Zuslief vroeg waar we nu precies zaten. Tja, op die vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk. Westfalen is goed, beter is Münsterland. Dat kun je dan ouderwets ophangen aan het bisdom Münster, maar ook vanuit de moderne versie bekijken, vanuit de bestuurlijke indeling. Dan reken je de regio's Borken, Coesfeld, Steinfurt en Warendorf en de stad Münster tot het Münsterland. Je kunt het ook benaderen volgens de visie van mijn moeder, die noemde alles over de grens Pruisen en dan het liefst op zijn Achterhoeks: Pruussen. Nu kan ik daar weer een heel verhaal over afsteken, iets over het langzaam maar zeker opslokken van Duitse staatjes door Pruisen tot uiteindelijk ene Otto von Bismarck zo'n beetje de baas was over vrijwel geheel Duitsland, maar dat bewaren we voor komkommertijd. Ja: weet dat in naam de keizer aan het hoofd van de rataplan stond, ook dat is weer een ander verhaal. Terug naar Münsterland, een gebied dat W relatief vlak noemt, maar waar ik samen met haar van Komoot een paar heuvelruggen heb ontdekt, zoals de Baumberge (topje 188 m) – met als uitloper de Coesfelder Berg, de Beckumer Berge (173 m) en de Hohe Mark (146 m).
zaterdag 13 april: @ coesfeld
De schnitzels van gisteravond, genuttigd in het Stübchen, waren goed binnen te houden. Was gezellig met “oude herinneringen” en vooral broer en zus hadden de grootste pret. Verhalen over oude auto's, door broerlief gekocht en door zus (en door mij) meegenomen op vakantie door Duitsland en Nederland. W mocht toen rijden want ik had nog geen Führerschein. Mensch ist dat eine lange Zeit her! Daarna knus in onze bus met zijn viertjes samen gekeken naar 2 voor 12. Af en toe de stream laten bufferen, want de 4G-verbinding is ook hier in Münsterland knudde. Konden wij raden wat de vraag zou worden voordat Astrid die gesteld had.
Vandaag, hoe kan het anders, een fietstocht door de omgeving en nu een beetje verder dan gisteren. Volgens één van de vele fietsfolders die W gisteren bij de receptie van de camping heeft meegenomen: “De landschapsstructuren zijn gevormd door intensieve, maar kleinschalige landbouw. Akkers en weiden omgeven door boomstroken en kleine bosschages leveren een parkachtig landschap op dat soms ook het 'Münsterlandse Parklandschap' genoemd wordt.” Je klikt op de Komootkaart een paar fietsjes aan, houdt de hoogteverschillen en de kilometers in de gaten en voor je het weet heb je weer een prachtige fietsroute.
Kan trouwens niet anders dan dat er een paar stenenstapels in de vorm Schlösser en burchten langs de weg staan, je zit hier in het gebied van de 100-kastelenroute. Wasserburg Velen is er eentje van. Hier vestigden de heren van Velen zich in 1221. De oudste stenen van het huidige bouwwerk dateren uit de veertiende eeuw, maar dan moet je goed zoeken want ondanks al het water brandde in het pandje in 1931 helemaal af. Het kasteel kreeg een nieuw uiterlijk en een nieuwe bestemming, maar het slotpark met oranjerie en bijgebouwen in Velen zijn nog in originele staat. Tegenwoordig is het een conferentiecentrum en hotel en alleen als gast van het bedrijf kun je het gebouw van binnen bekijken. Foto in de alinea laat het slot zien zoals het er in de 19e eeuw uitzag. Foto hieronder vandaag genomen.
Een tweede prettig stulpje is Burg Ramsdorf. Ligt lekker in het centrum van het plaatsje, op het marktplein. Ook zo'n ding dat sinds zijn bouw in 1425 regelmatig tegen de vlakte ging en werd herbouwd. Op het terrein hebben zelfs een tijdje fabrieksgebouwen gestaan. Tegenwoordig huisvest het onder meer het Burg Ramsdorf Museum met tentoonstellingen over de regionale geschiedenis. W had overigens meer oog voor de Italiaan vlak bij de burcht. Geef haar eens ongelijk:
Gut Ross kwamen we ook nog tegen, ook zo'n toeristische highlight om het maar in goed Nederlands te zeggen. De volledige naam is “Sägemühle Gut Ross”, inderdaad: een oude houtzagerij (1890 of zo). Bijzonder is dat het zaagwerk met water aangedreven werd en wordt. Wordt, want het maakt onderdeel uit van het “Lebendiges Museum” dat naast de zagerij nog uit vier locaties in Velen en Ramsdorf bestaat. Burg Ramsdorf hoort ook bij dit clubje.
Gisteren hadden we Lette al bekeken, maar de molen links laten liggen. Wel gezien, dat wel: je kunt de Lettermolen (1812) niet missen, het is het herkenningspunt van het plaatsje Lette. Het leuke is dat het een Nederlandse molen is (van horen zeggen: een houten Nederlandse kapmolen van vier verdiepingen. Uitvinder van dit type molen was ingenieur Jan Adrian Leeghwater). Het is maar dat je het weet. Ook vandaag kwamen we er niet dicht genoeg bij om een foto te nemen. Wikipedia helpt in zo'n geval, foto uit 2015.