Of ik me Pelleboer nog kon herinneren, was de vraag van onregelmatige lezeres S te W. Dit naar aanleiding van het feit dat ik in eerdere blogs al twee legendarische weermannen heb genoemd. Jazeker, S te W, ik ken hem vooral van de Wereldomroep. Was fijn om zijn irritant hoge stemgeluid ergens in het Franse land te kunnen horen. We noteren dan de zeventiger jaren van de vorige eeuw: met de tent en de Lelijke Eend op stap en 's morgens vroeg verplicht luisteren naar de radio. Later deed onze Jan nog wat meer radio- en tv-werk, als ik me goed herinner zat hij bij de Tros. Maar hoe goed en populair hij ook was, hij haalde het niet bij de “Mededelingen voor Land- en Tuinbouw”, elke dag net voor half één. Maar nu zitten we echt in de categorie “opa vertel nog eens over vroeger”. Echt geïnformeerd werd je vroeger over het weer in een uitgebreide uitzending om kwart voor zeven ‘s ochtends. Ruim tien minuten weernieuws, dan een paar minuten pingeltjes en vervolgens begonnen de echte radio-uitzendingen om zeven uur. Reclame? Nee! Nachtradio? Om twaalf uur ‘s nachts klonk het Wilhelmus en dan bleef het op de publieke omroep stil tot de volgende ochtend. Heeft me wat moeite gekost om te achterhalen waarom er eigenlijk ooit tot nachtradio is besloten. Het kabinet Biesheuvel wil begin jaren zeventig van de vorige eeuw, als de wereld in tijden van oliecrises, de koude oorlog en een onrustig Midden Oosten verkeert, dat er altijd een radiozender stand-by staat, voor het geval er calamiteiten zijn en er direct gehandeld moet worden (bron: scriptie “nachtradio”, Guido de Greef – 2011). Maar we hadden het over het weerbericht van 06:45 uur. Uiteindelijk terechtgekomen op Radio 5 en tenslotte opgedoekt in 1995. ik weet niet of er toen nog veel luisteraars waren.
donderdag 24 maart: @ wasserbillig
Het adres van onze camping is Rue de la Sûre 8, dus je mag drie keer raden op welke rivier ons Puzzeltje nu uitkijkt. Had al eerder vermeld dat Sauer de Duitse naam is. Kwam later ook nog de Waalse variant tegen: Seure. Wees gerust: het gaat alle keren om hetzelfde watertje dat ergens in de Belgische Ardennen ontspringt, bij Martelange Luxemburg binnen komt kabbelen, ten westen van Esch-sur-Sûre even een stuwmeer vormt (Lac de la Haute Sûre) en een paar meter verder dan ons campertje in Wasserbillig in de Moezel mondt. De laatste 50 kilometer vormt ze de grens tussen Luxemburg en Duitsland. Vermeldenswaardig is nog dat we hier op de camping op het laagste punt van Luxemburg zitten (130 meter boven zeeniveau). Even voor mijn oudste kleinzoon die dol is op cijfertjes: het hoogste punt van dit land is de Kneiff-heuvel (zie geleende foto) in de buurt van Huldange: 560,08 meter (en reken dat maar eens om naar potloden!)
Een mooie dag, max zo’n 20 graden en een wind uit het noordoosten tussen kracht 1 en 2. Een mooie dag om te fietsen. We hoeven absoluut geen rekening te houden met de windrichting bij het bepalen van ons einddoel voor vandaag: waar we ook heengaan, je moet altijd (ongeveer) dezelfde weg terug, tenzij je een route over de bultjes wilt (en dat willen we niet). Dus: aan de ene kant van het water heen en aan de rechterkant terug. Kunnen we een studie maken over het verschil in asfaltkwaliteit tussen Duitsland en Luxemburg. Eerst even de kachel aan deze ochtend tot de zon boven de heuvel uitkomt en dan de rol van de Truma overneemt en gratis energie levert. Vandaag fietsen naar het zuiden, langs de Moezel. Aan de Luxemburgse kant een deel van de PC3 (waarbij PC staat voor piste cyclable en 3 het routenummer). De fietstocht heet volledig Piste Cyclable des Trois Rivières en loopt over een afstand van 89 kilometer van Vianden naar Schengen. De drie bedoelde rivieren zijn de Our, de Sûre en de Moezel. Ons stukje was zo’n 18 kilometer lang en liep van Wasserbillig naar Wormeldange/Wormeldingen (Frans/Duits). Dit Luxemburgse deel was niet zo heel spectaculair: fietsen over een vrij fietspad maar voor 90 procent langs een vrij drukke weg, niks adembenemende stilte dus, maar meer wroef-wroef en broem-broem. Een brug bij Wormeldingen leidde ons het Duitse land in en daar werd de tocht een stuk lieflijker, over de Moselradweg terug naar de zusterstad van Wasserbillig: Oberbillig. Het pad loopt grotendeels vlak langs de oevers van de Moezel, geen autoverkeer, alleen een spoorlijn vlak naast ons (weinig treinen gezien overigens). Veel spectaculaire uitzichten en veel bochten in de rivier, steile wijnbergen. Het moet een genot zijn om de 311 kilometer van Metz naar Koblenz zo af te leggen. Wij deden er maar 17, oh nee: het werden er onverwacht meer.
En dat “het werden er meer” had alles te maken met de elektrische zonneveerboot “Sankta Maria II”, in de vaart sinds eind 2017. Dit schuitje is ‘s werelds eerste volledig elektrische autoveerboot voor de binnenwateren. Een plaatje en een fraai stukje techniek. Op de heenweg nog even gekeken of de boot wel vaart en jawel: op werkdagen tot een uur of acht ‘s avonds. Staan we dus in Oberbillig voor de boot te wachten en het kreng vaart niet meer. Op Twitter had men de volgende mededeling geplaatst: “Die gestern angekündigte Aufnahme des Fährbetrieb an den Nachmittagen muss leider wieder zurück genommen werden, weil es zu einem kurzfristigen Personalausfall gekommen ist. Betriebszeiten: Montag bis Freitag 6:30 Uhr bis 13:00 Uhr, Samstags und Sonntags 11:00 Uhr bis 17:00 Uhr.“ En raadt eens hoe laat wij op de veerstoep stonden? Precies 13:01 uur. Ik moest bijna aan de zuurstof. Je merkt het: er is een grote frustratie- onderstroom bij dit onderwerp. Gelukkig heb ik een wederhelft die wat gemakkelijker met dit soort verrassingen omgaat en als lijfspreuk heeft “Wie zich niet ergert maar slechts verwondert wordt minstens 80 of misschien wel 100!” Maar het is frustrerend dat tussen het stuur van je fiets en de neus van het busje exact 347 meter ligt en je een flinke detour moet maken. En nee: de bruggen die je ziet op bijgaande foto gaan niet over de Moezel maar over de Sûre, onze camping ligt links achter de laatste brug aan de overkant van de Moezel.
Eerstvolgende brug 6,5 kilometer verder en wel in Konz, dan zit je al bijna in Trier. Voordeel van deze “omleiding” was wel dat we de Saar in de Moezel konden zien stromen. Bij Konz mochten we dus eerst de Saar over en vervolgens via een fiets-/voetpad naast een spoorlijn de Moezel überqueren. Extra lusje van zo’n 14 kilometer bracht de totale fietsafstand van vandaag op een kleine 50. Graadje of 20 intussen dus gekleed in t-shirt, korte broek en blote voeten de rest van de middag zitten lezen in het zonnetje. Vielen mijn ogen toch spontaan een uurtje dicht.
Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. We blijven nog even: te mooi om de dag rijdend in de bus door te brengen.