Na een wat onrustige nacht op de parkeerplaats in Viseu (W
dus, ik had er niet zo’n last van: een hoorprobleem heeft soms positieve
kanten), omdat een aantal Portugezen meenden feest te moeten vieren tot twee
uur, het boeltje ingepakt en vertrokken naar Tomar. Een korte stop om de bult
op te klimmen naar het kasteeltje van Panela. Zonde van de tijd: een beetje
populair gerestaureerd, meer met het oog om kinderen riddertje te laten spelen.
Vervolgens een korte stop aan een van de vele stuwmeren die Portugal rijk is,
om te eindigen in Tomar: Parque Municipal de Campismo, een beetje weggestopt in
een parkje met nabijgelegen gemeentelijk zwembad (reeds gesloten), sportvelden
e.d. aan de oevers van de Rio Nabão. Een rustige camping die er een beetje
verwaarloosd uitziet, het sanitairgebouw ziet er
aan de buitenkant niet uit, maar is verder prima en schoon. Het lijkt erop dat
er 24 uur bewaking is. Overigens lijkt het een Pösslcamping: van de 10 campers
(er zijn ook nog een tweetal tenten) zijn er drie van ons favoriete puzzelmerk.
De Tempeliers
Franse ridders stichtten rond 1119 een religieuze militaire orde, de Orde van de Tempeliers. De combinatie militair en monnik kwam in die tijd vaker voor. De Portugese tak van deze club (de Templários) was niet alleen betrokken bij de kruistochten, maar vocht ook gezellig mee om de Moren van het Iberisch schiereiland te verjagen (de Reconquista). Dat deden ze zo goed dat ze van het bevoegd gezag een leuk puistje grond (of steen) kregen waarop zij een kasteel bouwden en binnen het kasteel weer een klooster. Op deze manier werd Tomar de hoofdzetel van de Portugese Tempeliers. De Ridderorde boerde overigens overal zo goed dat ze teveel macht kreeg en overal (behalve in Spanje en Portugal) werd tegengewerkt, zelfs zodanig dat de orde werd ontbonden en haar bezittingen geconfisceerd. Om de Iberiërs niet al te veel voor het hoofd te stoten werd rond 1350 hier de Orde van de Christusridders opgericht: zelfde clubje, andere naam. In de 16e eeuw werd de orde weer een zuivere monniksorde en werd uiteindelijk in 1910 opgeheven.
Franse ridders stichtten rond 1119 een religieuze militaire orde, de Orde van de Tempeliers. De combinatie militair en monnik kwam in die tijd vaker voor. De Portugese tak van deze club (de Templários) was niet alleen betrokken bij de kruistochten, maar vocht ook gezellig mee om de Moren van het Iberisch schiereiland te verjagen (de Reconquista). Dat deden ze zo goed dat ze van het bevoegd gezag een leuk puistje grond (of steen) kregen waarop zij een kasteel bouwden en binnen het kasteel weer een klooster. Op deze manier werd Tomar de hoofdzetel van de Portugese Tempeliers. De Ridderorde boerde overigens overal zo goed dat ze teveel macht kreeg en overal (behalve in Spanje en Portugal) werd tegengewerkt, zelfs zodanig dat de orde werd ontbonden en haar bezittingen geconfisceerd. Om de Iberiërs niet al te veel voor het hoofd te stoten werd rond 1350 hier de Orde van de Christusridders opgericht: zelfde clubje, andere naam. In de 16e eeuw werd de orde weer een zuivere monniksorde en werd uiteindelijk in 1910 opgeheven.
De oudheden
De meest interessante oudheden (Convent van Christus – 12e tot 18e eeuw, met het meeste bouwwerk in de 16e eeuw uitgevoerd; Castelo dos Templários – 12e tot 14e eeuw en het aquaduct van Pegões – rond 1600) liggen boven op een heuvel. Omdat de thermometer inmiddels al ruim 30 graden aanwees en we het klimmetje naar het kasteel van Penela nog in de benen (en vooral in het hoofd) hadden zitten, gooiden we het op een akkoordje met een wonderschone tuktuk (of was het de bestuurster?) die ons voor vijf flappen naar boven tukte. We vergaapten ons aan alles in het klooster annex burcht en toen ik tegen W zei “het is wel een allegaartje, zo niet een zooitje”, las ze uit een foldertje voor “it combines all the architectonic styles of the periods of construction” (is toch eigenlijk hetzelfde, niet?). Het aquaduct hebben we ook nog kunnen bewonderen, gebouwd van 1593 tot 1613, 6 kilometer lang, 180 bogen en aangelegd om de watervoorziening van het klooster te regelen.
De meest interessante oudheden (Convent van Christus – 12e tot 18e eeuw, met het meeste bouwwerk in de 16e eeuw uitgevoerd; Castelo dos Templários – 12e tot 14e eeuw en het aquaduct van Pegões – rond 1600) liggen boven op een heuvel. Omdat de thermometer inmiddels al ruim 30 graden aanwees en we het klimmetje naar het kasteel van Penela nog in de benen (en vooral in het hoofd) hadden zitten, gooiden we het op een akkoordje met een wonderschone tuktuk (of was het de bestuurster?) die ons voor vijf flappen naar boven tukte. We vergaapten ons aan alles in het klooster annex burcht en toen ik tegen W zei “het is wel een allegaartje, zo niet een zooitje”, las ze uit een foldertje voor “it combines all the architectonic styles of the periods of construction” (is toch eigenlijk hetzelfde, niet?). Het aquaduct hebben we ook nog kunnen bewonderen, gebouwd van 1593 tot 1613, 6 kilometer lang, 180 bogen en aangelegd om de watervoorziening van het klooster te regelen.
Ik ga je niet verder vermoeien met andere oudheden van Tomar of met
het mooie kopstation (regelmatige dienstregeling met Lissabon), laat
staan met onze luie werkzaamheden op deze heerlijke (warme) dagen of dat de
Liddl op een heuvel ligt, behalve dan dat het wasje weer schoon is en de
website bijgewerkt. Weer twee dagen om door een ringetje te halen.
V: 78.056; A: 78.257