noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 29 september 2017

najaarstocht 2017 – 17: het canal du centre en bergen

vrijdag 29 september: @ thieu

  
We waren er al eens eerder: de scheepslift van Strépy-Thieu in Henegouwen. Nu niet om de vier oude (foto van lift 4 hierboven is niet van ons zelf) en één nieuwe lift te bekijken. Dat hebben we al eens gedaan met een NKC-reisje (zie eventueel http://berrynales.blogspot.nl/2016/05/hemelvaartweekend-belgie-1.html). Deze keer stonden we aan de “Kade Sluis Scheepslift 4” (code 21.383) om Mons (de gemiddelde Nederlander zegt Bergen) van onze bucketlist te strepen.
 
Men zegt dat de camperplaats aan het Marnekanaal in Mareuil-sur-Ay rustig is. Voor een groot deel van de nacht klopt dat, tot het moment (we denken rond een uur of drie) de gemeentelijke vuilniswagen een paar keer langs komt en een kabaal maakt alsof er vrachtwagens vol bakstenen in ijzeren bakken worden gedumpt. Tja, ik slaap weer in en W blijft dan uren wakker. Bij het opstaan was de bus wel mooi in herfstkleuren versierd. De minisupermarkt om de hoek leverde brood (niet lekker) en fruit (overheerlijk) en de rest voor vandaag hebben we nog in de koelkast liggen.

Een heerlijke route vandaag: via de D951 naar Reims, vervolgens de N51 (zijn ze mee aan het werk), bij Recroi de grens over het chaotische land in en dan de N5 tot Charleroi (ook veel werkzaamheden). Dan is het nog maar een paar kilometer naar Thieu.


We waren al lekker vroeg op deze gratis camperplek (geen voorzieningen) dus al tegen enen op de fiets langs het Canal du Centre dat vlak bij Mons stopt. Na de industrie langs het water kom je via het station (ligt helemaal op de schop) in een gezellig stadje, dat zijn oorsprong vindt in de 7e eeuw (we vergeten de Romeinen even die in deze omgeving misschien bezig geweest zijn). We zitten aan het eind van de reis, dus ik heb geen puf meer om allerlei details over de stad op te sommen. Informatie vind je eventueel op Wikipedia. De website van de stad is alleen in het Frans (en ze zeggen dan dat België twee- of zelfs drietalig is). Op de Grand Place (zeg maar Grote Markt) nuttigden we het laatste terraspilsje van deze reis. Volgens W was het gewoon de Plaza Mayor omdat er een Spaanse vreettent stond.

Leuk gereden, fijn gefietst. Wat wil een mens nog meer? Misschien andere muziek op de radio: onze twee stickies zijn inmiddels grijsgedraaid en 80 % van de nummers wordt geskipt. W kan geen Dubliners meer horen en ik heb het wel gehad met de Franse chansons.

V: 103.686; A: 103.904






najaarstocht 2017 – 16: fietsen langs de marne

donderdag 28 september: @ mareuil-sur-ay

Mareuil-sur-Ay, dan denk je toch onmiddellijk dat het plaatsje aan de rivier de Ay ligt? Wel veel water te bekennen: de Marne en het Canal Latéral à la Marne, maar absoluut géén water te bekennen dat de Ay heet. De enige Ay die we in de buurt tegenkomen is een plaatsje.
Net buiten Never Puzzel’s buik gevuld met diesel (in Frankrijk gemiddeld 20 cent per liter duurder dan in Spanje) en daarna op een gloednieuwe camperplek (in weet-niet-meer-waar) de onze met een bruin stokbroodje. Vanaf daar eerst gezellig op de bekende weg naar Auxerre: de D977 tot Varzy (boodschappen gedaan bij de grote buurtsuper) en daarna de N151. Auxerre lieten we deze keer letterlijk links liggen, want we gingen er rechts door de heuvels omheen. Helaas was de N77 naar Troyes afgesloten en de omleiding liep over Sens (da’s een beetje veel om). Jammer: géén Lac du Der deze reis. W troostte zich met de gedachte dat het toch nog te vroeg voor de kraanvogels was. Onze Tom had wel een heel aparte route naar Épernay voor ons in petto, zo apart dat ik eerst even verstandig met hem moest praten. Toen dat niet voldoende hielp heeft W de stekker uit het beestje getrokken en ouderwets met de kaart op de knieën kwamen we er ook (en dat zonder noemenswaardige meningsverschillen).

Mareuil-sur-Ay ligt midden in het champagnegebied. De bodem is krijtachtig dus de landbouwvoertuigen zorgen er voor dat de wegen voorzien worden van een wit laagje. De druiven gedijen goed op deze grond. Mareuil heeft zelfs een compleet ommuurde wijngaard met pinot noir stokken met de schitterende naam Clos Saint-Hilaire. De flesjes met blancs-des-noirs bubbeltjes gaan voor honderden euro’s per stuk over de toonbank. Laten we maar zeggen: niet geschikt voor ons wijnrek (annex schoenen-, regenjassen- en meterkast) in de bus. Ons wijnrek is momenteel gevuld met Spaanse Navarrewijnen van de Lidl (à € 1,69), overigens ook goed te pruimen.
Mooi op tijd om de laatste plaats (van de 8) op de camperplaats voor de capitainerie in te nemen. Eventueel kun je uitwijken naar een gedoogplek iets verder aan het Marnekanaal, de “laatkomers” deden dat dan ook. Plek is gratis, alleen als je stroom wilt betaal je 5 € voor drie uur elektriciteit (en water). Doosjes en tank legen in een putje met deksel in de weg, primitief maar functioneel. Het kleinste campertje (links van de boot) is de mooiste, sorry: de onze.

Jaagpaden langs het kanaal, dus: fietsen naar Épernay. Daar aangekomen (na twaalf kilometer of zo), sprak W de gedenkwaardige woorden: “Wat hebben we hier te zoeken?” Statige, grote champagnehuizen, dat wel. De meeste kun je ook bezoeken, bijvoorbeeld het maison Champagne de Castellane met het opvallende torentje (foto geleend). Op de terugweg een licht buitje, maar onze regenjassen hielden het ergste water tegen. Goed voor de heksenbezems, zullen we maar zeggen.
Weer een mooie (reis)dag.
V: 103.396; A: 103.686

 


 
 

woensdag 27 september 2017

najaarstocht 2017 – 15: fietsen langs de loire

woensdag 27 september: @ Nevers
Vandaag een relatief lange rit, voor een groot deel door de Auvergne. Hadden we gisteren al kennis gemaakt met de N88 (van Albi naar Baraqueville), vandaag ging het over deze weg naar Rodez en vanaf daar via de oude N88 (nu D988) naar St. Flour. Een mooie weg met een hoog trollengehalte (door de laaghangende wolken in de dalen). In St. Flour pakten we de bekende weg op: de A75 naar Clermont Ferrand en daarna de D2009 en de N7 naar Nevers, een stadje dat we al jaren links (of rechts) hebben laten liggen en vandaag met een bezoek vereerden. Uitgangspunt: camping Nevers, een Acsicamping op de linkeroever van de Loire. Bruggetje over en je bent in de stad.
De eerste stenen van Nevers werden in de Romeinse tijd op de rechteroever van de Loire gestapeld. Het is een leuk oud stadje met mooie bouwwerken. Vooral de Cathédrale de Saint-Cyr et Sainte-Julitte (van mij mag je “kathedraal van Nevers” zeggen) zie je al van verre liggen. Het duurde ruim 500 jaar voor het kerkje “af” was.
 
 
 
 
 
Nog even een blik geworpen op Palais Ducal en toen zei W: “Genoeg stad voor vandaag, laten we gaan fietsen!” Info bij de Tourist Office leverde een leuke route op langs het Canal Latéral à la Loire (klaar in 1838). Dit kanaal werd gegraven omdat de Loire kampte met ondiepten en de watertoevoer niet altijd voldoende was waardoor de scheepvaart werd gehinderd. De titel van dit blog klopt dus eigenlijk niet helemaal: we hebben maar een klein stukje langs de Loire gefietst, de rest langs het kanaal via jaagpaden. Leuk de bordjes op de sluiswachtershuisjes. En ook leuk de eeuwenoude kilometerpalen langs het kanaal.
 
 
 
V: 103.014; A: 103.396
 

najaarstocht 2017 – 14: onbekend frankrijk

dinsdag 26 september: @ baraqueville


Een heel rustig nachtje op de P in Lourdes: plek voor 100 campers, we overnachtten er met acht. Beetje vreemd bord: vooral de Duitse tekst leverde opgetrokken wenkbrauwen op. Beetje frisjes, dus voor het eerst sinds tijden weer de beentjes bedekt en dichte schoenen aan de voeten. Hoogste tijd om de Hautes-Pyrénées te verlaten.
Een route uitgestippeld met weggetjes en wegen die we nog nooit eerder gereden hebben met als (voorlopig) einddoel een stad die al jaren op ons verlanglijstje staat: Albi. De weg naar Albi was dan wel niet bekend maar eigenlijk niet bijster interessant: eerst slingerend langs de A64 tot deze tolvrij wordt bij St. Martory en vervolgens gratis blijft tot Toulouse. Daar twee keer een klein tolbedrag betaald om niet dwars door de grote stad te hoeven en weer gratis via de A68 naar Albi. Ergens onderweg langs de snelweg nog een loosplek gevonden waar we de potjes konden legen en het (af)waswater verantwoord konden laten weglopen. De Fransen hebben het mooi geregeld voor de camperaars. In Albi konden we Puzzel gratis parkeren op een camperplaats bij het kerkhof (meestal rustig). Het zonnetje was inmiddels weer aan het tetteren geslagen dus het zomerse goed weer voor de dag gehaald. Op de fiets naar de stad, maar de bulldozers hadden hier hun werk niet goed gedaan: beetje veel klimmen.

Albi is een oud plaatsje dat al in de Middeleeuwen genoemd wordt. Enkele highlights: allereerst de kathedraal Sainte-Cecile (het grootste bakstenen gebouw ter wereld, vertelt een foldertje). Het gebouw is niet alleen een kerk, maar was tevens een vesting tegen de Katharen of Albigenzen. Deze katharen vormden een religieuze beweging die nogal afweek van de leer die de Rooms-Katholieke kerk predikte. En wat doe je dan als goed christen: je jaagt ze over de kling onder het motto “dood hen allen, God zal de zijnen herkennen”. De kathedraal hebben we niet bezocht: er ging juist een kist naar binnen, ouderwets op de schouders van een achttal dragers. Ook een mooi gezicht was de Pont Vieux, een oude brug uit de 12e eeuw over de rivier de Tarn.
 
 
 
 
Een toeristentreintje liet ons de rest van Albi zien: Henri Marie Raymond graaf de Toulouse-Lautrec-Monfa is hier geboren en heeft er zijn eigen museum gekregen. Ook ontdekkingsreiziger Jean-François de La Pérouse heeft zijn roots in Albi en is op 47-jarige leeftijd met zijn schip ten onder gegaan. Hij werd voor het laatst gezien in Botany Bay in Australië. Het leverde allemaal weer mooie plaatjes op. Later op de dag moest opa via Whatsapp-audioboodschap aan kleinzoon T. uitleggen hoe je in een trein kunt rijden die niet op rails rijdt. Een 3-jarige heeft nog veel te leren. Opa ook: het duurde eventjes voor het audiogebeuren verstuurd kon worden.

Puzzel stond al die tijd pal in de zon en was tijdens ons bezoek aan de stad behoorlijk opgewarmd. Dus maar snel zo’n vijftig kilometer verder gereden zodat de airco zijn best kon doen. Definitief einddoel Aire de Camping-Car in Baraqueville (code 15.362). We stonden er voor nop.
 
 
Veel gezien, mooie dag! En bij de Tourist Information kregen we niet alleen een plattegrondje, maar ook nog een kleurplaat van de stad. Jammer dat er geen nummertjes in de vakjes staan die aangeven wat voor kleur je moet gebruiken: 1 is rood, 2 is donkerblauw enz.
 
V: 102.699; A: 103.014






najaarstocht 2017 – 13: op bedevaart

maandag 25 september: @ lourdes

Het laatste stuk Spanje vandaag: eerst van Pamplona naar Jaca via de N240, de nieuwe autovia wordt aangelegd en is deels open. Typisch Spanje: hebben ze een N-weg, leggen ze er een autoweg naast, waardoor de N-weg geen enkele functie meer heeft. Dan vanaf Jaca pal naar het noorden. De Col du Somport hebben we nog nooit bedwongen. Je kunt het laatste stuk ook met de tunnel, maar dat is “niet echt”. Boven stonden we wel in de mist; beetje jammer, maar je kunt niet alles hebben in dit leven. Opvallend was dat het aan de Franse kant al echt herfstachtig was: niet alleen het weer, maar ook de bomen.
 
 
 
Op naar Lourdes, even mijn religie-allergie op een laag pitje zetten. We zijn er al eens eerder geweest, toen onze kinderen nog klein waren en de eigenaar van de de-Waard-tenten nog een camping exploiteerde in de Pyreneeën, waar wij overigens met onze Walker best mochten staan. Ome Tom vond dat we via de Col d’Aubisque naar Lourdes moesten. Gezien de laaghangende bewolking zijn we “stout” geweest en hebben een alternatief via Pau gekozen.
Lourdes heeft plenty campings en twee camperplaatsen. Plaats één was gratis, maar aan een drukke weg, dus: afgekeurd. Plek twee kostte een tientje op een stil afgesloten en bewaakt parkeerterrein, dus: goedgekeurd. Wandelschoenen aan en via de kermis van souvenirshops en reliwinkels naar de plek waar het in 1858 allemaal begon toen Bernadette Soubirous naar men zegt 18 verschijningen van Maria gehad heeft. Sindsdien is Lourdes uitgegroeid tot de belangrijkste katholieke bedevaartsplaats van Frankrijk: per jaar doen vijf miljoen pelgrims en toeristen dit plaatsje aan. Voor de inwoners van Lourdes is het big business: volgens de laatste telling zijn er 189 hotels. We hebben ons niet gelaafd aan het bronwater van de grot, waaraan heilzame kwaliteiten toegedicht worden.

Eventuele wonderen werden vroeger getoetst door “het Bureau van de medische vaststellingen”, opgericht in 1905. Sinds 1947 is die taak weggelegd voor het “Internationaal Medisch Comité van Lourdes”. We zagen met eigen ogen een rolfiets in de rivier de Gave liggen, iemand had die schijnbaar niet meer nodig. Toch een wonder? Ik besluit maar met de wijze woorden van wijlen mijn vader: “Als mensen denken er wat aan hebben dan is het goed dat het er is”.

V: 102.407; A: 102.699