Mijn verhaal over de midler heeft nogal wat voeten in aarde gehad. Allereerst werd er gezegd dat ik het woord verkeerd schreef: zou middeler moeten zijn en geen midler. Even opgezocht: mag beide. “Het woord dat jij noemt, middeler, verwijst naar een houten of stenen stijl midden in een boerderijdeur (vooral bij de traditionele deel- of staldeuren). Die middenstijl verdeelt de brede deur in twee helften die afzonderlijk geopend konden worden. In het oosten van Nederland wordt dit vaak een stiepel genoemd, terwijl in andere streken ook woorden als middeler, midler of middenstijl voorkomen“. Eigenlijk is de tweede opmerking die ik kreeg op mijn vorige blog in het bovenstaande stukje al behandeld: iemand vond namelijk dat er een duidelijk verschil was tussen een midler en een stiepel. Een midler/middeler zou een vaste paal zijn, een stiepel daarentegen uitneembaar. Ook dit is niet correct: beide termen mogen gebruikt worden als je het hebt over een uitneembare middenstijl of paal tussen twee deurdelen van een boerderij. Met name wordt de niendeur (ook baander) genoemd: de stijl dient als aanslagpunt voor de deuren en kan verwijderd worden om gemakkelijk met wagens naar binnen te kunnen rijden. Op de stiepel zie je vaak een stiepelteken: een versiering die zijn aangebracht op de stiepel. Gewoonlijk bestaat het stiepelteken uit de vorm van een X of zandloper die in het hout is gekerfd of gegutst. Vaak staan er een jaartal en/of de initialen van de eigenaar bij. Men ziet dit veel aan authentieke boerderijen in het oosten van het land. Het teken had oorspronkelijk een magische betekenis: het moest het huis en zijn bewoners moest beschermen tegen het Kwaad (bron: handleiding voor gidsen Achterhoeks Openluchtmuseum).
En siepels? Een siepel is een ui (in de Achterhoek en in Twente), behalve in Ootmarsum: daar is het ook nog de bijnaam voor een inwoner van dat stadje. Komt omdat er in die omgeving veel van die bollen verbouwd werden en worden. Weet je ook waarom dat er in Ootmarsum elk jaar folkloristische siepelmarkten worden gehouden.
maandag 18 augustus: @de lutte
Er is maar één ding mis aan Erve Velpen. Slechte telefoonverbinding, beter gezegd: slechte dataverbinding. Beetje op te lossen door de telefoon boven in de bus onder het dakraam neer te leggen, soort antenne-idee en dan met de laptop een verbinding maken met de hotspot. Gisteren redelijk ongestoord kunnen netflixen en vanmorgen met een beetje vloeken en tieren een mooie Komootroute kunnen maken.
Soms ben je zo diep in gedachten verzonken dat je ogen wel iets waarnemen maar dat dat niet doorsijpelt naar je hersenen. Zo ook aan het begin van onze tocht. Had het Loabultpad in de route opgenomen om een foto te maken van de (gereconstrueerde) galg op de Loabult, een heuvel bij De Lutte. Vroeger werden hier doodvonnissen voltrokken, en de veroordeelden bleven soms dagenlang hangen als waarschuwing: voorbijgangers zagen de veroordeelden hangen en werden zich bewust van de gevolgen van overtredingen. Klakkeloos aan voorbijgereden. Gelukkig kon VisitTwente mij een plaatje leveren.
Als je van religieus erfgoed houdt, moet je in Twente zijn. Overal binnen en buiten de bebouwde kommen zie je kerken, basilieken, torens, kloosters en bidkapellletjes. Heeft te maken met de katholieke achtergrond van Twente. Je kunt je ook beperken tot de Mariakapelletjes, maar ook dan heb je er een dagtaak aan. In het boek “Mariakapellen en Landkruisen in Twente“ worden in totaal 121 kapelletjes en landkruisen beschreven. Heb het boek niet gelezen dus kan geen schatting maken wat de verhouding landkruis/mariakapel is, maar heb ergens anders gezien dat er ruim 80 kapelletjes moeten zijn, al is daar ook af en toe een Sint Jozef of Sint-weet-ik-veel in ondergebracht. Geen probleem: die lui moeten ook ergens wonen.
Nu moet natuurlijk meteen de vraag gesteld worden: “Hoe komt het dat Twente zo katholiek is gebleven terwijl de rest van Overijssel overwegend protestant is?“ Er zijn een aantal factoren (zowel historisch als geografisch) die hiervoor gezorgd hebben. Laten we eens beginnen met de Tachtigjarige Oorlog. Twente lag toen (1568-1648) aan de grens van het Nederlandse Staatse leger en de Spaanse en Münsterse troepen. Dit grensgebied wisselde herhaaldelijk van handen en het geloof wisselde gezellig mee. Toen de Staatse troepen Twente in 1597 veroverden, werd de protestantse leer opgelegd. Maar slechts enkele jaren later, in 1605, heroverde de Spaanse veldheer Spinola het gebied weer, waardoor het katholicisme terugkwam. Dit zorgde voor onrust en verhinderde een blijvende protestantse dominantie. Daarnaast speelde bisschop Bernhard van Galen van het bisdom Münster een belangrijke rol. Bommen Berend viel de regio meerdere keren binnen, waaronder in 1665 en 1672. Hij herstelde direct de katholieke kerk en beschermde de Twentse bevolking tegen de protestantse staatsmacht, wat de katholieke identiteit verder versterkte.
Een tweede belangrijke factor was de standvastigheid (noem het gerust eigenwijsheid) van de bevolking. Zij bleef trouw aan het katholieke geloof, ondanks de vervolgingen en de officiële overheveling van kerken naar de protestanten. Toen de uitoefening van het katholieke geloof officieel verboden werd, vonden de katholieken hun toevlucht in schuilkerken in boerenschuren en andere gebouwen. Deze geheime bijeenkomsten en de acties van 'klopjes' (vrouwen die geestelijken en gelovigen hielpen) hielden het geloof in stand. We kwamen een aantal Mariakapelletjes tegen. Soms gesticht door geestelijken (bijvoorbeeld het Mariakapelletje aan de Kruisseltlaan in De Lutte) maar meestal door burgerinitiatieven. Vrijwel altijd worden de kapellen onderhouden door omwonenden, noaberschap is niet alleen weggelegd voor de Achterhoek. Speciaal voor C te L een keur aan “vogelhuisjes“, wel zonder naam en toenaam maar daar is ook zij niet in geïnteresseerd. En vooruit: als bonusfoto een Mariagrot.
Jammer dat we niet in mei of juni in de omgeving fietsten. De Rhododendronlaan op het landgoed Scholtenhaer, een unieke laan in De Lutte, lag er maar sobertjes bij. Niks uitbundige bloei. Gelukkig vond ik nog een rhododendronfoto (puur ter illustratie). De foto van het toegangshek hebben we wel zelf gemaakt, let even op de schrijfwijze. Even voor mijn kleindochter L te H die Grieks in haar pakket heeft: “De naam Rhododendron komt uit de Oud-Griekse taal. Het woord ‘Rhodos’ betekend roos, terwijl ‘Dendron’ vertaalt wordt naar boom. De naam betekent dus letterlijk rozenboom“.
Onder de naam “Dinkelland Wetlands“ presenteert Komoot een voor ons nieuw gebied tegen de Duitse grens aan. Een groot project “teruggeven aan de natuur“. Wanneer ik het kort moet samenvatten: wat ooit intensief gebruikt weiland was, wordt nu een biotoop met ondiepe vijvers. Term is niet bekend bij de naslagmedia. ChatGPT zegt “Nee, Dinkelland wetlands is niet de officiële of gebruikelijke naam voor een natuurgebied in de gemeente Dinkelland. Het lijkt meer een beschrijvende benaming (wetlands of moerasgebieden bij de Dinkel) dan een gangbare naam.“ Gemini komt met ongeveer hetzelfde: “De naam Dinkelland Wetlands is geen officiële naam voor een specifiek natuurgebied. De naam lijkt wel logisch, aangezien de gemeente Dinkelland verschillende natuurgebieden en natte graslanden ("wetlands") omvat". Overigens was het er nu droog (zie foto). De foto hieronder laat zien hoe het er in een natte periode uit kan zien (foto Komoot). En daaronder weer de lokatie aan de Holtweg.
En natuurlijk veel heide, heel veel heide. Bijgaande foto’s zijn volgens W gemaakt op het Denekamperveld, maar als ze mij had verteld dat er ergens anders op de camera was geklikt geloof ik dat meteen, we hebben een aantal van die velden gezien vandaag. Een hele grote lag aan de grensweg Nederland/Duitsland.
Na 52 kilometer draaiden we om half vier Erve Velpen weer op. Tijd voor een kopje soep en daarna een goede douche, het kan hier allemaal. Een mooie dag, prima fietsweer en opnieuw een tocht van vijf sterren. En morgen? Morgen is er weer een dag. Maar waarheen leidt de (fiets)weg die wij moeten gaan? Nee: bij die paddenstoel waren we gisteren al.