01 september - @
Paal, gemeente Hulst
Een weekje of zes hebben we – ijs en weder dienende – nog
voor de boeg als we om negen uur aan onze najaarstocht beginnen. Beoogd
einddoel: Portugal. Eerste stop: omgeving Hulst. Daarna Ieper en vervolgens
naar Mont-Saint-Michel en vanaf dat punt plannen we wel verder.
Het is een meisjesnaam en toch niet. Bedoeld wordt hier de
Hertogin Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen (rechtsonder op de kaart hiernaast). Na jaren soebat-hier en
soebat-daar is het lot van dit poldertje van nog geen 3 km2 groot beklonken: dijkje
doorbreken en vruchtbare landbouwgrond wordt teruggegeven aan de natuur. Nog
even en het stukje cultuurgrond is weer een (klein) onderdeel van het Verdronken
Land van Saeftinghe.
Het poldertje staat al een tijdje op mijn bucketlist: nog één keer (oeps: ik
was er nog niet eerder) genieten van het ruisen van de peppels, want meer heeft
de polder op dit moment niet te bieden. Straks (2018, of wordt het toch nog
2019?) is er in dit gebied geen maïs en ui meer te bekennen maar tjilpen de
vogeltjes tussen de modder van de schorren en de slikken. Ik hink op twee
gedachten: natuur is mooi, maar (om met buurman A te spreken) om kostbare cultuurgrond
die onze voorouders met veel moeite hebben ontgonnen met een prikje in de dijk
weer terug te geven aan de elementen? Onze volksvertegenwoordigers en daar weer
de vertegenwoordigers van hebben in 2005 tot dat dijkenprikje besloten in het
kader van een verdrag over de verbreding van de Schelde: door die verbreding
zou natuur verloren gaan en dat moest gecompenseerd worden door de
Hedwigepolder “terug te geven aan de natuur”.
Een artikel in de Trouw van zaterdag 27 augustus bracht onze
Hedwige (drooggevallen in 1907) weer onder mijn aandacht en oude (vergeten?)
namen als Gerda Verburg (eerst tegen ontpoldering, later vóór), Henk Bleker
(een beetje tegen en ook een beetje voor: een deel kan ontpolderd worden) en niet te
vergeten ons Jan-Petertje (elk nummer van zijn kabinet staat voor een andere
mening over ontpoldering) komen weer naar boven samen met de term
“draaikontenpolitiek”. Een beetje zwart-wit, ik geef het toe.
Dus – nu het nog kan – even naar de Hedwigepolder.
Via Eindhoven en Antwerpen komen we in Zeeuws-Vlaanderen
terecht waar de gemeente Hulst op verschillende plekken camperplekken heeft
gesitueerd, de meeste zelfs gratis. De keuze viel niet op Graauw (kleine plek
aan de rand van een parkeerterrein aan de rand van het dorp), ook niet bij het
bezoekerscentrum van het Verdronken Land van Saeftinghe (zagen we later pas)
maar we gingen voor Paal (nee: in Paal) staan op een mooie plek onderaan de
Westerscheldedijk: even klimmen en je kunt bootjes kijken. Relatief veel
landbouwverkeer: de uien moeten van het land.
Een fietstocht laat ons vijftig kilometer lang (in t-shirt
en korte broek, W in iets langers) uitgestrekte polders zien: even een dijkje over en je bent weer
in een ander gedempt gat met een kaarsrechte weg geflankeerd door populieren.
Teruggeven aan de natuur, maar dan wel aan een natuur waar je – waar je ook
bent – altijd de dampende koeltorens van de (verouderde) kerncentrales van Doel
kunt zien. Geef me dan toch de weeïge geur van siepels maar. We moeten
overigens de categorie roofvogels eens nader bestuderen: er zijn er hier genoeg
te vinden, we kunnen ze alleen niet thuisbrengen en om nu elke vogel met een
scherpe snavel en gevaarlijke klauwen een zeearend te noemen gaat een beetje te
ver. Dit overigens geheel terzijde.En ja hoor: vergeten een jerrycan schoon water mee te nemen. Het vocht uit de watertank is niet te vertrouwen, zit er al een tijdje in. Goed voor de afwas en het poezenwasje ’s morgens. Een diepte-investering in België: 4 x 2 liter voor € 0,37 per fles. Kunnen de Belgen eindelijk weer eens wat aan hun wegen doen.
V: 75.309; A: 75.565