“Je hebt gisteren helemaal vergeten te vertellen dat de diesel in Frankrijk in verhouding met andere landen helemaal niet zo duur is”, sprak W, terwijl de afbakbroodjes van de Nederlandse Lidl (ja, ze moeten op!) zich in de Omnia-oven een kwaliteit aan het vormen waren die de beste Franse boulanger zou doen schamen voor zijn eigen baksel en ik op internet tot de schrikbarende ontdekking kwam dat er een wet schijnt te bestaan die bepaalt dat er op Sint Helena geen koeien gemolken mogen worden, zo’n ochtend dus. Vooruit, even voldoen aan het verzoek van W: bij E Leclerc betaalden we gisteren € 2,014 per liter voor de diesel. Tank maar niet helemaal afgetopt, schijnt in Spanje nog goedkoper te zijn. Dolle wereld met dat energiegebeuren. Kwam gisteren in de Volkskrant een uitspraak tegen van Peter de Waard: “Zonder Russisch gas zou een land als Bulgarije terugkeren naar het stenen tijdperk waar herten en hazen op houtvuren moesten worden gebraden”. Zie jij daar ook altijd plaatjes bij: halfnaakte wilden met berenvellen, draaiend aan een spies om dat hert maar gaar te krijgen boven een walmend houtvuur? Anderhalve min of meer zieke aan boord, dus het programma voor vandaag houdt rekening met activiteit-op-halve kracht. W voor de zekerheid nog een sneltest gedaan: we hebben geen Corona aan boord.
donderdag 31 maart 2022: @ avignon
Vandaag weer een vinkje zetten: W wil tijdens een reis minimaal één markt bezoeken: rondslenteren langs kramen vol verse seizoensproducten en dan kijken of ze een Café du Marché hebben voor de koffie. Klinkt in ieder geval heel erg Frans. We hebben geluk: volgens de receptionist van de camping is er een markt aan de overkant van de Rhône in Villeneuve-lès-Avignon. Opnemen in een fietstocht en we hebben weer programma. Op zaterdag is er een brocante, gelukkig missen we die: we hebben afgelopen jaar genoeg oude troep afgevoerd bij onze twee overleden sponsoren. Het marktje was er, heel idyllisch aan de voet van een hoop oude stenen. Ook was er een café op de marché, had alleen een andere naam, maar de koffie bleef er smakelijk om. Ik keek wel verlekkerd naar al die Fransen die om half twaalf al aan een koude Blanc zaten, zo’n ijskoud wit wijntje waar de condens aan de buitenkant van het glas staat. Ik had W bij me dus moest en kon me inhouden.
Van de Middeleeuwen tot de Franse Revolutie was Villeneuve-lès-Avignon een versterkte grenspost van het koninkrijk Frankrijk met een grote verdedigingsmuur. Een groot fort (Saint-André, gebouwd dertiende eeuw) op de Mont Andaon controleerde de toegang tot de Pont Saint-Bénézet (gebouwd in 1189), de bekende “brug van Avignon”. Aan de ene kant Frankrijk en aan de andere kant de pauselijke stadsstaat Avignon. Gezelligheid kende geen tijd. Van het fort rest alleen een toren en de Pont Saint-Bénézet zag er vroeger ook anders uit.
Na ons marktbezoek vervolgden we de tour, Komoot liet ons het oude binnenstadje zien en raakte vervolgens de weg kwijt (of waren wij dat?). Geen punt, we wisten de richting en pasten onze route dynamisch aan. Na de brug bij de ecluse aan de andere kant van het water (je zit dan op het “eiland”) tussen de bloeiende fruitbomen terug naar huis. We hadden op de markt gefrituurde courgettes en aubergines gekocht die we gebombardeerd hebben tot lunch. Lekker, maar na afloop zouden we eigenlijk alvast onze cholesterolremmers moeten innemen.
Even toegeven aan een paar “wegtrekkertjes”, van die momenten dat je je niet meer bewust bent van je bestaan. Ruim naar drieën begon het volgende deel van ons programma, de tour rond en door Avignon. De binnenstad hebben we in het najaar nog uitgebreid bekeken, nu was de focus gericht op de “remparts”; vrij vertaald “versterkte muur” of zoals je wilt “kantelen”. De muur van Avignon is 4.330 meter lang en ligt om de hele historische binnenstad heen. Er zijn 39 torens te vinden en 7 hoofdpoorten. Een deel deden we aan de binnenkant en een deel fietsten we buitenom. Op het eind konden we het niet laten, nog even door de oude straatjes fietsen. Sommige steegjes zijn zo smal dat er geen ruimte is om ‘elkaar in de wielen rijden’ (hooguit met een paar fietsen, maar die waren er in de Middeleeuwen nog niet), maar ‘elkaar in de hoefijzers draven’. Ik dwaal weer eens ernstig af.
Een mooie dag. Half bewolkt, 17 graden, later op de dag (we waren net terug van onze Avignontour) een enkel drupje. En morgen? Morgen is er weer een dag. We gaan een deurtje verder. Waarheen? Naar het zuiden, maar hoever is nog de vraag. Voor de binnenlanden van Spanje is het nog te koud, aan de kust is het ook nog niet zo best en blijven is geen optie: het weer stort hier in. Jullie en wij horen wel wat het wordt.