noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 23 juli 2023

de utrechtse heuvelrug – 3

zondag 23 juli: @ soest

Onze laatste fietsdag in Utrecht met als één van de highlights Amersfoort. Net als Lichtenvoorde heeft Amersfoort zijn ontstaan en naam te danken aan een doorwaadbare plaats of “voorde”. De eerste lag aan de Lichte en bij Amersfoort stak men de Ee (vroeger: Amer) over. Zoals bij de meeste voordes het geval is kwamen hier ook handelsroutes samen. De eerste vermelding dateert uit 1028 en de nederzetting kreeg in 1259 stadsrechten van de bisschop van Utrecht. In de loop der tijden volgden veel geweld, was er sprake van een paar stadsbranden, maar kreeg de stad ook te maken met een enorme toevloed aan bedevaartgangers na wonderen rond een gevonden Mariabeeld (in 1444), het zogenaamde Mirakel van Amersfoort. Dank zij de opbrengsten van die pelgrimage kon de Onze Lieve Vrouwentoren gebouwd worden (de bijbehorende kerk ging bij een explosie in 1787 verloren). 

Mijn grote vriend Blaeu maakte in 1652 een mooie plattegrond van de stad die het zwaar voor de kiezen had gekregen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Sinds de 16e eeuw ging het economisch slechter, onder meer door slechtere bevaarbaarheid van de Eem. De inwonersaanwas stagneerde en in het begin van de 19e eeuw telde Amersfoort nog maar 8.000 zielen. De komst van de spoorwegen (1864: Utrecht – Zwollen en ruim tien jaar later Amsterdam – Apeldoorn) schudde de stad wakker. Amersfoort werd een belangrijk knooppunt en is dat tot op heden gebleven. Toen Amersfoort rond 1870 door de regering als garnizoensstad werd aangewezen (mede vanwege de centrale ligging aan spoorwegen en nabij heideterreinen die als oefenterrein konden dienen) was het hek helemaal van de dam en kon Amersfoort weer groeien.

W en ik zijn er in het begin van de jaren zeventig heel vaak geweest: we studeerden er bij het Seminarium voor Orthopedagogiek, maar verder dan het schooltje met de mooie leus “Laat het leven sober zijn maar rijk aan feesten” zijn we toen niet gekomen. Heb er in ieder geval geen actieve herinnering aan. Dat betekent dus dat we de binnenstad eigenlijk nooit (goed) bekeken hebben. Neem van mij aan dat het een mooie oude binnenstad is, misschien wel de mooiste van ons land. Alleen die binnenkomer: een ijsbeer die wel heel erg klein geschapen is, zeg maar Polarbear-with-micropenis. Had trouwens geen prostaatklachten want kon een aardige straal produceren.

Sneek staat dan bekend om zijn waterpoort, Amersfoort kan er ook wat van. We hebben de Koppelpoort bekeken, maar Amersfoort heeft er meer. Toen W me vroeg wat dat zwarte gebeuren boven in het gebouw moest voorstellen, moest ik tot mijn schande het antwoord schuldig blijven. Dat schuldig blijven duurde precies drie uur: het is een mezekouw, een houten uitbouw vanwaaruit gloeiende pek naar beneden gegooid kon worden. De poort moet je de laatste eeuw wel met een korreltje zout nemen: Pierre Cuypers was here en je weet intussen dat Pierre alles mooier maakt maar zich niks aantrekt van oorspronkelijke bouwtekeningen. Zo ook de Koppelpoort die haar huidige aanzien tijdens een omstreden restauratie in 1885 en 1886 kreeg: Cuypers verwijderde onder meer een verdieping tussen de beide poorten en verving deze door kantelen. Hierdoor werd het naar toenmalige opvattingen 'mooier' maar het was dus niet authentiek als in de middeleeuwen. 


Nog even naar een andere poort en toen hadden we voldoende oude stenen gezien: Amersfoort kent 440 inschrijvingen in het Rijksmonumentenregister. Toen we later door de winkelstraten reden kwijlde W bijna toen ze alle winkels zag. Ik kon de schade beperken tot “laten kwijlen” en beloven dat we nog wel een keertje terugkomen. Amersfoort was ook in een ander opzicht een hoogtepunt: het werd er droog. Werden de eerste kilometers nog gekenmerkt door druilerigheid, vanaf het centrum bleef het droog. Een voorzichtig zonnetje kwam pas tegen een uur of vier tevoorschijn, maar toen zaten we al lang weer op de camping.

Voor een deel was het volgende stuk van de route bekend terrein: landgoed Den Treek, de Oude Woudenbergse Zandweg en... oeps: de plek waar de achterbanden van het Chinese-Wonder-Op-Twee-Wielen vrijdag pang zeiden: vlakbij knooppunt 83 staat een mini-obelisk, neergezet ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Rijwielpadvereniging Utrecht met Omstreken. Rijwielpadverenigingen kwamen in het begin van de vorige eeuw veelvuldig voor. Het was de tijd van de opkomst van fietsers, die alleen al vanuit veiligheidsoverwegingen graag eigen paden wilden. zodat ze niet langer 'onaangenaam werden verrast door het langsrazende automobielverkeer'. En om lekker te genieten van de natuur, uiteraard. Het is te danken aan deze rijwielpadverenigingen dat Nederland zich heeft kunnen ontwikkelen tot het fietsland dat we nu zijn.

Sluitstuk van onze fietstochten over de Utrechts Heuvelrug was vliegbasis Soesterberg. Gisteren snel doorkruist, vandaag vanuit alle hoeken en gaten bekeken. Moest ook wel want ik heb gisteren beloofd er wat langer bij stil te staan. De vlieggeschiedenis bij Soesterberg begint in 1908 wanneer een hobbyist een eerste zweefvlucht boven Nederland maakt in een constructie van bamboe en stof. Startplaats is Soesterberg. Twee jaar later richt ene meneer Verwey de Maatschappij voor Luchtvaart op. Werkterrein werd 300 hectare heide bij Soesterberg. Meneer Verwey wilde wel veel maar de samenleving was nog niet zo ver: in 1912 ging zijn toko failliet. 

De Nederlandse overheid nam het hele handeltje over en richtte de Luchtvaartafdeling van het Nederlandse Leger op. De Eerste Wereldoorlog speelde dit legerdeel behoorlijk in de kaart: in 1918 had het 126 vliegtuigen, 32 piloten en 626 mensen in dienst. Uiteraard waren tijdens de Tweede Wereldoorlog de Duitsers de baas. Soesterberg werd wel eerst even gebombardeerd. Ook moest de vliegheide (door de Duitsers geringschattend “Sahara”) een grote verandering ondergaan: het werd in hoog tempo omgebouwd tot een grote, moderne vliegbasis.

Na WO II werd de vliegbasis aangewezen als militair NAVO-terrein. Eerst werd eerst nog gevlogen met oude Spitfires. In 1951 kwamen de eerste straaljagers. Hiervoor moest het terrein grondig aangepast worden met allerlei nieuwe gebouwen en verlengde start- en landingsbanen. En inderdaad had men hier tot 1970 een Gibraltarsituatie: een verkeerslicht regelde het verkeer tussen auto's en vliegtuigen. Het Amerikaanse Squadron dat op basis van NAVO-afspraken in Soesterberg kwam kreeg een eigen kampement, Camp New Amsterdam genoemd. Hier waren de onderkomens van de militairen, hangars en onderhoudsgebouwen maar ook allerlei andere stulpjes zoals een kapel, een kantine, ontspanningsgelegenheden en niet te vergeten een belastingvrije winkel. Ook de McDonalds in Huis ter Heide hebben we te danken aan de Amerikaanse aanwezigheid in Soesterberg. Afbeelding: munitiebunker. 

In 1996 was het gebeurd met de aanwezigheid van de Amerikanen. Dit vertrek zorgde voor leegstand. Nog even leefde Soesterberg op vanwege het Lockerbieproces, maar toen de laatste Nederlandse helikopter in 2008 vertrok werd het terrein teruggegeven aan de natuur. In 2014 kwam er weer leven in de brouwerij met de opening van Park Vliegbasis Soesterberg en het Nationaal Militair Museum op het het voormalig vliegterrein. We hebben er vandaag heerlijk rustig gefietst.


En toen was het weer raak, de periodieke bijna-doodervaring: ik probeerde een afdaling van de Tour na te spelen. Goed, geef toe: mijn snelheid haalde het niet bij wat een afdaalspecialist op een van de Alpen uit zijn lijf en fietsje perst maar tegen de 40 vind ik ook snel. Bochtje naar links, ik iets te veel naar rechts en gleed uit over natte dennennaalden. W reed zoals gewoonlijk op zijn Turks achter me en zag me langzaam maar zeker overhellen en zeer spectaculair maar toch gracieus omgaan en tegen de vlakte gaan. Geen noemenswaardige schade: mijn hoofd raakte het asfalt niet. Heb nu al wel moeite met bepaalde bewegingen en morgen zal ik wel weer een bont en blauw lijf hebben. Eén voordeel: de zojuist bij de Plus in Soesterberg aangeschafte fles Merlot heeft het overleefd. Ga toch maar overwegen voortaan een helm op te zetten: het was weer een halve doodsmak.

Een mooie dag met net geen 40 kilometer op de teller. Moesten op tijd terug zijn want W had beloofd met haar broer een stevige wandeling te maken, omdat schoonzus elders in Soest activiteiten had. Nog even door broer/zwager een staatsiefoto laten maken voor het smoelenboek van de Marokkoreis. Kan er wel mee door toch? Een mooie dag ondanks de spetters. En morgen? Morgen is het weer een dag. We breken op, maar wat de toekomst brengen moge? Je leest het binnenkort in dit theater.