noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 24 april 2022

delft en zo

Je hebt het verhaal van de vlieg nog tegoed, de vlieg die ons al sinds midden Spanje vergezelt. Zo’n hinderlijk beestje. W noemt het dier liefkozend mijn Spaanse vlieg. Heb bij die term hele andere associaties. En dan is opeens de Spaanse vlieg geen vlieg, maar een oliekever van rond de 2 cm en felgroen. De Spaanse vlieg kan een zeer giftige stof (cantharidine) produceren, die het seksleven van de mens kan bevorderen. Van die giftige stof maakt men een Afrodisaca dat helpt bij het langer houden van een erectie. Je krijgt alleen geen erectie door lust, maar door een ontsteking in de urinewegen die zorgt voor een zwelling. Met het oorspronkelijke spul is het oppassen geblazen: teveel is dodelijk en de grens tussen werkzame dosis en gevaarlijke dosis is klein. Maar mannen: heb geen bang! De huidige Spaanse vlieg die je in de seksshop kunt kopen bevat geen cantharidine maar wat meer onschuldige stoffen als bijvoorbeeld ginseng. De Spaanse vlieg van W is dan een stuk onschuldiger, alhoewel behoorlijk irritant. Toch maar eens de vliegenmepper opzoeken en drastische maatregelen nemen. Daarna het lijkje vermalen en kijken of het werkt? Je weet maar nooit.

zaterdag 23 april 2022: @ delft

Een waterig zonnetje en een vrij pittige wind uit een oostelijke hoek. Dat laatste weet je op de camping: zodra je het geluid van de A13 hoort zit de wind in het oosten, hoor je de treinen dan komt hij uit het westen. En een beetje frisjes, die wind. Goed tien uur toch maar op de fiets (winterjas en handschoenen aan) want we moeten ‘s middags weer “thuis” zijn vanwege de visite van kleinzoon en dochter. Een route uitgestippeld richting Schipluiden, altijd mooi. Met een beetje (veel) spierpijn de fiets beklommen: gevolg van de val in het Franse land. Kan moeilijk de arm omhoog krijgen om een lampje aan te doen ‘s avonds. Een biertje pakken en naar de mond brengen kan nog net, dus volgens W is het niet ernstig genoeg om rekening mee te houden. Ik mis de laklaarzen en het zweepje nog. Veel bekende dingen gezien, maar ook een aantal onbekende. Of nieuw, of nooit goed opgelet, of nooit eerder in een route opgenomen. Wat vind je bijvoorbeeld van uitzichtpunt “De Stoelen”. Dit object staat langs de Vlaardingsevaart naast het fietspad in de Zouteveensepolder. Het bestaat uit een aantal sierlijke hoge stoelen op ongeveer twee meter hoogte. Hoogstaande kunst zullen we maar zeggen. De foto is geleend.

W wil altijd graag Schipluiden in de route opgenomen hebben, ze schijnen daar het lekkerste ijs van Midden-Delftland te hebben. Beetje vroeg en fris voor een ijsje, maar de plaatselijke Albert Heijn kon ons wel voorzien van een paar kaasbroodjes en een smoothie met een ontzettend vreselijke kleur. “Bevat geen kunstmatige hulp- en kleurstoffen” stond op de fles. Jazeker: en als mijn oma wieltjes had kon ze rolschaatsen! Op naar de Groeneveldse molen (gebouwd in 1719 ter vervanging van een eerdere houten molen, die na blikseminslag was afgebrand). De molen is een van de weinige van de vele watermolens die in de gemeente Midden-Delftland zijn overgebleven. Vroeger (tot 1960) werd de Groenveldse polder uitsluitend op windkracht bemalen. Na de bouw van een gemaal werden molens overbodig. In Wateringen (een eindje verder op de route) troffen we weer een molen aan, de stellingmolen Windlust. Ook mooi. Helemaal gerestaureerd en je kunt er voer voor je dieren kopen. Heb je die niet, dan kun je er ook voor een zakje meel terecht om je eigen brood te bakken. Ook de foto’s van de molens zijn geleend.



Via de Woudse Polder kwamen we in Delft terecht, waar W even moest slenteren over de oude-meukmarkt. Ik had een belangrijke rol: de fietsen moesten worden bewaakt.
Gelukkig kwam W terug zonder mooie blikken trommeltjes, opgezette poezen of meer van dat schattigs en konden we het laatste stuk van onze net-geen-veertig-kilometertocht afleggen. ‘s Middags visite, zoals al gezegd en later op de dag samen “toeristisch” naar Pijnacker fietsen waar ons een heerlijke aspergemaaltijd werd voorgezet. Net voor het donker weer terug op ons stekje en weer 24 kilometer meer op de teller van de fietscomputer. Twee afleveringen van de Van Rossems, gewoon kneuterige televisie. Daarna hebben we niet al teveel praatjes meer en kan een ‘welterusten’ er nog net van af!

zondag 24 april 2022: @ delft

Zo’n dag waarop je wakker wordt van lawaaimakende fazanten en denkt: “Ongelofelijk wat zo’n klein lijfje aan kabaal kan produceren” en je je nog maar eens omdraait omdat de zon nog niet op het busje staat te tetteren en dan toch na een half uur maar koffie gaat zetten. De reptielenfase dus, wachten tot de warme stralen alle koude botten weer gaan verwarmen; 11 graden is niet echt warm. Een uur later moet de schuifdeur van de bus open om een beetje “koude” lucht binnen te laten. Op basis van de weersverwachtingen van gisteravond een museumbezoek gepland, eigenlijk twee musea. Dus na de gebakken eieren met spek via een omtrekkende beweging naar Delft waar eerst een bezoek aan het Museum Paul Tetar van Elven op de rol stond. Eigenlijk niet vanwege Paul Tetar van Elven zelf, hij was kunstschilder en leraar handtekenen, maar niet zo bijster interessant. Van 1864 tot 1894 bewoonde hij een “.. seer hecht, sterk, goed onderhouden en gunstig gesitueerd huis met een tuin daarachter…” aan de Koornmarkt 67 in Delft. Twee keer getrouwd, beide huwelijken bleven kinderloos en Paul bepaalde dat zijn huis een museum moet worden. Een aantal kamers laat zien hoe goed er “op stand” geleefd kon worden. Wij kwamen eigenlijk voor de tijdelijke tentoonstelling van Thérèse Schwartze (1851 – 1918). Deze Amsterdamse schilderes was tijdens haar leven een gevierd portrettiste die een groot talent en technische vaardigheid koppelde aan een buitengewoon zakelijk inzicht. Zij wist de negentiende-eeuwse beau monde en het koningshuis met on-Nederlandse allure in beeld te brengen en verdiende daar miljoenen mee. Ze leverde letterlijk en trefzeker “stijl op bestelling”. Haar klant was koning. (Teksten ontleend aan het tentoonstellingsboekje.)





Klein museum, wel leuk, maar vlot klaar. Op naar het volgende museum, museum Prinsenhof Delft. Het gebouw alleen al is de moeite van een bezoek waard, het gebouw zelf is geschiedenis. Hier vond namelijk één van de meest dramatische gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis plaats: de moord op Willem van Oranje in 1584. We hebben vandaag de kogelgaten met eigen ogen gezien, in de muur van het beruchte trappengat.


Dat he
t Prinsenhof oorspronkelijk een nonnenklooster was, zal je weinig interesseren. We maken meteen een sprongetje van 1400 (stichting van het klooster) naar 1572 (tijdens de Tachtigjarige Oorlog dus). In dat jaar kwam Delft in handen van de opstandelingen en de Staten van Holland confisqueerden het gebouwencomplex. Willem van Oranje, inmiddels leider van de Opstand, komt in Delft wonen omdat de stad een veilige, ommuurde plek is. Het Agnietenklooster wordt Prinsenhof en is een geschikt woon- en werkcomplex met een Gastenkwartier, waar de stad vaak hoge gasten ontvangt. In 1580 verklaarde de Spaanse koning Fillips II, die ook over de Nederlanden heerste, Willem van Oranje vogelvrij en loofde een leuke prijs uit aan degene die Willem een kopje kleiner maakte. Uiteindelijk lukte dat Balthasar Gerards op 10 juli 1584. De tijdelijke tentoonstelling over Bram Bogart vonden we maar drie keer niks, zo’n knoeikunstenaar wiens werk niet aan ons is besteed, het porselein hebben we niet bekeken, maar de Delftse Meesters en het verhaal over Willem van Oranje waren zeer interessant. Na afloop van het bezoek aan het laatste museum nog een klein ommetje en een noodzakelijke boodschappenstop bij de AH in Delfgauw. Uiteindelijk kwamen we na 30 kilometer weer op ons honk terug. Tijd voor een beetje zon en zo.






Een mooie dag. En morgen? Morgen gaan we terug naar ons stenen huis. Het is mooi geweest. Voor de statistieken: vandaag eerst strakblauw, later tegen een uur of half vijf wat wolken. Temperatuur uiteindelijk zo’n 18 graden. Kwam door een fris windje.