Naast alle ontmoetingen (meestal op de zondagmorgen bij "ons moe") hebben
we in onze familie (in totaal twee broers, twee zussen en de aanhang) een aantal
traditionele bijeenkomsten: het zootje ongeregeld (je mag ook zeggen “de toffe acht”) komt eens per
jaar in een huisje, op een camping of waar dan ook voor een lang weekend bijeen om de toestand in de
wereld te bespreken (noodzakelijk sinds mr. G.J.B. Hiltermann dat sinds 1999
niet meer doet. Overigens zijn onze zinnen aan het eind van het weekend net
zo vloeiend als die van de radiocolumnist, maar dat geheel terzijde). Daarnaast
kennen we nog een damesweekend en een herenweekend (in principe ook jaarlijks,
maar met het vorderen van de leeftijden groeit ook het aantal verplichtingen,
zodat er vaak complete agenda’s lekgeprikt worden voordat er een
gemeenschappelijk vrij moment gevonden kan worden. Aangezien kleine zus (en
haar wederhelft) net hun riante nieuwbouwwoning verkocht hebben en de pecunia
gestopt hebben in een huis-met-authentieke-elementen (we noemen dat in gewoon Nederlands:
een bouwval die volledig gestript moet worden) kon voor de zoveelste keer dit
jaar het nuttige met het aangename verenigd worden: overdag wat sloopwerk (o.a.
een uit-verschillende-soorten-materiaal-opgebouwde-tuinkas een kopje kleiner maken) en ’s avonds
een hapje, een drankje en een goed gesprek.
Het weekend viel tevens samen met het Winterswijkse
Volksfeest. Dit feest bestaat al sinds 1543 en is sinds 1898 vrijwel onveranderd.
In 1888 werd de optocht met paarden en fakkels een vast onderdeel van het
Volksfeest, sinds 1906 als bloemencorso. Het Winterswijk bloemencorso is één van de vele
die in augustus en september in de Achterhoek gehouden worden; de een wat groter
en spectaculairder dan de andere, maar overal staat de dahlia centraal.
Het Volksfeest zorgde er overigens wel voor dat we de
nachten doorgebracht hebben op een camping vlak in de buurt en niet op het
parkeerterrein van het kerkhof in de onmiddellijke nabijheid van het te bewerken perceel. Een feest in de Achterhoek gaat gepaard met
behoorlijk wat vloeibare vrolijkheid en aangezien we met de temperatuur van dat
moment moesten slapen met alle ramen (en liefst ook deuren) open, zou het een
uitnodiging zijn aan sommige feestvierders om de nacht nog vrolijker te maken.
Het betekende dus dat we ’s morgens onze baajsikkels pakten en 1,2 km aflegden van
de boerencamping naar de werkplek en ’s avonds ongeveer dezelfde afstand in omgekeerde volgorde.
Eigenlijk een beetje zonde van de 3 x € 15,10 omdat we eigenlijk alleen hoefden
te slapen, maar aan de andere kant was het idee niet gestoord te worden zeer
geruststellend.
Op Camperforum (een website die ik regelmatig bezoek) is het probleem “waar zet ik mijn camper neer?” een regelmatig terugkerend onderwerp. In
2010 heeft men er zelfs een poll aan gewijd. Op de vraag “Waar sta je het liefst?”
noemde 51 % de camperplaats, 31 % de camping en 18 % stond het liefst vrij.
Eigenlijk een “onderzoek-van-niks”: mijn antwoord stond er niet bij, namelijk “overal
en nergens”. Daarbij komt dat DE camperplaats net zoals DE camping niet bestaan.
Je hebt van die camperplaatsen die niet meer zijn dan een veredelde
parkeerplaats van beton of asfalt (vaak ook nog hutje-mutje), uitstekend voor
een overnachting, maar ik mis dan wel de “pootjes in het gras”. Af en toe
durven ze hiervoor dan ook nog de hoofdprijs te vragen, ook al ontbreken
faciliteiten. Andere camperplaatsen zijn een genot: boerderijen hebben vaak
grote plekken met een grasstrook voor de tafel en de stoelen en niet te
vergeten de voetjes, een stoompaal om de accu’s van de fietsen op te laden
(misschien dat iemand mij kan vertellen hoe ik dat voor elkaar krijg met
zonnepanelen?) en een douche is ook wel lekker, maar niet noodzakelijk (ik heb
wat moeite om mijn 100 kg in de camperdouchecabine van ons puzzeltje te
proppen). We hebben er het afgelopen jaar een paar bezocht. Boerderijcampings (SVR of Vekabo) zijn een goed alternatief, al
moeten ze niet met teveel regeltjes op de proppen komen. In het voor- en
naseizoen biedt ACSI natuurlijk ook een mogelijkheid op campinggebied, al heb je
hier wel vaak te maken met openingstijden van de receptie, slagboomtijden en
meer van dat soort zaken. Het Paardeweitje (jawel nog steeds zonder n) hoort tot de
categorie SVR-campings, maximaal 25 plaatsen en verder van alle gemakken
voorzien – zelfs wifi.Aan het eind van het weekend was bij zuslief de tuinkas afgebroken, de moestuin gerooid en de koelkast leeg. Missie geslaagd!