noordpolderzijl

noordpolderzijl

woensdag 20 september 2017

najaarstocht 2017 – 8: een “kerkje” in een moskee

dinsdag 19 en woensdag 20 september: @ villafranca de córdoba

Dinsdagmorgen in het zonnetje ontbeten en na het inpakwerk (wat ben ik blij dat we niet zo’n tentje hebben als onze bejaarde buren op de camping) de neus van Puzzel gestuurd richting vliegveld van Almeria en al snel de A348 opgepikt, een fantastische weg die kronkelt hoog langs de zuidelijke uitlopers van de Sierra Nevada, een gebied dat bekend staat onder de naam las Alpujarras. Toen de laatste Moorse bezetters geen bezetters meer waren omdat de Spaanse koningen hen hadden verslagen, mocht het restant Moren zich terugtrekken in dit gedeelte van de Sierra Nevada.
De A348 wordt gerekend tot één van de tien mooiste wegen van Spanje. We gaan er niet over discussiëren, al is al dat geel-met-een-groen-biesje prettig te rijden. Af en toe wat witte schimmel tegen de rotsen, hetgeen dan een plaatsje is dat tegen de bergen is geplakt. Ik zal je niet lastigvallen met allerlei plaatsnamen. We hebben één keer een zijweg genomen om zo’n wit dorpje nader te bekijken. Al gauw liep de spreekwoordelijke dunne s.. bij W langs de benen: geen vangrails meer en zij zat aan de dalkant en keek dus voortdurend in een diep gat naar beneden. Snel weer naar de veilige, brede A348. We konden goed opschieten. Winkels, scholen, huisartsen? We zijn ze niet tegengekomen, wel een paar helivelden voor de Spaanse Flying Doctors. Diesel tanken is geen probleem, al waren we wel met de laatste druppeltjes uit de tank bezig.

 

Net achter Lanjaron de A7 op naar Granada welke we rechts hebben laten liggen. Daarna de N432 op door de Hof van Olijven. Geen wonder dat ze hier de olijfolie per 5 liter verkopen. Vrijwel het enige product dat hier groeit, al weet ik niet wat nevenstaande foto moet voorstellen.

Ons oorspronkelijke einddoel was een (gratis) camperplaats in de buurt van Alcala la Real, maar de temperatuur was inmiddels opgelopen tot zo’n 33 graden (20 bij vertrek) en we wisten dat ons puzzeltje daar op in de volle zon op het asfalt zou staan. Krijgsberaad en een camping in Villafranca de Cordoba geprikt. Wel ruim 100 kilometer verder, maar de airco houdt ons busje tijdens het rijden koel zodat de discussie niet oververhit raakt. Voorbeeld: is “I make you happy with a dead bird” nu correct Engels of niet (bijna net zo erg als “make that the cat wise”). De laatste 20 kilometers even goed de handen aan het stuur: het weggetje binnendoor toonde overduidelijk aan dat het subsidiepotje van de EU niet onuitputtelijk is. Och: het kostte uiteindelijk maar één wijnglas van de Blokker.

Heerlijke plek op camping La Albolafia met schaduw door veel bomen met (nog steeds) veel blad. Onze buren waren er niet zo blij mee, want hun schoteltje kon de satelliet niet vinden. Dat wordt ganzenborden vanavond (wij niet, want we hebben geen schotel; is er iets mis met deze logica?). Camping heeft wel een zwembad, maar: gesloten vanaf 15 september. Eigenlijk onvoorstelbaar met dit weer. De rammelende wifi hebben we niet nodig, de Iphone van W is onze hotspot.
V: 101.048; A: 101.406

Woensdag stond in het teken van Córdoba, een stad die al jaren op ons lijstje staat. Dat het er nooit van gekomen is, heeft voor een deel te maken met het feit dat het er bijna altijd te warm is en omdat rondom Córdoba allerlei andere interessante steden liggen die er voor zorgen dat je genoeg oudheden gezien hebt als je eenmaal aan Córdoba toe bent.
Met het openbaar vervoer deze keer: de afstand is te groot en de weg niet zo prettig. Wel de bustijden in de gaten houden: als je die van 9.30 uur mist, mag je wachten tot 14.15 tot de volgende bus vertrekt. Zes keer per dag is er een verbinding tussen Villafranca en de grote stad en in het weekend houdt het op met twee keer per dag. Na 35 minuten uitgestapt bij de enige stopplaats op de hele route: het eindpunt bij het busstation. Plattegrondje gescoord en de stad in. Córdoba heeft een kleine,  compacte historische binnenstad; nog helemaal een Spaans-Arabische stad. De buitenwijken zijn gewone buitenwijken, de ruim 300.000 inwoners kunnen tenslotte niet allemaal in Oud-Córdoba terecht. Onze eerste kennismaking met de oude stad was de Judería, de Joodse wijk: allemaal straatjes met winkeltjes, restaurantjes, tapasbars en een synagoge. We konden er uitstekend terecht voor kaartjes voor de kleinkinderen.

Je gaat naar Córdoba om de Mezquita-Catedral te zien: een kerk in een moskee. Op de plek waar eens een roomse kerk uit de zesde eeuw stond bouwden de Moren - nadat ze het zuiden van Spanje hadden veroverd - in de achtste eeuw een moskee die later nog drie keer werd uitgebreid en zo één van de grootste moskeeën ter wereld werd. Het karkas van de moskee bestaat uit zuilengalerijen, noem het maar een “zuilenbos”. In 1236 werden de Moren uit Córdoba verdreven en werd de moskee als rooms-katholieke kerk gebruikt. In 1523 werd in het midden van de voormalige moskee een gedeelte van de zuilengalerij weggebroken en werd begonnen aan de bouw van de kathedraal onder leiding van Hernán Ruiz. De nakomelingen van Hernán hebben door het bouwwerk voort te zetten ook nog een leuke grijpstuiver verdiend. Het is een spectaculaire attractie geworden. Gidsen in allerlei talen loodsten hun groepen door het gebouw. Wij deden het met één bladzijde uit een oud ANWB-reisgidsje en dat was meer dan voldoende: het was mooi en of er nu 800 of 1000 zuilen in de kerk staan zal ons worst wezen.
 

 
De koffie was lekker, de hop-on-hop-off-bus hebben we laten staan (het is hier zo compact dat je aan het hoppen blijft), het geld dat we uitgespaard hebben aan de paardenkoetsjes hebben we besteed aan een overheerlijke lunch op een terras van een etablissement dat je niet tot de goedkopere categorie mag rekenen (morgen wordt de AOW en het pensioen weer gestort). En ja: we hebben de Romeinse brug bekeken (stond nog een watermolen bij met dezelfde naam als onze camping: la Albolafia) en nee: we hadden geen puf meer om de Alcázar te bezoeken en al helemaal niet meer om de klokkentoren van de Mezquita te beklimmen (omgebouwde minaret, maar dat terzijde).
 
De bus ging om half vier en om kwart over drie stonden de mensen keurig achter elkaar om in te stappen: geen gedrang, gewoon wachten tot je aan de beurt bent. Het lijkt Engeland wel. Tegen half vijf lokte de luie stoel. Twaalf kilometer gewandeld in wat zich de heetste stad van Spanje noemt (stiekem even gegoogeld: Úbela – dat vlak in de buurt ligt – schijnt nog net een tikkeltje warmer te zijn). Mooie dag, veel gezien, maar de eerste paar dagen géén oudheden meer.