Dinsdagmorgen in
het zonnetje ontbeten en na het inpakwerk (wat ben ik blij dat we niet zo’n
tentje hebben als onze bejaarde buren op de camping) de neus van Puzzel gestuurd richting
vliegveld van Almeria en al snel de A348 opgepikt, een fantastische weg die
kronkelt hoog langs de zuidelijke uitlopers van de Sierra Nevada, een gebied
dat bekend staat onder de naam las Alpujarras. Toen de laatste Moorse bezetters
geen bezetters meer waren omdat de Spaanse koningen hen hadden verslagen, mocht
het restant Moren zich terugtrekken in dit gedeelte van de Sierra Nevada.
Ons oorspronkelijke einddoel was een (gratis) camperplaats in de buurt van Alcala la Real, maar de temperatuur was inmiddels opgelopen tot zo’n 33 graden (20 bij vertrek) en we wisten dat ons puzzeltje daar op in de volle zon op het asfalt zou staan. Krijgsberaad en een camping in Villafranca de Cordoba geprikt. Wel ruim 100 kilometer verder, maar de airco houdt ons busje tijdens het rijden koel zodat de discussie niet oververhit raakt. Voorbeeld: is “I make you happy with a dead bird” nu correct Engels of niet (bijna net zo erg als “make that the cat wise”). De laatste 20 kilometers even goed de handen aan het stuur: het weggetje binnendoor toonde overduidelijk aan dat het subsidiepotje van de EU niet onuitputtelijk is. Och: het kostte uiteindelijk maar één wijnglas van de Blokker.
Heerlijke plek op camping La Albolafia met schaduw door veel
bomen met (nog steeds) veel blad. Onze buren waren er niet zo blij mee, want
hun schoteltje kon de satelliet niet vinden. Dat wordt ganzenborden vanavond
(wij niet, want we hebben geen schotel; is er iets mis met deze logica?).
Camping heeft wel een zwembad, maar: gesloten vanaf 15 september. Eigenlijk
onvoorstelbaar met dit weer. De rammelende wifi hebben we niet nodig, de Iphone
van W is onze hotspot.
V: 101.048; A: 101.406
Woensdag stond in
het teken van Córdoba, een stad die al jaren op ons lijstje staat. Dat het er
nooit van gekomen is, heeft voor een deel te maken met het feit dat het er
bijna altijd te warm is en omdat rondom Córdoba allerlei andere interessante
steden liggen die er voor zorgen dat je genoeg oudheden gezien hebt als je
eenmaal aan Córdoba toe bent.
Je gaat naar Córdoba om de Mezquita-Catedral te zien: een
kerk in een moskee. Op de plek waar eens een roomse kerk uit de zesde eeuw
stond bouwden de Moren - nadat ze het zuiden van Spanje hadden veroverd - in de
achtste eeuw een moskee die later nog drie keer werd uitgebreid en zo één van
de grootste moskeeën ter wereld werd. Het karkas van de moskee bestaat uit
zuilengalerijen, noem het maar een “zuilenbos”. In 1236 werden de Moren uit
Córdoba verdreven en werd de moskee als rooms-katholieke kerk gebruikt. In 1523
werd in het midden van de voormalige moskee een gedeelte van de zuilengalerij
weggebroken en werd begonnen aan de bouw van de kathedraal onder leiding van
Hernán Ruiz. De nakomelingen van Hernán hebben door het bouwwerk voort te
zetten ook nog een leuke grijpstuiver verdiend. Het is een spectaculaire
attractie geworden. Gidsen in allerlei talen loodsten hun groepen door het
gebouw. Wij deden het met één bladzijde uit een oud ANWB-reisgidsje en dat was
meer dan voldoende: het was mooi en of er nu 800 of 1000 zuilen in de kerk
staan zal ons worst wezen.