Of die foto met W op de boulevard in Oostduinkerke gefotoshopt is? Nee, beste lezer W te H, dat flatgebouw staat inderdaad haaks op de boulevard. Ze hadden nog een beetje ruimte over, zullen we maar zeggen. In ieder geval genoeg om er nog even een betonblok neer te kwakken.
En ja: we beginnen ons beeldenverzadigingspunt te bereiken. Nog één dag en dan is het gebeurd met de kunstwerken, in ieder geval die langs de Belgische kust. Er zaten verrassende stukken tussen. Neem nu bijvoorbeeld de drie baby's in Blankenberge. Op en rond het casinogebouw zijn drie reuzenbaby's te zien, gemaakt door Tsjechische kunstenaar David Černý. De gezichtsloze figuren met grote waterhoofden zitten vastgeplakt aan het casino en kijken van daar uit over de zee. Ze zitten er al sinds de tentoonstelling van 2006 te zitten en te hangen. Van kunststof, dus onverslijtbaar.
zondag
1 september:
@ bredene
Al snel zitten we in Oostende, een grote stad. Eerst even een veerbootje. Had het bij de voorbereiding al gelezen. Weer zo'n heerlijk sappig stukje Vlaams: “Het agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust organiseert de watergebonden personenmobiliteit op verschillende locaties in Vlaanderen. Het transport via het water is een belangrijk alternatief voor de wagen op strategische verkeersaders, zowel voor recreatieve verplaatsingen als woon-werkverkeer”. Bijna net zo mooi als de uitdrukking “stopzetting” die we eerder deze week tegenkwamen; men bedoelde “definitieve winkelsluiting”. De veerboten brengen voetgangers en fietsers gratis van de westeroever (de Visserskaai ter hoogte van het Noordzeeaquarium) naar de oosteroever (het Maritiem Plein) en wij mochten het in omgekeerde richting doen.
Mooi dat station van Oostende. Gebouwd in 1907 tot 1913 en zoals zoveel gebouwen in de buurt (kijk maar naar het Thermenpaleis in de vorige alinea) in belle-époquestijl. Oorspronkelijk een kaaistation, dus bedoeld om zowel trein- als bootklanten (lijndienst naar Dover) te bedienen. Helaas is een deel van het gebouw “in doeken gewikkeld”, er is weer eens een renovatie aan de gang. Zelf een foto gemaakt, maar om te laten zien hoe het er in werkelijkheid uitziet ook een fotootje geleend. De lijndienst naar Dover werd zo'n twaalf jaar geleden opgedoekt. Wil je nu met droge voeten naar de overkant dan kun je de ferry uit Calais of Duinkerken nemen of je kruipt door de tunnel.
Een van de mooiste gebouwen in Oostende is de Sint Petrus en Pauluskerk. Mooi bouwwerk, ziet er ouder uit dan dat het in werkelijkheid is. “Heb je wel vaker met neogotiek”, zei W. Zij kan het weten want ze is het kunstkennende deel van ons huwelijk. Het vervangt een oude kerk die in 1896 in vlammen opging. Boze tongen beweren dat koning Leopold II meer weet over die fik, omdat hij een gruwelijke hekel had aan de oude kerk, deze wilde laten afbreken, maar het niet voor elkaar kreeg. De politie heeft niets kunnen vinden toentertijd (of waren het alleen een paar vette enveloppen met frankskes?). In 1905 was de kerk klaar en kon ingehuldigd worden. Misschien moet of wil je nog het volgende weten: “De kerktorens zijn 72 m hoog. Het gebouw is opgetrokken met kalksteen uit de Maasstreek (pierre de Meuse), een steensoort reeds gebruikt in de tijd der Romeinen voor hun villabouw. Deze steensoort is ook uitstekend geschikt voor fijn beeldhouwwerk. Verder werden er ook baksteen, Belgische blauwe hardsteen en roze graniet gebruikt. [….] Het uitgestrekte voorplein werd bekomen door onteigening en sloop van enkele huizenblokken” (bron Wikipedia). Onderstaande foto mocht ik plaatsen als ik aan naamsvermelding deed. Bij dezen: Marc Ryckaert (MJJR). Vind toch mijn eigen foto mooier.
Vrijdag fietsten we er langs aan de zeezijde, zaterdag zagen we het vanuit de tram vanaf de andere kant en vandaag doen we het dunnetjes over: een verzameling galerijen gebouwd aan het begin van de vorige eeuw. De stad Oostende en koning Leopold II betaalden en het heet Koninklijke en Venetiaanse Gaanderijen. Foto geleend van Georges Jansoone, met dank! Noem het maar een vorm van grootheidswaanzin: de wandelgalerij diende in de eerste plaats als passage van het koninklijk chalet naar de renbaan voor de koning en zijn hoge gasten, zonder dat ze gehinderd werden door weer en wind. De Koninklijke Gaanderijen werden in 1905 voltooid. Ze zijn ongeveer 400m lang. Tegen de Gaanderijen werd begin jaren dertig het Thermenpaleis gebouwd. Vandaag is het een viersterrenhotel dat nog steeds belle époquesfeer ademt.
Middelkerke deden we ook nog aan, de plaats met de meeste zonuren van de hele Belgische kust volgens het bureau voor toerisme. We trapten kilometerslang met een zee vol zwemmers, kiters, surfers en kajakkers aan de rechterkant en wat het belangrijkste was: dat alles met een achterlijk windje. Na Middelkerke kwam Westende aan de beurt en wat ons opviel (vooral ik kijk graag naar de huizenprijzen) was dat de vakantiehuizen en appartementen vlakbij het strand een stuk goedkoper zijn dan in Oostende. Anekdote? “Valt hier best mee met de prijs van de huizen”, sprak W, “heb er hier al eentje gevonden voor € 135.000”. Bleek bij nadere bestudering dat het ging om een garagebox. En op elke boulevard komen allerlei verleidelijke geuren aanwaaien: wafels, chocolaatjes, garnalenkroketjes; je kunt het niet zo gek bedenken of het is er (de geur ook). En natuurlijk beelden, heel veel beelden.
Een paar kilometer voor de monding van de IJzer moest ik van Komoot, maar vooral van W, omdraaien. “Als ik je naar de monding van de IJzer laat fietsen wordt je verhaal twee keer zo lang”, waren haar wijze woorden. Klopt inderdaad, had al complete teksten over de Slag om de IJzer (1914) in mijn hoofd zitten.
W had het op zaterdag in de tram al aangekondigd: “Ik ga die uitkijktoren beklimmen”. Ze bedoelde de Warandatoren, ooit gebouwd op de restanten van een watertoren. Mooi bouwwerk met lange gebogen sprieten, die moeten verwijzen naar helmgras. W klom helemaal naar boven (20 wiebelige meters) en keek als een matroos in haar kraaiennest een flink eind de ruimte in: Middelkerke en Westende, de uitgestrekte polders, heel wat Beaufortkunstwerken en uiteraard de zee. Ik hoefde niet naar boven: er moet er altijd eentje de fietsen bewaken.
Wat verderop kwamen we de Atlantikwall tegen bij het plaatsje Raversyde, aan de rand van Oostende. Volgens de toeristische dienst: “Het is een van de best bewaarde overblijfselen van de formidabele Duitse kustverdediging van de Tweede Wereldoorlog. Deze bestaat uit een systeem van tunnels, loopgraven, bunkers, observatieposten en geschutsopstellingen. Tegenwoordig is de historische plek aan de Belgische kust een openluchtmuseum dat je op eigen gelegenheid kunt verkennen. De 80 jaar oude bouwwerken zijn allemaal in hun staat van oorlog hersteld en voorzien van authentieke wapens, meubilair en uitrusting.” We hebben het geskipt: te warm en we weten hoe een betonnen bunker eruit ziet. Tegen drieën kwamen we weer bij ons mobiele home aan. Na een pantosti naar binnen te hebben gewerkt kon W het niet laten om de plaatselijke rommelmarkt te bezoeken en daarna moest ze in de kiepstoel de toestand in de wereld overdenken. Had ik tijdens haar wandelingetje al gedaan. En zo kwam er een einde aan weer een mooie dag. Een warme dag want in de loop van de middag werd het 28 graden. En morgen? Morgen is er weer een dag. We gaan naar Rue en dat ligt in Frankrijk. We hebben nog nooit langs de rivier de Somme gefietst.