Een heel rustig nachtje op de P in Lourdes: plek voor 100
campers, we overnachtten er met acht. Beetje vreemd bord: vooral de Duitse
tekst leverde opgetrokken wenkbrauwen op. Beetje frisjes, dus voor het eerst
sinds tijden weer de beentjes bedekt en dichte schoenen aan de voeten. Hoogste
tijd om de Hautes-Pyrénées te verlaten.
Een route uitgestippeld met weggetjes en wegen die we nog
nooit eerder gereden hebben met als (voorlopig) einddoel een stad die al jaren
op ons verlanglijstje staat: Albi. De weg naar Albi was dan wel niet bekend
maar eigenlijk niet bijster interessant: eerst slingerend langs de A64 tot deze
tolvrij wordt bij St. Martory en vervolgens gratis blijft tot Toulouse. Daar
twee keer een klein tolbedrag betaald om niet dwars door de grote stad te hoeven
en weer gratis via de A68 naar Albi. Ergens onderweg langs de snelweg nog een loosplek
gevonden waar we de potjes konden legen en het (af)waswater verantwoord konden
laten weglopen. De Fransen hebben het mooi geregeld voor de camperaars. In Albi
konden we Puzzel gratis parkeren op een camperplaats bij het kerkhof (meestal
rustig). Het zonnetje was inmiddels weer aan het tetteren geslagen dus het
zomerse goed weer voor de dag gehaald. Op de fiets naar de stad, maar de
bulldozers hadden hier hun werk niet goed gedaan: beetje veel klimmen.
Albi is een oud plaatsje dat al in de Middeleeuwen genoemd
wordt. Enkele highlights: allereerst de kathedraal Sainte-Cecile (het grootste
bakstenen gebouw ter wereld, vertelt een foldertje). Het gebouw is niet alleen een kerk, maar was
tevens een vesting tegen de Katharen of Albigenzen. Deze katharen vormden een
religieuze beweging die nogal afweek van de leer die de Rooms-Katholieke kerk
predikte. En wat doe je dan als goed christen: je jaagt ze over de kling onder
het motto “dood hen allen, God zal de zijnen herkennen”. De kathedraal hebben
we niet bezocht: er ging juist een kist naar binnen, ouderwets op de schouders
van een achttal dragers. Ook een mooi gezicht was de Pont Vieux, een oude brug
uit de 12e eeuw over de rivier de Tarn.
Een toeristentreintje liet
ons de rest van Albi zien: Henri Marie Raymond graaf de Toulouse-Lautrec-Monfa
is hier geboren en heeft er zijn eigen museum gekregen. Ook ontdekkingsreiziger
Jean-François de La Pérouse heeft zijn roots in Albi en is op 47-jarige
leeftijd met zijn schip ten onder gegaan. Hij werd voor het laatst gezien in
Botany Bay in Australië. Het leverde allemaal weer mooie plaatjes op. Later op
de dag moest opa via Whatsapp-audioboodschap aan kleinzoon T. uitleggen hoe je
in een trein kunt rijden die niet op rails rijdt. Een 3-jarige heeft nog veel
te leren. Opa ook: het duurde eventjes voor het audiogebeuren verstuurd kon
worden.
Puzzel stond al die tijd pal in de zon en was tijdens ons
bezoek aan de stad behoorlijk opgewarmd. Dus maar snel zo’n vijftig kilometer
verder gereden zodat de airco zijn best kon doen. Definitief einddoel Aire de Camping-Car
in Baraqueville (code 15.362). We stonden er voor nop.
Veel gezien, mooie dag! En bij de Tourist Information kregen we niet alleen een plattegrondje, maar ook nog een kleurplaat van de stad. Jammer dat er geen nummertjes in de vakjes staan die aangeven wat voor kleur je moet gebruiken: 1 is rood, 2 is donkerblauw enz.
V: 102.699; A: 103.014