Wat er zo mooi was aan de Zeelandbrug, vroeg J te H zich af. Hij dacht te weten dat het was vanwege het Eneco NK Tegenwindfietsen, sinds 2013 een jaarlijks terugkerend open Nederlands Kampioenschap dat plaatsvindt bij storm (windkracht 7 of hoger). Moet je toch teleurstellen beste J te H: de wedstrijd wordt gehouden over de Oosterscheldekering en niet over de Zeelandbrug. Overigens: controleer altijd het resultaat van een AI-bot. Vroeg om een kaartje met daarop de Oosterscheldekering én de Zeelandbrug. Het resultaat heb ik bijgevoegd. Leuk detail met betrekking tot die wedstrijd: er wordt gefietst tegen de wind in op door de organisatie aangeleverde herenfietsen zonder versnellingen en met terugtraprem. Op onderstaande kaart zie je beide kunstwerken, trek je alleen niks aan van de afsluitingen die aangegeven zijn, dat was een tijdje geleden.
Heb de Zeelandbrug al sinds de totstandkoming in 1965 een mooie brug gevonden. Het is een van de bekendste en langste bruggen van Nederland en verbindt de eilanden Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland en overspant de Oosterschelde, maar dat had ik al verteld. Met een lengte van ruim vijf kilometer was het destijds de langste brug van Europa maar is dat sinds begin jaren zeventig niet meer. In 1972 werd ze voorbijgestreefd door de Ölandbrug in Zweden (6 072 m) en daarna werden de bruggen in Europa steeds langer, zoals de Vasco da Gama-brug in Portugal (17 km). Aan kop gaat op dit ogenblik de Krimbrug (ook wel Kertsjbrug of Crimea Bridge genoemd) met een lengte van 18,1 km. In 2016 werd met de bouw begonnen; de autobrug was in mei 2018 klaar en in december 2019 konden de treinen over de spoorbrug.
Ik sta niet alleen met mijn bewondering voor de Zeelandbrug. Vijftig jaar na de bouw werd de Zeelandbrug uitgeroepen tot rijksmonument. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noemt de brug “een topper als het gaat om infrastructuur na de wederopbouw”
dinsdag 26 augustus: @ sluis
Een rustige nacht op onze landschapscamping. Term kwam me onbekend voor dus een beetje research gepleegd. Wat blijkt: Nederland kent geen officiële wettelijke definitie van de term landschapscamping. Het is dus geen beschermde aanduiding zoals bijvoorbeeld een ANWB-erkenning of de Groene Koepel. Uit marketingoverwegingen kan een eigenaar gewoon het stempeltje op zijn camping drukken. Ook Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen kennen de term niet. Het suggereert wel dat het geen festivalcamping is, zoals we dat een tijdje geleden weer tijdens de Zwarte Cross gezien hebben: “[....] een fabriek van ongemak, die erop gericht lijkt om alle basale hygiëne en nachtrust uit te schakelen. Want bij een festival dat zich 24 uur per dag voltrekt, hoort vanzelfsprekend ook non-stop activiteit rondom de flinterdunne tentdoeken. En dan zijn er nog de gebruikelijke kampeergruwelen zoals leeggelopen luchtbedden, de brandende ochtendzon en tot ruïnes vervallen tentbouwsels“. Klopt: is niet van mezelf, maar ben de bron kwijt. Foto stond in de Gelderlander van 25 juli 2025 en is gemaakt door Jan van den Brink.
Eigenlijk hadden we helemaal geen tijd om een fietsenmaker met een bezoek te vereren: het mooie weer lokte ons naar zee. Maar plicht roept: de Trek had wat problemen. Blijkt de fietsenmaker in Sluis op dinsdag een Ruhetag te hebben, moesten we dus onze route omgooien en via Oostburg fietsen (je weet wel, die van die fijne Lidl). Alleen geen fijne Lidl vandaag maar een superaardige fietsenmaker met een bedrijf dat En Route heet. En en route ging ik ook met een huurfiets voor een paar dagen. Er was iets meer aan de hand dan twee gebroken spaken en wanneer dan een aantal monteurs op vakantie zijn dan weet je het wel. “We hebben een speciale band met fietsenmakers“, opperde ik. Het antwoord van W was heel helder: “We fietsen veel en wie veel fietst heeft vaker pech dan degene die op de bank blijft zitten“. Geen speld tussen te krijgen.
De oorspronkelijke route moest vanwege het fietsendoktersbezoek aangepast worden en we konden dus eerst een blik op Oostburg fwerpen en wel op de watertoren, heb hem gisteren nog uitgescholden voor vuurtoren. Foutje, bedankt. De oorspronkelijke watertoren (de “oude“) die hier stond werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vernietigd, dus moest er een nieuwe komen. Deze werd voltooid in 1950. Hij markeert het hoogste punt van West-Zeeuws-Vlaanderen met een hoogte van ongeveer 55 meter. Tijden veranderen en technieken ook: de watertoren heeft zijn oorspronkelijke functie verloren. De toren is omgebouwd tot twee woningen. In 1995 kreeg een kunstenaar uit de omgeving de opdracht om de toren te verfraaien. Hij vormde op de buitenkant een realistisch ogende scheur met druppels die eruit leken te sijpelen. Het mag een naam hebben: “de Levensbron“. Overigens had niet alleen de watertoren te lijden onder het oorlogsgeweld, vrijwel de gehele stad werd tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoest, waarna ze in de jaren vijftig opnieuw is opgebouwd in de stijl van de wederopbouwarchitectuur. Dacht altijd dat Sluis de grootste plaats van West-Zeeuws-Vlaanderen was, maar volgens de toeristenfoldertjes (vooral in het Duits hier in de omgeving) is dat toch echt Oostburg. Het fungeert als regionaal centrum voor winkels, scholen en zorg.
Op de huurfiets naar de kust en vanaf Nieuwvliet-Bad, bij de Verdronken Zwarte Polder tot aan Breskens de Kustroute gevolgd, een lange-afstandsfietsroute van ruim 610 kilometer van Cadzand-Bad in Zeeland naar Bad Nieuweschans in Groningen, langs de Nederlandse kustlijn. Het maakt deel uit van de internationale North Sea Cycle Route (EuroVelo 12) en doorkruist zes provincies. We hebben vandaag misschien twee procent van die LF1/Kustroute gefietst. Wel een paar mooie plaatjes gescoord. Je ziet wel aan de foto's dat het af en toe behoorlijk bewolkt was.
Via de binnenlanden terug naar Sluis. Hoewel ik weet dat veel van mijn lezers de stukken geschiedenis van dit blog diagonaal lezen, dat wil zeggen: gewoon overslaan, ga ik toch de voornaamste gebeurtenissen van Sluis op een rijtje zetten, al was het alleen voor mezelf. Sluis ontstond in de dertiende eeuw als havenstad van Brugge. Toen het Zwin verzandde, zocht Brugge een nieuwe uitweg naar zee, en Sluis werd de voorhaven. Aan het eind van die eeuw kreeg Sluis stadsrechten van de Vlaamse graaf. Dankzij de ligging aan de Westerschelde en het Zwin groeide Sluis in de 14e eeuw uit tot een belangrijke handels- en havenstad. De Slag bij Sluis in 1340 (onderdeel van de Honderdjarige Oorlog) mag jij bij je jaartallenlijstje bijschrijven en heb ik gisteren al genoemd. Helaas voor ons wonnen de Engelsen en veroverden daarmee de macht op zee. Het was een keerpunt in de oorlog. Nog een paar eeuwen ging het goed met Sluis: het was een welvarende stad, drukbezocht door kooplieden en bekend om zijn scheepsbouw. Maar de ellende begon bij de verzanding ven het Zwin en de opkomst van Antwerpen als havenstad. Hiermee verloor Sluis in de zestiende eeuw langzaam haar handelsfunctie. In de Tachtigjarige Oorlog (die maar 68 jaar duurde) was het stadje strategisch belangrijk tijdens de strijd tussen Spanje en de Republiek. Uiteindelijk werd Sluis onderdeel van de Staats-Vlaanderen en daarmee deel van de Republiek. Door de strategische ligging werd Sluis uitgebouwd tot een vestingstad met wallen, grachten en bolwerken. Een deel van die vestingwerken is vandaag nog zichtbaar en vormt een van de bezienswaardigheden van de stad. Sluis bleef in latere eeuwen een kleine grensstad, economisch overschaduwd door grotere havens. En tegenwoordig? Kort gezegd: Sluis zou zonder België economisch veel zwakker staan, omdat de stad sterk draait op Belgische bezoekers en voorzieningen. Je zou kunnen zeggen dat Sluis een Nederlandse stad met een Vlaamse levensader is. Pikant detail: voor de opmars van internet had Sluis een groot aantal seksshops, in het katholieke België verboden en in het liberale Nederland (net over de grens) was alles gewoon te koop. Het heeft de Sluise middenstand geen windeieren gelegd. Sluis was ons te druk.
De grootste blikvanger van Sluis is het stadhuis, dat als enige in Nederland is voorzien van een belfort, een versterkte toren met vier hoektorentjes. Zeg maar 1390 als je etiketjes wilt plakken. Beetje erg beschadigd in de Tweede Wereldoorlog zoals veel gebouwen in Sluis maar in 1956 herbouwd. Alles gratis te bezichtigen met de museumkaart maar op onze leeftijd zijn de 142 treden van de toren een beetje te veel van het goede (in ieder geval voor mij), dus het “weidse uitzicht over het Zeeuwse landschap“ geloven we wel.
Tegen 15:00 uur, na een tocht van 52 kilometer, terug op de camping voor een genoeglijke, rustige middag. En ja: er moet 50 cent in de automaat van de douche. Half bewolkt maar toch 27 graden, beetje broeierig. Wind tijdens het fietsen pal zuid, kracht 3. Zon op/onder: 06:49/20:46 (gegevens Sluis). Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. We zijn nog niet in België geweest deze week. Even een nadenkfoto: wat is hier aan de hand? Morgen meer in dit theater.