Veel commentaar, maar ook vragen over mijn verhaal over Prinsjesdag in het vorige blog. K te W wees mij op het feit dat de term Prinsjesdag al veel langer bestaat dan het jaar 1814 dat ik in mijn vorige blog noemde. Heb overigens beweerd dat de huidige vorm van Prinsjesdag dateert van dat moment, niet dat er niet eerder sprake was van Prinsjesdag. Maar vooruit: ver voor de 19e eeuw gebruikten Oranje-gezinde Nederlanders deze naam al voor verjaardagen in de Oranje-familie en dan niet alleen om stadhouder Willem V (de vader van koning Willem I) in het zonnetje te zetten, maar ook om de verjaardagen van de jongste telgen van de familie, de prinsjes, te vieren. M te L vroeg zich af waarom Prinsjesdag valt op de derde dinsdag van september en niet bijvoorbeeld op de vierde vrijdag van mei? Heeft me wat moeite gekost om de reden hiervoor te achterhalen maar zie: wij doen het onmogelijke, wonderen duren iets langer. Ergens op een website van Rijksoverheid kwam ik het volgende tegen: “Vroeger viel Prinsjesdag op de eerste maandag in november. Later op de derde maandag in oktober. Maar er bleef niet genoeg tijd over om de begrotingsplannen voor 1 januari af te handelen. Daarom werd Prinsjesdag in 1848 vervroegd naar de derde maandag in september. In 1887 werd Prinsjesdag verplaatst naar de derde dinsdag van september. Voor veel Kamerleden was de reistijd naar Den Haag lang. Om op tijd in de Kamer te zijn voor Prinsjesdag, moesten zij al op zondag van huis vertrekken. Vooral leden van christelijke partijen vonden dat een bezwaar”. Tenslotte de vraag wat de titel van het vorige blog ("veel woorden, weinig wol") moest voorstellen. Dat probleem kan ik snel uit de wereld helpen: ik gebruikte veel woorden om eigenlijk helemaal niks te vertellen. Volgens W word ik daar elke dag beter in.
donderdag 19 september: @ kotten, later @ kötteldiek
Het werd uiteindelijk een mooie dag, maar Moeder Natuur heeft in deze tijd van het jaar wel verrekte lange tijd nodig voor het opwarmen van de aarde. Nog even en het wordt zo fris dat je de kachel nodig hebt om warmte te genereren zodat je toch in min of meer ontdooide toestand aan het ontbijt kunt beginnen. Vandaag kwam de temperatuur pas om 12:00 uur boven de 20 graden, de ochtend was vooral grauw, pas tegen een uur of elf piepte de zon af en toe door de wolken. Och, onze opstarttijd wordt ook steeds langer. Met een boek, een tablet, een telefoon en vooral een grote pot koffie wordt de tijd die overbrugd moet worden tot onze lijven in beweging komen steeds langer, maar vooral: het voelt heel anders dan vroeger. Een paar weken geleden een boek van de onlinebibliotheek.nl geleend met als titel “een thuis op wielen” geschreven door Marchien den Hertog. Gaat niet over campers maar over de sleurhut, de caravan dus. Je mag het “cultuurgeschiedenis” noemen. Lekker veel plaatjes, dus dat lezen schoot lekker op (lees het alleen in de camper, zo'n boek moet zijn plek weten). Gisteravond was het maar zo uit. En één voordeel van Kotten: als het boek te saai wordt en je dommelt wat weg word je al snel wakker geschud (geknald is een beter woord) door de volgende eikel die op het camperdak valt – moet je maar niet onder een eik gaan staan. Tot slot: mijn dag werd helemaal goed toen ik in mijn mailbox een bericht aantrof van Brouwerij Alfa. Men heeft daar definitief besloten om niet mee te doen aan de nieuwste trends en hypes, dus men gaat absoluut geen alcoholvrije biertjes of fruitige Radlers gaat brouwen, want “[....] hier, bij Alfa Bier, blijven wij trouw aan onze normen en waarden en aan ons eeuwenoude familierecept”. Kijk zo mag ik het graag horen. “Het is een keuze voor kwaliteit boven kwantiteit, voor authenticiteit boven populariteit. Wij zijn een bierbrouwerij, geen limonadefabriek.” Zullen we nog één keer Youpen dan? Klein stukje uit de oudejaarsconference van 31 december 1989. “Buckler, dat kent u toch wel? Dat is dat gereformeerde bier. Buckler-drinkers, daar heb ik een hekel aan. Van die lullen van een jaar of 40 die naast je in het café staan met hun autosleutels. Rot eens op, jongen, ik sta hier een beetje bezopen te worden. Ga weg gek! Ga in de kerk zuipen, idioot. Zuip dan niet, idioot!” Niemand wilde na die uitzending nog voor “Bucklerlul” uitgescholden worden.
Ook begonnen aan het (nieuwe) reisverslag van Margo en Ed, camperaars verderop in de straat. Geinig: ze zitten op dezelfde plek waar wij een jaar geleden zaten in ongeveer dezelfde periode en wel in Saint-Fortunat-sur-Eyrieux, aan de Dolce Via (een leuk fietspad). Voor een deel doen we precies hetzelfde (E&M zijn wel een stuk sportiever ingesteld) maar het verhaal van Margo (klik hier) is heel anders dan het mijne (klikklik). En de overeenkomst? We hebben allebei erg veel plezier in het opschrijven van onze verhalen. En op die manier, met nog een paar gebakken eieren erbij en een tweede pot koffie, komen we aan het moment dat de kippen moeten worden gevoerd en de stalen rossen gezadeld. Heb een paar foto's van vorig jaar toegevoegd om je een idee te geven van het landschap en het gebied waar E&M nu zitten.
Niet alleen bij Saint-Fortunat-sur-Eyrieux kun je goed fietsen: wij hadden onze eigen Dolce Via, maar dan wat dichter bij huis. Dwars door het landschap van Krosenbrink, Komrij en Mondriaan om maar eens een paar “Winterswijkse producten” te noemen. Vandaag het meest het landschap van Henk Krosenbrink, niet omdat we door de Halteweg in Miste (halte opgedoekt 1933) en de Stationsweg in Bredevoort (station in gebruik van 1899 tot 1934) fietsten (Krosenbrink vertelde regelmatig over de trein van Winterswijk naar Zevenaar die rond 1900 nog in elk gat stopte; zie onder meer De Wullinks, in drie delen, 2007/2008) maar omdat ik een erg somber gedicht van hem tegenkwam over de ruilverkaveling. Ja, ik heb het verhaal ook drie keer moeten lezen voor een en ander duidelijk werd; niet mijn variant van het Achterhoekse dialect. Even voor de volledigheid: de man in het blauwe overhemd is Henk en niet Ed (al lijken ze wel een beetje op elkaar).
Mooie stukjes onverharde wegen en paden in onze tocht van net geen 40 kilometer. Niet meer kilometers, want W wilde de bus verder poetsen. En warempel: ook nog paden die we niet kenden. Later op de dag (na het sopgebeuren) terug naar de Kötteldiek, de vrijwillige plicht roept weer vanaf morgen.