor de Tour leggen ze het verkeer stil, voor ons niet), Odense geschampt, Kolding van verre gezien (toen zaten we al op Jutland), de grens met Duitsland overgestoken via een “binnenweg”, want we wilden boodschappen doen in Flensburg noord. Stond er aan de andere kant een verschrikkelijk lange file: grenscontrole! Normaal gesproken kunnen inwoners van de Europese Unie vrij reizen tussen de 26 Europese landen die vallen onder het Schengengebied. Dat betekent dat je zonder het tonen van een paspoort of identiteitskaart de grens kunt oversteken. Tijdens de coronapandemie voerden veel Schengenlanden grenscontroles in om zo de verspreiding van het virus tegen te gaan. Niet lang geleden lieten de meeste landen deze controles weer los, maar inmiddels hebben Oostenrijk, Denemarken, Duitsland, Noorwegen en Zweden ze heringevoerd. Ditmaal niet vanwege corona, maar vanwege de oorlog in Oekraïne. De betreffende landen zijn van mening dat er een risico bestaat dat wapens en/of personen de EU binnenkomen die een bedreiging kunnen vormen.

Het was gezellig in het busje: normaal ben ik van de details en W van de grote lijnen, vandaag was het andersom. "Waarom hebben Deense kentekens een witte achtergrond, sommige een gele en een enkeling wit/geel?" merkte ze op. Natuurlijk kun je dat opzoeken, Google is je beste vriend. Omdat we tijd genoeg hadden lieten we onze gedachten de vrije loop na veel auto’s en vrachtwagens geobserveerd te hebben. W kwam tot de conclusie dat het iets met zakelijk en privé rijden te maken moest hebben, immers: alle vrachtwagens hebben een gele kentekenplaat. Ik dacht dat het een belastingtechnische aangelegenheid was. Laten we nu toch beiden gelijk hebben: voor privérijders bestaat het kenteken uit twee letters en vijf cijfers. De zwarte letter- en cijfercombinatie staat in een rood kader op een witte achtergrond. Commerciële kentekens bestaan in Denemarken uit zwarte cijfers en letters op een gele achtergrond. Auto's die zijn uitgerust met dergelijk kenteken mogen ook voor privédoeleinden gebruikt worden maar daarvoor moet de bestuurder van de auto een extra belasting betalen. Sinds 2008 zijn er ook kentekenplaten die half commercieel zijn en half privé, ook wel bekend als Papegøje-plade (papegaaienplaat). Deze platen zijn half geel en half wit. De kleur van het kenteken bepaalt dus hoeveel belasting die de gebruiker moet betalen. En zo ben je weer een uurtje verder.



Betaalbare prijzen in de supermarkt in Duitsland. Denemarken viel wat dat betreft erg tegen: duur! Zweden daarentegen is ons boodschappentechnisch behoorlijk meegevallen, met uitzondering van de diesel en de drank (ook het “supermarktbier”). Zweden kent drie soorten bier:
lättöl (light bier met een maximum van 2,25 % alcohol), folköl (volksbier, tussen 2,3 en 3,5 %) en starköl (zwaar bier, dat alleen in de staatsslijterij gekocht kan worden).

Op weg naar de veerboot over de Elbe verwonderden we ons over de aankondiging “Elbfähre”, volgens ons moest dat “Elbefähre” zijn. Te vroeg verwonderd: later kwamen we ook de laatste term tegen. Het was ontzettend druk bij de boot: veel vakantiegangers proberen de fileproblemen rond Hamburg te vermijden, maar ik had al verteld dat de “Elbefähre” ook niet zaligmakend is. Het was wel een leuk tochtje: met een snelheid van maximaal 17 kilometer per uur staken we de Elbe over die hier zo’n 3,5 kilometer breed is. Het was laag water, dus de modderbanken waren goed te zien: Elbe is een getijderivier. Bij Glückstadt is de Elbe (Labe, Łobjo of hoe zij ook in andere talen genoemd wordt) bijna aan het einde van haar Latijn. Begonnen in het Tsjechische Reuzengebergte loost ze na ruim 1.000 kilometer haar water in de Noordzee. 





Een kleine elf uur na ons vertrek konden we ons ankerbiertje “ploppen” op camperplaats “Vörder See” in Bremervörde (code Campercontact 587). Niemand meer bij de receptie, dus morgenvroeg maar even betalen. Plek zonder stroom, dus koelkast op gas en de laptop aan de omvormer. Flexibiliteit siert de mens.

V: 182.061; A: 182.563. Rijtemperatuur tussen 16 en 19 graden. Overwegend zwaar bewolkt, af en toe een spettertje. Zon op/onder: 05:23/21:36 (de nachten worden weer een stuk langer). Eigenlijk best een mooie dag, ondanks de lange zit en veel gezien. En morgen? Morgen is er weer een dag. Blijven, verkassen? We zijn het er nog niet over eens.