Vraagje van H te L: “Heb je gisteren als eindbestemming Café Valencianos in Navajas ingevoerd, ik zie de naam zo nadrukkelijk in de route van gisteren staan?” Nee beste H te L, we hebben ‘s middags in Navajas een wandeling gemaakt en zijn neergestreken op een terrasje van het café met die naam. Google Maps houdt onze bewegingen bij en weet dus dat we daar zijn geweest (niet wat we er gedronken hebben of tegen elkaar hebben gezegd, da's weer een hele geruststelling). De complete wandeling kan ik wel laten zien door de timelineweergave wat te vergroten, maar omdat de telefoon niet aanstond krijg je alleen globale richtingen te zien.
zaterdag 9 april 2022: @ navajas
Vandaag gaan we Spanje in de poppetjes van haar zwarte ogen (ojos negros) kijken, of zoiets. We gaan een stukje fietsen van één van de mooiste “groene wegen” van Spanje (van horen zeggen). Net als bijna alle via verdes in Spanje gaat het hier om een oude spoorlijn die men omgebouwd heeft tot fietspad. De Via Verde de los Ojos Negros is de langste van Spanje en loopt van Teruel (in het binnenland) 160 kilometer verder richting Sagunto, waar het pad ergens een eindje van de kust bij Algimia de Alfarra ophoudt. Want typisch Spaans: het is nog niet helemaal af en het is wachten op een volgend subsidiepotje. Hieronder een kaartje van het tweede deel van de totale route.
Min of meer parallel aan de via verde loopt een spoorlijn, dus de mogelijkheid bestaat om terug te keren met de trein, maar die optie is puur theoretisch. Allereerst gaan er op werkdagen maar vijf treinen heen (en vijf terug) en die gaan dan nog op onmogelijke tijden, want afgestemd op forensen: dus ‘s morgens in alle vroegte twee en ‘s avonds na werktijd twee en er ergens eentje tussenin (voor de mensen die hoofdpijn op hun werkplek gekregen hebben?) Ten tweede kunnen er per trein (een zogenaamde “tren de media distancia”) maar drie fietsen mee, dus is reserveren geboden. Om een en ander op de bonnefooi te doen werd ons door de receptie van de camping absoluut afgeraden. Dan wordt het toch een heen-en-terugje?
Het voormalige smalspoortraject is aan het begin van de vorige eeuw aangelegd door de “Compañia Minera de Sierra Menera” om steenkool en ijzererts te vervoeren van de mijnen van Ojos Negros (bij Teruel) naar de haven van Sagunto. Deze lijn werd vanwege een twist met Renfe (de Spaanse NS) naast de regulaire spoorlijn aangelegd. In 1907 werd voor het eerst gebruik gemaakt van dit traject. Vanwege de grote vraag naar ijzererts in de jaren vijftig en zestig en de oprichting van de hoogovens in Sagunto werd het spoorwegtraject te klein en werd in 1972 gesloten om uiteindelijk in 2002 een “via verde” te worden.
Aan documentatie geen gebrek, aan waarschuwingen ook niet: “es obliglatorio el uso del casco”, oftewel we moeten ons petje op. En niet te vergeten “selecciona y circula por los itinerarios en functión de tu capacidad fisica y téchnica”. Daar hoe je niet bang voor te zijn, ik ben echt wel op de hoogte van mijn fysieke capaciteiten (of noem het beperkingen). De wandel- en klimafstanden van de laatste twee dagen zijn nog goed merkbaar. Het weer zit ook mee: halfbewolkt, maximaal zo’n 21 graden en het blijft droog. Wind uit variabele richtingen, 1 tot 3 Beaufort. Lijkt me geen pretje om dit tochtje te maken wanneer het hartje zomer is en de temperaturen hier standaard boven de 40 graden uitkomen. Het werd uiteindelijk een fijn tochtje, maar denk niet dat je wanneer je over een ex-spoorlijn fietst, je een vlakke weg hebt. We hadden op de heenweg behoorlijk wat vals plat. Ik las later het volgende “De route heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 6,25%, met flauwe hellingen en brede bochten, passend bij het oude treintraject en waardoor het spoor nu zeer toegankelijk is voor alle soorten gebruikers.” Het is nu ook duidelijk waarom we op de terugweg van Caudiel naar Jérica geen pedaaltrap verzet hebben en alleen maar zitten freewheelen. De heenweg daarentegen was flink aanpezen.
Na een kleine tien kilometer zagen we Jérica liggen, bolwerk van de Romeinen, later in handen van de Moren. De beruchte Castiliaanse ridder El Cid heeft het dorp in 1098 weer op de Moren weten te heroveren. Samenvattend: veel oude stenen.
Einddoel was Caudiel en dat stadje hebben we ook gehaald, maar niet bekeken: het valse plat had veel van de fietsaccu’s gevergd, zodat een klimmetje meer er volgens ons niet inzat. Later bleek dat het eigenlijk wel had gekund want het bereik bij terugkomst was hoger dan wat de accu in Caudiel aangaf (en tussen die twee posities zit 17 kilometer verschil). Terug dus een hele andere ervaring, geen wonder dat mensen die de hele via verde afleggen (160 km, meestal in twee dagen) van west naar oost gaan. Lunchstop bij restaurant Estacion in Jérica. Nee, broodjes konden we niet meer krijgen, want het was twaalf uur geweest. We konden kiezen uit tapas en tapas. Het werd een bordje kaas met ham voor W en een portie calamares voor mij. Leg ik de klemtoon op de derde lettergreep, verbetert de lieve signorita mij door de nadruk te leggen op de vierde, dus zal het wel calamaRES zijn. Alles zeer goed binnen te houden! Na 35 kilometer (en 570 hoogtemeters) waren we weer “thuis”, dus “there where I park it”. Misschien wel een beetje vroeg om helemaal niks meer te doen, dus daarom de watervoorziening van de bus maar in orde gebracht. W lag in haar kiepstoel en zag dat het goed was. Ze probeerde me nog over te halen om een tippeltje naar het dorp te maken, maar zowel mijn geest als mijn gestel zeiden “dat gaan we niet doen!” Sportiviteit kent grenzen.
Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. Er gaan geruchten dat we de via verde nog een keertje doen, maar dan de andere kant op. De totstandkoming van zo’n besluit doet me denken aan een van de laatste uitspraken van Hugo de Jonge: ‘Ik was niet betrokken bij de deal van Sywert van Lienden, maar heb wel betrokkenheid gehad’.