noordpolderzijl

noordpolderzijl

maandag 20 september 2021

nazomerreis 2021 – 22: verdwenen zwinhavens

In de serie “opa vertel nog eens van toen” vandaag de telefooncel. Er was een tijd dat je ‘m op bijna elke straathoek of elk pleintje tegenkwam: de telefooncel (of telefoonhokje volgens onze zuiderburen). Er was zelfs een wet die voorschreef dat er op elke 5.000 inwoners tenminste één telefooncel moest zijn. Die wet is in 2008 afgeschaft. Voor mijn kleinkinderen: “een telefooncel is een kleine, meer of minder afgesloten ruimte met veel glas op een publieke plaats, waarin een telefoontoestel voor algemeen gebruik is gemonteerd. Ze staan daarom meestal op stations en andere centrale plaatsen zoals marktpleinen” (bron: Wikipedia). Ingehaald door de tijd, net zoals veel andere dingen. De mobiele telefoon heeft de telefooncel overbodig gemaakt. En dat terwijl ze niet eens zo heel lang bestonden. In 1931 werd de eerste telefooncel op straat geplaatst en wel op het Valeriusplein in Amsterdam, dat was dus pas 50 jaar na de invoering van de verschillende telefoonnetten in 1881. Tot die tijd waren er op stations en postkantoren wel zogenaamde “spreekcellen”, een soort hokje met een losse telefoon. Als je vroeger op vakantie ging was het enige contact met het thuisfront een belletje vanuit een openbare telefooncel en daarvoor mocht je dan vaak heel lang in de rij staan.


maandag 20
september: @ cadzand

W had bij de receptie een leuke route meegepikt: “verdwenen Zwinhavens”. In de middeleeuwen beleefden Brugge en Vlaanderen gouden tijden dankzij de Zwingeul die zorgde voor een verbinding met zee. Langs die geul lagen bloeiende wereldhavens. Helaas verzandde de Zwingeul en zijn de havens verdwenen. Een fietsroute laat sporen zien uit het rijke verleden. Wel een beetje ver, eigenlijk te ver, dus het werd inkorten geblazen. Om met W te spreken: “Gatsamme, we komen niet in Damme”, gevolgd door “Brugge ligt ook een brugge te ver”. Wat overbleef was best de moeite waard, alleen hadden we de pech dat het maandag was, dan is het bezoekerscentrum van het Zwin gesloten en de bijbehorende expo “verdwenen Zwinhavens” niet toegankelijk. We doen het wel zonder extra uitleg. We begonnen onze tocht in Retranchement. Retranchement is het Franse woord voor “verschansing” of zoiets, maar is ook een Nederlands dorp tegen de grens met België aan. Aangelegd in de Tachtigjarige oorlog als onderdeel van het Retranchement Cadsandria om de Staatse oever van het Zwin te beschermen; aan de andere kant van het water lagen de Spanjolen.

Het Zwin was vroeger breder maar vooral dieper en langer (zie kaartje), oorspronkelijk was de monding 6 kilometer breed. In de twaalfde eeuw was Brugge via dit water voor zeeschepen bereikbaar en was een belangrijk handelscentrum. De torens van Westkapelle en Knokke fungeerden als baken voor de zeelieden bij hun tocht naar Brugge. Als gevolg van verzanding werd Brugge voor zeeschepen onbereikbaar en moesten er “voorhavens” worden aangelegd. Eerst werd dat Damme, nadien volgden zeewaarts de havens van Hoeke, Mude (nu Sint Anna ter Muiden) en tenslotte Sluis. De laatste drie maakten onderdeel van onze fietstocht uit.

Na Retranchement deden we het Belgische deel van het Zwin aan, waar – zoals al gezegd – het bezoekerscentrum was gesloten. Het gebied van het Zwin is eind negentiende eeuw behoorlijk verkleind door de aanleg van enkele polders. Als je praat over “vette klei” dan tref je dat in dit gebied aan.

Even weer op “Nederlandschen bodem” deden we Sint Anna ter Muiden aan, een plaatsje dat in zijn geheel beschermd stadsgezicht is en dateert uit de tijd dat het stadje nog Mude heette. “Waarom hebben die beschermde stadsgezichten altijd van die kutkasseien”, verzuchtte W. Ik weet nu ook waarom mijn stappenteller juichend de 10.000 passen aankondigde, terwijl ik vandaag vrijwel geen stap verzet heb. Kon later aan W vertellen dat ze het dan wel over kutkasseien had maar dat ze waarschijnlijk ballastkeien bedoelde. Blikvanger is ongetwijfeld de toren uit de veertiende eeuw, het enige restant van een kerk die tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd verwoest. De toren deed vroeger ook dienst als vuurtoren toen het stadje in de veertiende eeuw nog een haven had. Later werd er een hervormd kerkje tegen de toren aangebouwd. Er was feest: er werd getrouwd.

Oostkerke was ons keerpunt. De zon stond verkeerd, dus met dank aan "Door Paul Hermans - Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=110100505" die zijn foto tegen naamsvermelding wilde afstaan. Het gaat om de Sint-Quintinuskerk (hier in de buurt noemen ze het de Sint-Kwintenskerk), niet omdat ze die heilige zo’n aardige vent vonden of de naam wel interessant klonk, maar omdat de parochie viel onder de Abdij van Mont Saint-Quentin.

Vervolgens een mooi stukje langs de Krinkeldijk en een rechte weg langs de Damse Vaart. Dit kanaal van zo’n 15 kilometer lengte verbindt Sluis met Brugge, beter kun je zeggen “verbond” want je komt er met een schip niet meer door: ik heb tenminste één plek gezien waar het kanaal is afgedamd. Kwamen weer eens stopcontacten voor fietsen tegen. "Moet ik dan hier vier uur wachten tot mijn accu is opgeladen?" was de nuchtere opmerking van W. 

En inderdaad: aan het einde van de Damse vaart lag Sluis. Sluis op zijn best: droog en geen strandweer, dus druk. Sluis is niet zo mijn stad, te veel winkels, te veel toerisme, gewoon te veel Sluis. Vroeger vooral bekend door de seksshops, voornamelijk bezocht door de inwoners van het preutse België. De meeste van die pandjes zijn inmiddels gesloten, internet biedt op een goedkopere manier porno en pikante lingerie kun je ook via Bol.com krijgen. Even opgezocht: er zijn nog vier van dat soort winkels in Sluis over. Take picture (nee, niet van een seksshop maar van de kerk) en snel wegwezen. "Vroeger had je het over sex, tegenwoordig moet je seks schrijven", sloot W ons bezoek aan de stad af, ja ze mag vrijdag weer naar het Taalcafé! Sluis was een zeer belangrijke stad, niet alleen vanwege de haven, maar vooral om haar strategische ligging: als je van zee naar Brugge (toen één van de belangrijkste steden van Europa) wilde moest je langs Sluis. Dus wie Sluis in handen had, had ook de aanvoer naar Brugge onder controle. Geen wonder dus dat er regelmatig, dikwijls en vaak is gevochten met Sluis als middelpunt.

Via Retranchement terug naar de tent, waar de accu’s en wij even mochten bijkomen. De zon was inmiddels door de wolken gebroken dus naar zee: we hadden namelijk deze reis nog geen Nederlandse strandtent bezocht. Oh, omissie! Een wit wijntje en een koud biertje (met de naam Zeezuiper), later even naar de Spar en via een ijsje voor W en een omtrekkende beweging terug naar de camping. De oorzaak van de weeïge geur die hier in dit land hangt is nu ook bekend: uienoogst.  En voor je het weet sta je weer achter het fornuis, ook met uien: over de tartaar en door de bietjes.




Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. Zeer waarschijnlijk blijven we nog een dagje en gaan morgen met de fietsveerboot van Breskens naar Vlissingen. Maar… niets is zeker. Je hoort van ons.



de dag begon bewolkt, maar naarmate de uren verstreken liet de zon zich steeds meer zien; uiteindelijk min of meer strak blauw en 20 graden.

Wifi-index: 67 %;
netwerk KPN

Camping Essenhoeve, 3 km buiten Cadzand; 19 € + 2€40 toeristenbelasting; code campercontact 27.179