noordpolderzijl

noordpolderzijl

maandag 29 april 2024

in blijde verwachting – 3d: en dat was scherpenzeel

Lig je 's nachts soms wakker van houtwormbestrijdingsmiddelen?” en “weet je het verschil wel tussen houtworm en boktor?”, twee vragen als reactie op een paar opmerkingen over houtwormbestrijding die ik de afgelopen weken heb geplaatst. Even in het kort: houtworm is de verzamelnaam voor larven van de houtwormkever en larven van de boktor. De larven verschillen van elkaar in kleur, lengte en de wijze waarop ze het hout aanvreten. Om het probleem nog een beetje groter te maken moet je weten dat er verschillende soorten houtwormkevers zijn. Ook boktorkevers zijn er in verschillende groepen. Als je houtworm of boktor wilt ontdekken is het van essentieel belang om een blik te werpen op het houtwerk. De larven vinden het heerlijk om van hout te smullen, voornamelijk van balken. Eerst knagen de akelige beestjes zich een weg naar binnen. Daarna vreten ze een houten constructie helemaal uit. Wanneer de larven van houtworm of boktor in je hout zitten, dan is het mogelijk om deze te horen knagen als het stil is. In de zomer zijn de larven het meest actief in je huis omdat de temperatuur dan het hoogst is. Op ons museum in Lievelde worden gebouwen behandeld door professionals, het kleine werk (niet al te grote museumobjecten) wordt gedaan door de vrijwilligers, amateurs dus, die de voorwerpen grondig inspuiten. Smerig werkje.

maandag 29 april: @ home

Een verrassend gebied hebben we de afgelopen dagen gezien. Aan de bossen kwam geen eind en dat je hier niet in het goedkoopste deel van Nederland bent is een understatement. Het was fijn en rustig op camperplaats de Pol in Scherpenzeel. Totale kosten: 3 x € 17,00 all-in; wel toiletten, geen douches en afwasvoorzieningen. De campers staan op grasbetonblokken en dat is maar goed ook: aan de schade op het terrein kun je zien dat het met nat weer een blubberzooi is. Wij hebben nergens last van gehad: W heeft me vrijdag keurig de betonblokken op gedirigeerd en vandaag kon ik er zonder hulp weer van af. Reviews hebben het over “vriendelijke beheerders, altijd tijd voor een praatje”. We hebben geen beheerder gezien, maar vinden dat absoluut geen probleem.


Heb het in de laatste twee blogs over veel dingen gehad. Eén ding heb ik nog niet besproken en dat is Huis Scherpenzeel. Het dorp en dus ook het kasteel van de heren van Scherpenzeel lagen voortdurend in de vuurlinie van het Sticht Utrecht en het hertogdom Gelre. De heren van Scherpenzeel bewoonden vanaf het midden van de veertiende eeuw een versterkt huis dat werd omringd door twee grachten. In de achttiende eeuw werd het kasteel omgevormd tot een buitenplaats. Het hoefde niet meer verdedigd te worden. De laatste grote verbouwing vond plaats in de negentiende eeuw in de toen in zwang zijnde neo-tudorstijl. In 1975 kocht de gemeente Scherpenzeel het huis en omgeving. De restauratie van huis Scherpenzeel begon in 1980 en enkele jaren later had de bevolking een nieuw gemeentehuis. Door fusie werd de gemeente groter en de kantoorruimte te klein. Het landgoed en het huis worden sinds 2005 beheerd door de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. Die stichting heeft het pand verpacht aan Swijnenburg, die meerdere leuke optrekjes in de aanbieding heeft en ook Scherpenzeel aanbiedt als “exclusieve en intieme locatie voor zakelijke bijeenkomsten, privéfeesten en bruiloften dat met veel liefde, vakmanschap en passie wordt uitgebaat door Swijnenburg”.

En toen de terugreis. Maar niet eerder dan nadat we ons gezamenlijk gestort hadden op de afwas (in het busje, want de camperplaats heeft geen afwasvoorzieningen). Ook nog even een foto gemaakt van onze buurman. We vroegen ons af of hij zijn bus gepimpt had met de Hongaarse, Italiaanse of Ierse vlag. De bewoner(s) niet gezien, dus blijft het giswerk. Precies 88 kilometer duurde de terugreis. Temperatuur oplopend van 14 naar 17 graden. Zal de komende dagen ongetwijfeld warmer worden. Toen W de wasmachine vulde sprak ze de gedenkwaardige woorden: “Er zijn meer huwelijken kapotgegaan door zweetvoeten dan door overspel”. Zoiets verdient toch een tegeltje?








zondag 28 april 2024

in blijde verwachting – 3c: zondag in de biblebelt

Kun je eigenlijk wel met goed fatsoen op zondag fietsen in de biblebelt?” vroeg W zich vannacht af. Ik kan van zo'n probleem niet wakker liggen. Vraag aan tien christenen hoe het moet met die zondagrust en je krijgt tien verschillende antwoorden. De roomsen zijn er heel gemakkelijk in, bij de protestanten is het vooral afhankelijk van het kerkgenootschap. Teksten die vaak gebruik worden als argument voor de zondagsrust, vind je het scheppingsverhaal van Genesis 1 en verder in Exodus 20. Hierin geeft God de mens de opdracht om van de zevende dag in de week een gewijde rustdag te maken. Dat betekent twee dingen: deze dag is anders dan de andere dagen in de week èn op deze dag dient men te rusten. In Genesis staat dat God in zes dagen de aarde heeft geschapen en dat Hij op de zevende dag daarvan uitrustte. Hij zegende deze dag en verklaarde die heilig. Mag hij van me doen, zolang ik er maar geen last van heb. Als het puntje bij het paaltje komt trok Jezus zich ook niks van die rustdag aan: hij stond toe dat zijn leerlingen koren plukten op deze heilige dag en zelf deed hij wonderen op de sabbat. En dan Lucas 14: “Op een sabbat ging Hij bij een vooraanstaande Farizeeër thuis eten. Zij hielden Hem daar goed in het oog, want er was iemand bij Hem komen staan die last van waterzucht had. Jezus vroeg aan de Farizeeën en bijbelgeleerden in dat huis: ‘Mag men volgens de wet van Mozes iemand op de sabbat genezen of niet?’ Zij zwegen in alle talen. Jezus nam de zieke man bij de hand, genas hem en liet hem gaan. Daarna keek Hij hen weer aan en zei: ‘Als uw zoon op een sabbat in een put valt, haalt u hem er toch ook uit? En een koe laat u er ook niet in liggen.’ Ze wisten niet wat ze moesten antwoorden.”

Heel vroeger, toen ik nog mooi, jong en onbedorven was (en anders dacht over het geloof dan tegenwoordig) vond ik Romeinen 14 het best weergeven hoe je in het leven moest staan: "wees verdraagzaam". Dat ieder zijn eigen ding wil doen vind ik best, maar laat mij ook mijn gang gaan. Sommige dingen vind ik echter een beetje te ver gaan. Bijvoorbeeld: de websites van de SGP en het Reformatorisch Dagblad zijn op zondag niet te raadplegen. Niet mogen winkelen op zondag vind ik acceptabel maar niet mogen sporten gaat me te ver.

zondag 28 april: @ scherpenzeel

Gisteravond geen kachel nodig gehad, het bleef tot laat in de avond boven de 20 graden in ons bussie. Twee afleveringen van de serie Shetland achter de kiezen. W is vooral dol op de muziek en ik op het landschap. De moorden nemen we op de koop toe. Ben nog nooit op de Shetlands geweest, maar het voelt heel erg Schots aan. Heb gewandeld en auto gereden op het “vasteland” van Schotland en vond het landschap enorm dramatisch aanvoelen. Ik vond het een van de mooiste plekken op aarde. Met de camper er naar toe? Alleen als er een parapluutje boven het land hangt (zegt W).


Vanmorgen het kacheltje wel even aan, vooral vanwege het warme water voor de immens grote afwas. Na een uitvoerige studie te hebben gemaakt van de aanwezigheid en de behandeling van boktor in de dakspanten van Huis Doorn werd het tijd om de accu's aan het werk te zetten en dat doe je door draaiende (sommige noemen dat trappende) bewegingen te maken met de benen. De neus van de fiets richting Leusden. Eerst een stuk langs het Valleikanaal. Kreeg een vraag over die foto-zonder-toelichting die in het vorige blog stond. Dat is dus het Valleikanaal. Gewoon een watertje van zo'n 40 kilometer, gegraven in het kader van de werkverschaffing. Veel aanvullende informatie vind je op https://www.canonvannederland.nl/nl/utrecht/regio-eemland/leusden/valleikanaal.

Kenmerkend aan het kanaal is de aanwezigheid van bunkers en bunkertjes langs het water. Heeft natuurlijk alles met de Grebbelinie te maken, maar ik wist niet dat ook het Duitse leger de Grebbelinie gebruikte om de oprukkende geallieerden tegen te houden. Een van de meest zichtbare getuigen hiervan is de museumbunker aan de Langesteeg in Leusden. Het is een Duitse bunker die in 1944-1945 werd gebouwd. Eind 2014 is de bunker als klein museum ingericht. De bunker zelf is een eenvoudig betonnen bouwwerk met twee meter dikke muren, een schietgat en een deur. Informatiepanelen vertellen de bijbehorende verhalen. Even afgestapt, een "fotooke getrokken" en binnen gekeken.

Verder naar Leusden. Bij het horen van de naam “Leusden” moet ik altijd even slikken. De Leusden is namelijk de naam van een achttiende-eeuws slavenschip van de WIC dat in januari 1738 verging in Suriname. Tijdens zijn negentienjarig bestaan heeft de Leusden in totaal tien reizen gemaakt van West-Afrika naar Amerika, als onderdeel van de zogenoemde trans-Atlantische driehoekshandel: Nederland – Afrika – Suriname en/of de Antillen – Europa. In totaal vervoerde de Leusden 6.564 Afrikaanse slaven, waarvan bijna een kwart de overtocht niet overleefde. Dit kwam onder andere door de erbarmelijke omstandigheden aan boord: het slechte voedsel en de uitbraak van besmettelijke ziekten onder de gevangenen, die dicht opeengepakt werden verscheept. De laatste reis van het schip werd een ramp. Voor de kust van Suriname verloor de kapitein door slecht weer het zicht op het land, zodat hij besloot dichter naar de kust te manoeuvreren. Hier maakte hij een cruciale navigatiefout: in de veronderstelling dat hij al bij de Surinamerivier was, voer hij de monding van de Marowijne in, waar het schip op een zandbank liep, lek sloeg en langzaam begon te zinken. De slaven probeerden uit het vollopende ruim naar boven te komen, maar de bemanning, bang dat zij door de gevangenen overmeesterd zouden worden, besloot hierop de luiken dicht te timmeren. De bemanningsleden klommen boven op het wrak en wisten zichzelf zo in veiligheid te brengen. De 664 in het ruim gevangen slaven verdronken.

Maar het ging vandaag niet over het schip maar de plaats Leusden, een paar kilometer zuidoostelijk van Amersfoort. Niet in de bijbelgordel, dus verkocht de Jumbo een lekkere lunch. Weer een oud gebeuren, al in het jaar 777 werd in een bisschoppelijk document de naam Villa Lisiduna genoemd (het huidige Oud-Leusden) maar archeologisch graafwerk heeft voorwerpen uit de vroege steentijd opgeleverd. Als je wat meer geschiedenis wilt hebben moet je maar even googelen. Je krijgt voor het overzicht nog wel even een kaartje van de gemeente Leusden mee.

Dit jaar staat mijn blog voor een deel in het teken van de wapens. Laten we het dus eens over het wapen van de gemeente Leusden hebben. Dat werd pas laat (1951) aan de toenmalige gemeente toegekend en in 1969 moest het al worden gewijzigd in verband met de fusie met Stoutenburg. De vier kwartieren laten het volgende zien: de plompebladeren komen uit de negentiende eeuw toen Leusden een ambachtsheerlijkheid was met een eigen wapen; de zes lelies komen van de vroegere gemeente Stoutenburg; het zilveren kruis in het rode veld is het wapen van het Sticht Utrecht en het schuinkruis is het wapen van het landgoed Lockhorst, belangrijk in de geschiedenis van Leusden.

Hier waren we eerder” sprak W toen we het landgoed Den-Treek-Henschoten opdraaiden. Bijgaande foto is dan ook van juli 2023, met net iets meer blad aan de bomen dan vandaag. Ga ook niks meer vertellen over dat particuliere landgoed.


Onze fietstocht ging verder over een paar gravelpaden, onder meer dat van Kerckebosch naar hotel Oud London. Je bent dan bijna in Zeist. Stop bij een scoutinggebouw in de bossen van Zeist. De volgende hindernis, de A12, was geen echte hindernis en na een tijdje een gravelpad door het bos bij Driebergen, ongeveer parallel aan de A12, maar niet hinderlijk. Op naar Huis Doorn.


Huis Doorn staat bij mij bekend als het kasteeltje met de boktor in de dakspanten, de rest van Nederland kent het vanwege de bewoning door de Duitse ex-keizer Wilhelm II, die er van 1920 tot zijn dood in 1941 woonde. Voor het eerst in de boeken in 838, tenminste het plaatsje Doorn. Aan het eind van de dertiende eeuw werd er een waterburcht gebouwd, maar zoals vele kastelen moest het ingrijpende verbouwingen ondergaan. Zo werd in 1796 het huis ingrijpend verbouwd en werd het park aangelegd, in Engelse landschapsstijl, dat wat in toentertijd. In 1919 kocht de voormalige Duitse keizer Huis doorn, inclusief de aangrenzende zestig hectare bos. W vond dat ik even moest vermelden dat de verkopende partij de grootmoeder van Audrey Hepburn was. Vind het eigenlijk veel interessanter om te vertellen dat Wilhelm een grote passie voor houthakken had en in zijn eentje het landgoed grotendeels heeft ontbost. Petje af voor Willempie, want hij kon alleen zijn rechterarm gebruiken; iets met complicaties tijdens de geboorte. Wees gerust: inmiddels zijn er weer voldoende bomen, we hebben alleen geen keizerlijke houthakker meer: het huis is niet meer van de familie Hohenzollern. Huis Doorn werd na WO II onteigend. Iets met vijandelijk vermogen en Wiedergutmachung of zo. Het is al sinds het overlijden van Wilhelm II ingericht als museum. Even een blik geworpen.

Na Huis Doorn ging het via het Let de Stigterpad (wel een ander deel dan gisteren) via Maasbergen terug. Mooie tocht van ruim 50 kilometer. Droog maar een stevige wind uit eerst zuid en later zuidwest, kracht 4 tot 5. Als je een rondje fietst met een constante windrichting heb je de wind maar 25 % van de tijd tegen, 25 % achter en 50 % van opzij. Temperatuur: een graad of 17. Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. Het weer wordt elke dag beter is de verwachting, maar helaas: de vrijwilligersplicht roept op dinsdag. Morgen dus naar de Kötteldiek. Voor de statistieken zon op/onder: 06:12/20:59 (gegevens Scherpenzeel). En om terug te komen op de vraag die W aan het begin van dit blog stelde: “Kun je eigenlijk wel met goed fatsoen op zondag fietsen in de biblebelt?” Het antwoord is volmondig “ja”, heb het op een gewone zondag nog nooit ergens zo druk gezien als vandaag in deze omgeving. Tot slot: weet je wat we dit weekend met name niet gedaan hebben? Rekening houden met THT-vermeldingen.



zaterdag 27 april 2024

in blijde verwachting – 3b: koningsdag in scherpenzeel

Wat vond je nu het mooiste van of aan Scherpenzeel?” vroeg W aan het eind van de middag nadat ik me virtueel de hele dag in het Koningsdaggebeuren geworpen had en W er wat meer werk van had gemaakt. Is eigenlijk maar één antwoord op mogelijk en dat komt uit de grond van mijn hart: de burgemeesterse, Marieke Teunissen-Willemsen (47 jaar of zo iets). Ze heeft in mijn ogen maar één nadeel en dat is dat ze lid is van de VVD. Maar je weet: niemand is perfect. Weet ook helemaal niet of ze het wel goed doet, het is gewoon een mooi poppetje. Onze Marieke kreeg haar baantje nadat de fusie van Scherpenzeel met Barneveld werd afgeblazen. Jarenlang gesteggel ging aan dat besluit van minister Ollongren (eind 2021) vooraf en het kostte de kop van een paar politieke heethoofden onder meer de laatste (waarnemend) burgemeester Eppie Klein.

zaterdag 27 april: @ scherpenzeele

Kneuterig dat oranjefeestje in Scherpenzeel. W offerde zich op: ze ging gewapend met plu te voet en liet (in goed overleg) mij achter. Heb niet zoveel met dingen als vrijmarkten en zo. Daarbij kwam dat Buienradar ons waarschuwde voor vloeibare confetti. Jammer voor W dat ze te laat was voor de traditionele aubade door muziekvereniging Caecilia. Het grote voordeel van te laat komen op zo'n bijeenkomst is dat je een aantal oubollige toespraken mist. We kennen het van een paar koningsdagen die we in Wassenaar hebben meegemaakt waar de voorzitter van het Oranjecomité elk jaar een geschiedenisles geeft waarin niemand eigenlijk is geïnteresseerd. Voorzichtig zijn: we weten niet hoe deze voorzitter het feestgedruis aftrapt en ook onze Marieke sprak een paar woorden. Ook de jaarlijkse Oranjebingo moesten we aan onze neus voorbij laten gaan: om 10.00 uur 's morgens al bingo schreeuwen? Misschien mochten we niet eens meedoen, want in het programmaboekje stond “senioren uit Scherpenzeel en Renswoude zijn van harte welkom [...]” W had nog oog voor de “huifkartocht langs historische plekken”, maar alle tochten (drie stuks) waren volgeboekt).


Zoals je al wel vermoedde werd het niet alleen feestvieren vandaag, er moest ook nog een eindje gefietst worden. Een tocht van zo'n 55 kilometer liet ons stukken ten noorden en ten zuiden van de A12 zien. Dat laatste stukje op nevenstaand kaartje (rechts van de letter A) was ons extra lusje naar Renswoude waar Komoot te enthousiast een modderpad had gekozen en wij het daar niet mee eens waren, vandaar de rare kronkels. 

Een van de highlights van vandaag was een gedeelte van het Let de Stigterpad. Volgens kenners is dit pad (totale lengte een kleine 30 kilometer – enkele reis) de mooiste fietsroute van de Utrechtse Heuvelrug. W kon dat volmondig beamen. Het Let de Stigterpad is vernoemd naar mevrouw A.D. de Stigter-Huising, oud-burgemeester van Maarn en medegrondlegger van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. De route laat het beste zien wat het nationale park te bieden heeft: de half verharde fietspaden voeren langs bossen, heidevelden, grafheuvels, kastelen, zandverstuivingen, vennen, uiterwaarden met rivier en vergezichten. We hebben onder meer over driften en heerwegen gefietst. Driften zijn schapenpaden waarlangs de herder zijn kudde naar de heide voerde. Door veelvuldig gebruik werd zo'n pad vanzelf een weg. Een heerweg is een verbindingsweg tussen belangrijke plaatsen. De foto die bij deze alinea hoort is echt door W met haar Samsungphone gemaakt. 

Bergen werden er vandaag ook nog beklommen. Wat vind je van de Amerongse Berg, een heuvel in de gemeente Utrechtse Heuvelrug met de afschrikwekkende hoogte van 69,2 meter boven NAP en daarmee absoluut het hoogste punt van de provincie? De heuvel ligt ten noordoosten van Amerongen in het Amerongsche Bosch, een van de oudste bossen op de Utrechtse Heuvelrug. De meeste bossen op de heuvelrug zijn niet ouder dan een eeuw, maar in het Amerongsche Bosch staan grove dennen waarvan er enkele al uit 1770 stammen. En dan nu een bericht voor alleen wielerfanaten: “De heuvel maakt deel uit van de stuwwal Utrechtse Heuvelrug. In het noordwesten liggen de Hazenberg, de Vlakke Berg en de Zuilensteinse Berg en in het zuidoosten liggen de Galgenberg en de Elsterberg. Door zijn hoogte en steilheid is de Amerongse Berg geliefd onder sportfietsers. De noordkant is met afstand de zwaarste beklimming van de Heuvelrug, de zuidkant is minder zwaar maar nog steeds zwaarder dan de Grebbeberg. Het Paardenveld in Rhenen, de tweede zwaarste helling van de Heuvelrug, is nog wel steiler dan beide kanten van de Amerongse Berg. De Amerongse Berg was opgenomen als berg van de 4e categorie van de 1e etappe van de Ronde van Spanje (Vuelta) van 2022”. (bron: Wikipedia). Een korte regenbui konden we uitzitten in één van de bezoekerscentra van Utrechts Landschap, de Tabaksschuur. 


Dan moet ik ook nog Kasteel Amerongen benoemen, een kasteel in de uiterwaarden van de Nederrijn. De geschiedenis van Kasteel Amerongen begint officieel in 1286. Henric en Diederic Borre van Amerongen worden leenmannen van Floris V van Holland geworden. Ze prutsten een gezellig kasteeltje in elkaar, dat vooral in de vroege jaren regelmatig werd verwoest en weer herbouwd. Een paar eeuwen ging het aardig goed tot in februari 1673 het kasteel door de Franse troepen met takkenbossen in brand gestoken werd en meteen weer werd opgebouwd, nu in de voor die tijd veel voorkomende Hollands-classicistische stijl. Later (eind negentiende eeuw) mocht Pierre Cuypers nog wat veranderingen aan en in het huis aanbrengen en dat deed hij op de voor hem bekende manier. Wat vind je van de volgende tekst? “Gij allen hebt wel eens een gebouw zien restaureeren. Deed het u niet weemoedig aan, als gij het gebouw met zijn door de eeuwen gebruinde baksteenen, soms met mos begroeid, achter steigers zaagt verdwijnen? Als er dan genoeg gehakt en gebikt was, werden de steigers weer weggenomen, en kwam het gebouw weer voor den dag. Nieuw en net, maar tegelijkertijd akelig koud zag het er nu uit. Waar bleef de patina der eeuwen? Zij is voor goed verdwenen. [….] Daarom, men conserveere, maar restaureere niet!” Woorden van A.W. Weissman in ‘Moderne Antiquiteiten’ van 1886. Inmiddels is de Stichting Kasteel Amerongen eigenaar van stenen en grond (de tuin) en is het vooral een museum.


Nog zo'n kasteeltje: kasteel Renswoude, waarschijnlijk ook voor het eerst gebouwd in de veertiende eeuw, later afgebroken en vervangen door een landhuis. In de archieven kom je ook de namen
Borchwal en Rijnswoude tegen. Het huidige pandje is in Hollands-classicistische stijl, zoals veel gestapelde stenen in deze omgeving. Tegenwoordig eigendom van een familiestichting die het gebouwde verdeelde in verschillende appartementen die deels door door familieleden werden en nog worden bewoond. Weer eens wat anders dan “maak er maar een museum van”. De stichting heeft ten doel: “de instandhouding en het beheer van Kasteel Renswoude met inboedel en verder aanbehoren, alsmede het exploiteren van gemeld kasteel op zodanige wijze, dat daarmede het behoud van het kastelenbezit in Nederland wordt gediend, zodat het kasteel een 'landmark' blijft bij binnenkomst van de gemeente Renswoude, zodanig, dat het kasteel, voorplein en park, eveneens een rijksmonument, als ensemble hun rol in de gemeenschap kunnen blijven vervullen”. Daarnaast: “het kasteel visueel onaangetast te presenteren en op verantwoorde wijze de collectie te conserveren”.

Opvallend was de rij huisjes tegenover het kasteel. Bedoeld voor het personeel. Vaak woonde kasteelpersoneel net als de adellijke familie in het kasteel. Meestal waren er slaapkamers op zolder en werkte men in het souterrain. Bij kasteel Renswoude werd echter een geheel nieuwe buurt gebouwd bij het kasteel om het personeel in te huisvesten. Toen de huisjes (een compleet nieuwe buurt) werden gebouwd tussen 1771 en 1780 werkten er zo'n 115 mensen op het kasteel. Dat was zo'n 10% van de bevolking van Renswoude.

En toen waren we weer in Scherpenzeel, waar nog steeds Hiep Hiep Hoera gezongen en geroepen werd. We zitten op de biblebelt en dan ben je verzekerd van twee dingen: het volk is voor het merendeel koningsgezind en de winkels op zondag zijn allemaal gesloten. Vandaag wel en juist op zondag NIET gesloten was de Hervormde Kerk, beter bekend als de Grote Kerk (met Mariatoren). Zoals het met alle oude kerken het geval is was deze ook oorspronkelijk rooms-katholiek en was gewijd aan Sint Antonius. Veertiende eeuw wordt geschat als bouwperiode van de oorspronkelijke kerk. Nadat Maarten Luther in 1517 zijn stellingen tegen de deur van de kerk in Wittenberg sloeg (zie eventueel https://berrynales.blogspot.com/2017/04/luther-natuurlijk-8-het-rome-van-de.html) begon de Reformatie, alleen niet in Scherpenzeel dat pas van geloof veranderde in 1597 toen de pastoor zich had bekeerd tot het protestantisme. Doordat de kerk vandaag niet voor het publiek was geopend moesten we het pronkstuk missen: de gaaf gebleven grafsteen van Johan VI van Scherpenzeel (overleden 1619) en diens tweede vrouw Margriet van Essen. Wat een gemis! We konden nog wel het eindresultaat van de houtsnijwerker bewonderen. 

Als je gaat googelen op “fontein in Scherpenzeel” krijg je een boel fonteinen te zien, maar de ene die je zoekt is er niet bij. Kan je er dus helemaal niks over vertellen. “Zeldzaam dat je met je mond vol tanden staat”, sprak W. Moet ik dat als een compliment opvatten. Gelukkig hebben we de foto nog. Ook de Hervormde Kerk (zie vorige alinea) is te bespeuren op de foto.


Zoals gewoonlijk weer eens een mooie dag! Af en toe een spettertje, temperatuur oplopend tot 16 graden. Prima fietsweer dus. En morgen? Morgen is er weer een dag. Het schijnt dat we voor Puzzel een dagje rust inlassen en wij verder gaan met het verkennen van de omgeving. Absoluut geen rustdag waarop we ons kunnen overgeven aan overpeinzingen over de tijd toen je als postbode nog een beëdigd ambtenaar was, de functie schoolmeester een respectabel beroep en de term “ecofascist” nog niet was uitgevonden. Zo'n dag dus, maar: je weet maar nooit!





vrijdag 26 april 2024

in blijde verwachting – 3a: eindelijk in scherpenzeel

Er wordt gemorreld aan ons B-rijbewijs. Was het al sinds 1 januari 2023 zo dat je met je B-rijbewijs (max 3.500 kg en 9 inzittenden, inclusief de bestuurder) zero-emissie bestelauto's voor goederenvervoer mochten besturen (tot 4.250 kg), er komen nu nieuwe Europese richtlijnen die het mogelijk maken om met een B-rijbewijs campers en ambulances tot 4.250 kg te besturen. Er is al jaren voor gelobbyd in Nederland door onder andere de camperclub NKC en de KCI (de Nederlandse vereniging voor de Kampeer- en Caravan Industrie). Deze organisaties menen dat een verhoging van 3.500 kg naar 4.250 kg veel mogelijkheden voor camperaars bieden. Er wordt wel eens beweerd dat 65 % van alle campers overbelast zijn en dat daarvan weer de helft ZWAAR overbelast is. Nu zetten camperfabrikanten hun producten wel een beetje vreemd in de markt: vier personen kun je over het algemeen niet in een camper vervoeren want dan ben je vaak al te zwaar, zelfs al neem je als bagage alleen maar een tandenborstel mee. Afgelopen winter zag ik in een verhaal van een collegablogger de term "nudistencamper" voorbijkomen bij een camper met dit soort gewichtspecificaties. Nee, ga je niet lastig vallen met termen als maximum toelaatbaar gewicht, rijklaargewicht en dat soort ongein. Tot heden toe is nog maar één echte methode om te kijken of je niet te zwaar op reis gaat: pak je camper in met alles wat je meeneemt (inclusief water en wederhelft) en zoek een weegbrug op. En camperaars, let op voordat je je rijk rekent: je rijbewijs laat dan misschien straks wel 4.250 kg toe, maar je camper moet dat ook nog mogen van de RDW – keuren dus.

Nog wat anders: "Scherpenzeel, da's toch in de buurt van Amersfoort?" Of ik wel op de hoogte was van het feit dat de plassende ijsbeer sinds eind januari van dit jaar niet meer in Amersfoort staat. Schijn vorig jaar door mijn verhaal op https://berrynales.blogspot.com/2023/07/de-utrechtse-heuvelrug-3.html de toeristencijfers in de stad Amersfoort erg te hebben beïnvloed (en dat op een positieve manier). De plassende ijsbeer is verhuisd, in eerste instantie terug naar de maker Florentijn Hofman uit Delfzijl. Polar mocht al een tijdje niet meer 's nachts plassen omdat omwonenden last hadden van zijn gezeik. De maker gaat een nieuw plekje voor hem zoeken. Wil je zo'n zeikertje in de tuin? Bel de maker!


vrijdag 26 april: @ scherpenzeel

Het duurde een tijdje, maar eindelijk zijn we in Scherpenzeel terechtgekomen. Gelderland inderdaad, we kennen ook nog een Scherpenzeel in het noorden van het land, Friesland dus, zo'n miniversie van Scherpenzeel ergens tussen Wolvega en Kuinre met pak-hem-beet 180 daken, dus eigenlijk te klein om er woorden aan vuil te maken. We wilden er vorig weekend al heen maar toen hadden Peter en Myran van Endless on Wheels de toko afgehuurd vanwege een kennismakingsweekend voor hun groepsreis naar Griekenland en toen zijn we in Bocholt terecht gekomen. Ook leuk, maar Scherpenzeel bleef trekken. Scherpenzeel, oorspronkelijk ‘Scarpenzele’, zo'n naam dat er om vraagt om geanalyseerd te worden. Het laatste deel van het woord “zeel” is afgeleid van H“zale” of “sale”, dat zaal of huis betekent. Het eerste deel “scherpen” kan een aanduiding zijn van de aanwezigheid van staketsels ofwel een rij scherpe palen. Het zou in dit geval dus kunnen gaan om een versterkt huis omgeven door een rij palen, het prototype dus van een oude burcht of kasteel. Nu nog even het gezeur: Utrecht of Gelderland? In de Franse tijd kwam Scherpenzeel onder de provincie Utrecht, maar sinds 19 september 1814 hoort Scherpenzeel weer bij Gelderland.

Dit jaar is weer het jaar van de wapens. Nee, niet die dingen die ze overal ter wereld gebruiken om iets aan de overbevolking te doen (een van de weinige voordelen van een oorlog) maar die dingen die elke zich respecterende gemeente en adellijk huis heeft: zo'n ding voor aan de muur en in het briefhoofd. De beschrijving van het wapen van Scherpenzeel luidt: “In azuur 6 zilveren lelien, geplaatst 3,2 en 1. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen." Het was ook het wapen van de vroegere heerlijkheid Scherpenzeel. In de vorige alinea een afbeelding van het stulpje op het landgoed in de 18e eeuw. In de loop der jaren heeft het pand steeds een iets andere vorm (en eigenaar) gehad. Uiteindelijk droeg de gemeente Scherpenzeel in 2005 het huis Scherpenzeel met bijbehorend park, poortgebouw en koetshuis in erfpacht over aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen.

Uitgangspunt voor onze Scherpenzeelse verkenningen vormt Camperplaats de Pol aan de rand van het dorp in de buurt van het Valleikanaal in een mooie, landelijke omgeving. Bij de boer, dus het kan af en toe stinken. Ruimte voor 24 campers op verharde plekken omgeven door groen en voorzien van alle gemakken (geen douche) voor € 17,00 per nacht all-in. “Kunnen we fijn meedoen met de activiteiten van Koningsdag Scherpenzeel”, zei W en gaf een samenvatting van het programma. Eigenlijk was het enige interessante het horecaterras, maar W noemde ook een voorstelling met Jan Klaassen en Katrijn, panna voetbaltoernooi, live muziek met een of andere dj en niet te vergeten een spectaculaire show van meesterillusionist Winfried (met als bijnaam “de nieuwe Uri Geller”). Kortom: een veelbelovend programma!

Eerst nog wat vrijwilligerswerk, het is vrijdag vandaag tenslotte: museumdag. Alhoewel: deze week al eerder geweest om de gifspuit ter hand te nemen. Vandaag overleg over de definitieve inrichting van het Los Hoes. Mooie foto van dat gebouw, qua natuur zijn we nog niet zover gevorderd dit jaar.


Tegen enen klaar, inpakken en via de Aldi naar Scherpenzeel. Zuslief vroeg gisteren wanneer we eindelijk gingen want ze was dat voortdurende “gezeik over Scherpenzeel” op het blog inmiddels beu (voor de goede orde: het woord “gezeik” is niet door haar gebruikt). Als je maar lang genoeg wacht kom je er vanzelf een keertje. Goed half vier stonden de vier wielen op de grasbetontegels van plek 14, lag de bus aan het stoominfuus en had ik de gasbus weer aangesloten. Om een of andere duistere reden draaien ze tijdens de APK altijd de koppeling los. W naar het dorp, sorry de stad en ik aan een koude Steenbrugge Blonde. Vreemd: geen statiegeld. V: 207.843, A: 207.936. Rijtemperatuur tussen 12 en 15 graden.