W heeft het weer voor elkaar
gekregen: een ongekend mooi plekje in de buurt van Aguilas. Voor wie de kaart
van Spanje niet voor ogen heeft: een eindje ten zuidwesten van Cartagena. En volgens ons zitten we nu aan de Costa Cálida in de provincie Murcia.
Eigenlijk een te mooie dag om te
rijden, maar een camperaar moet verder wanneer het kriebelt. Een noodontbijt
van crackers, want geen brood meer en vervolgens na een hartelijk afscheid van
Karin (Peter lag om tien uur nog op één oor) door de palmentuinen van Elche en
Orihuela snel de A7 op. Beetje kilometers maken voor het echt te warm wordt.
Langs Murcia (waar het sardientje ongetwijfeld nog in de rivier de Segura
dobbert; zie eventueel http://berrynales.blogspot.com.es/2016/03/op-naar-de-zon-8-murcia.html) en Lorca (staat nog steeds op het verlanglijstje) de RM 11 op naar
Aguilas. Even terzijde: deze keer het waarschuwingsbord wel in de juiste positie.
Area de Autocaravana Tortugamora staat nog in de steigers. Domingo (motto: we denken hier niet in problemen maar in oplossingen) is nog niet zo lang bezig, maar het meest elementaire is aanwezig en ja: de douche werkt voor het winterseizoen. Een zeer rustige omgeving, direct aan zee. Alleen jammer dan het zondag is: de leuke plekken met volop zeezicht komen pas later op de dag vrij, wanneer de Spanjaarden weer huiswaarts trekken. Ons zeezicht is beperkt tot een glimp tussen de witte dozen en de struiken door. Voor 7 € (en twee voor de vonkjes) mag je niet klagen. Blijf je overwinteren dan betaal je maar vijf flappen per dag. Kan me overigens niet voorstellen dat ik hier langer dan een paar dagen kan staan: je kunt niet zoveel kanten op. De camperplaats is zo’n tien kilometer van Aguilas verwijderd en een paar heftige bulten scheiden ons van de stad op een dusdanige manier dat ik zeg: fietsen is geen optie.
Even een klein fietstochtje:
eerst linksaf naar het dorpje Calabardina, vandaag ingenomen door een tweetal
bussen met studenten uit Liverpool. Geen vrij plekje op een terrasje meer over.
Ik neem ook aan dat men qua omzet liever te maken heeft met dorstige jonge Engelsen
dan zuinige oude(re) Nederlanders. De toren van Cope (vlak bij de camperplaats
aan de Cabo de Cope) diende als verdediging tegen de aanvallen van de
Barbarijse zeerovers vanuit de Middellandse Zee. De toren (een verzameling oude
stenen, maar goed gerestaureerd) dateert uit het midden van de 16e
eeuw. Ik heb W beloofd géén boek te schrijven over de Barbarijse piraten, dus
met deze informatie zul je het (vandaag) moeten doen. Terug naar de cp en bij
de poort rechtsaf waar we een ontziltingsinstallatie tegenkwamen. We vroegen
ons al af hoe men in deze omgeving al die akkers van water kan voorzien.
Eenvoudig dus: pomp water uit de zee en haal het zout eruit.
Eén van de positieve dingen van
deze camperplaats: er is een strandtentje waar ze vandaag livemuziek ten gehore
brachten en ook nog een fantastische Estrella tapten. Het uitzicht over de
zonnige zee kreeg je er gratis bij. De cp heeft ook één groot nadeel: net als
alle plekken aan de kust van Spanje die we tot heden toe bezocht hebben stikt
het van de vliegen. Op sommige momenten is het zo erg dat we van narigheid
binnen gaan zitten. En ook daar is het een kwestie van doodmeppen. Schijnt
allemaal bij het Spaanse leven te horen en volgens Karin (die van de
camperplaats in Elche) wen je er vanzelf aan. Ondanks de hinderlijke vliegen blijft onze reis één groot feest.
V: 100.723; A: 100.900