Besloten om nog maar een extra dagje en nachtje in Nagele te blijven:
mooie camperplek en een fantastische douche. We staan er in ons eentje, dus privé
sanitair.
Een ochtendje Urk wordt het: windkracht 7 pal op de kop, dus
de kortste weg naar het dorp met de ruim 20 kerken van net iets minder
kerkgenootschappen, overigens allemaal van protestantse signatuur. Als
gemeenschap moet je toch je gelovigen kunnen herbergen wanneer 90 % van de
bevolking zegt bij een kerkgemeente te zijn aangesloten en je het hoogste
geboortecijfer van Nederland hebt (21,8 per 1.000 inwoners, tegen 11,4
landelijk gemiddelde). En dat hoge geboortecijfer komt natuurlijk doordat in
Urk de baby’s niet worden gebracht door de ooievaar, maar door de vaders moeten
worden opgehaald bij de Ommelebommelestien. Samenvattend: veel jongeren en weinig
bejaarden. En al die mensen wonen niet IN Urk maar OP Urk: je woont immers op
een eiland en niet erin. Overigens is het grootste gedeelte van Urk (Nieuw-Urk)
op de zeebodem gebouwd, maar dat even terzijde. De eerste bebouwing op het
eiland dateert van begin 17e eeuw, nadat er een soort vuurtoren
geplaatst was. Iedereen bouwde in het verleden naar eigen inzicht en smaak. Het
resultaat is een verzameling leuke steegjes, pleintjes en typische visserswoningen.
Onze eerste stop was het museum Het Oude Raadhuis, dat een
heerlijk allegaartje Urk laat zien: klederdrachten, sierraden, visserij,
scheepvaart, een kapsalon uit het begin van de vorige eeuw, een winkeltje uit
vroegere tijden (met natuurlijk Sunlight zeep en koffie van Douwe Egberts en
Van Nelle) en een kneuterig filmpje met
alle-beelden-die-we-konden-vinden-en-het-geluid-is-niet-zo-belangrijk. Alleen deze
reis halen we onze Museumjaarkaart er wel uit.
Een rondje dorp liet ons kennismaken met het vissersmonument
met daarbij de namen van alle verdronken zeelui (wel een paar meer dan er op bijgaande foto staan). Toen de Zuiderzee IJsselmeer
werd dacht iedereen dat het weldra gebeurd zou zijn met de Urker visserij.
Niets is minder waar: de schepen liggen tegenwoordig dan wel in havens als
Harlingen, IJmuiden, Delfzijl enLauwersoog, maar er wordt nog steeds gevist.
De vangst wordt met vrachtwagens naar de visafslag in Urk gebracht. Rond de
visafslag groeide een enorme visverwerkende industrie.
De gerestaureerde botter UK 12 lag in de werf voor
onderhoud, dus moet je het maar doen met wat internetplaatjes van het meest
bekende schip van Urk. De orka in de haven deed een beetje vervelend: begon
spontaan water te spuiten, waardoor niet alleen mijn fiets nat werd, maar ook
de eigenaar een flinke (koude) lading meekreeg. Wie verwacht er ook een orka in
de haven van Urk?
Wind-tegen op de heenweg: elk nadeel heeft zo zijn voordeel.
We kozen voor het fietspad onder langs de IJsselmeerdijk en voelden ons net die
UK 12 die voor de wind gaat. Met een poep en een zucht waren we weer thuis.
Te vroeg om al achter de geraniums te duiken (volgens W en ik mag dan wel
tegenspreken, maar dat heeft geen enkele zin). Dus Puzzel gepakt en gekeken of er wat
andere bollenvelden te vinden waren in de polder dan die we gisteren hadden
gezien en: gevonden. Eigenlijk moeten we over een week of twee nog een keertje
terug, we zijn wat aan de vroege kant. Leuk ook om te zien dat de
Noordoostpolder oorspronkelijk werd ingericht voor de fiets: alle dorpen zijn
op fietsafstand van elkaar (en Emmeloord, het centrale punt) neergepoot. Ook
allemaal oorspronkelijk bedoeld voor 2.000 inwoners; het ene dorp heeft dat
aantal niet gehaald, een ander juist ruim overschreden. De polder heeft wel een
update nodig (zei ik dat gisteren van Nagele ook niet?): een beetje “belegen”
woningen uit de jaren vijftig. Veel interessante nieuwbouw is er niet te
vinden, vooral niet in het buitengebied.
Het was weer een mooie dag, morgen weer een eindje
verder.
Tulpentocht met de bus: V: 90.731; A: 90.833