noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 7 juli 2023

de alve stêden – 2: een zuidelijk lusje

Vroeger was er een reclame die luidde: “Rang is pas Rang als er Rang op staat”. Moest het even opzoeken: de kreet stamt uit 1956. Gisteren gebruikte ik een vrije variant: “Een stad is pas een stad wanneer ze stadsrechten heeft gekregen”. Voor die tijd is het een nederzetting, meestal ontstaan doordat er een samenloop van wegen is waar mensen stopten om handel te drijven. In Friesland gaat dit dan vooral om waterwegen en om het moerassige kustgebied dat meedeint op het komen en gaan van de zeeën: de Waddenzee en de Zuiderzee, het huidige IJsselmeer. Als we de geschiedenis induiken en zoeken naar het ontstaan van de elf steden van Friesland, dan begint dat wanneer men voor het eerst over een plaats schrijft, in de Romeinse tijd bijvoorbeeld, of in de middeleeuwen. 

Gisteren zijn we beland in de oudste van de elf steden. Toen ik een beetje ging neuzen met behulp van Tante Google en een paar oude kaarten bekeek (vaste lezers weten dat ik van oude kaarten natte dromen kan krijgen) zag ik dat het gebied hier er tot in de Middeleeuwen er iets anders dan tegenwoordig uitzag. Werp maar eens een blik op bijgaande kaart. Nevenstaande schematische kaart geeft een indruk hoe ons land er ongeveer bij lag in de tijd van Karel de Grote (voor diegenen die niet goed opgelet hebben tijdens de geschiedenisles: we leven dan rond 800). Waarschijnlijk pas na de elfde eeuw is dit kaartbeeld ingrijpend veranderd, door het ontstaan van een doorbraak tussen Noordzee en Zuiderzee, waardoor Friesland en Holland van elkaar werden gescheiden. De geleerde dames/heren/anders zijn het overigens helemaal niet met elkaar eens. Onderstaande kaart moet ook Nederland rond het jaar 800 voorstellen. Even officieel: Door RACM & TNO - RACM & TNO. Developed for the Nationale Onderzoeksagenda Archeologie www.noaa.nl, CC BY-SA 3.0.

vrijdag 6 juli: @ stavoren

Zo: nou weet je weer waar vandaag mijn huis woont en vannacht mijn bed slaapt! Vandaag het meest zuidelijke stukje van de Elfstedentocht. Stavoren hebben we gisteren afgestempeld, vandaag vinken we Sloten af. Sloten is volgens de boekjes de kleinste van de elf steden. Ik neem het zonder discussie voor waar aan. Eerst op zoek naar onze tweede fontein. Deze in Sloten heeft de naam "Kievit" meegekregen. VisitFriesland omschrijft het als volgt: "Kievit toont een meisje dat op de schouders van een man staat. Ze houdt een vogel in haar hand. Onder de voeten van de man vormt een slordige stapel emmers, jerrycans en teilen de basis van de fontein. Deze universele containers waar het water rustig in en uit stroomt, wijzen er op dat onze samenleving overvloedig beschikt over iets wat elders in de wereld helemaal niet vanzelfsprekend is: water - de bron van al het leven. De vogel die het meisje koestert is een kievit, een vogelsoort die in Friesland wordt bedreigd." Het spuitertje vonden we direct, VisitFriesland had ons gewaarschuwd voor een wirwar van straten, stegen en bruggen. Viel reuze mee: één keer goed snuiven en we hadden heel Sloten onder de neus hangen.

Het Museum Sloten (in het centrum, pal naast de kerk) hebben we niet van binnen gezien. Ik wilde het skippen wegens te mooi weer, maar W had daar duidelijk andere ideeën over. Een paar dat graag in de echt verbonden wilde worden redde mijn dag: museum gesloten wegens huwelijksvoltrekking. De kerk zelf heeft niet alleen een mooie naam (Grutte Tsjerke), maar schijnt architectonisch ook een juweeltje te zijn. Protestantse laatgotische kerk uit 1647 met een interessant interieur (classicistisch vormgegeven preekstoel, doophek en herenbank, alle daterend uit de 17e eeuw). Een snelle blik naar binnen werpen was voldoende. Sloten, een mooi plekje voor een aflevering van "Hier zijn de Van Rossums", waarbij vooral Vincent zijn ei kwijt zou kunnen. (Foto bij deze alinea: VisitFriesland).

En als Vincent dan toch goed op dreef is kan hij ook spannende verhalen vertellen over landpoorten (allemaal afgebroken en opgeruimd) en waterpoorten (ontsnapt aan de slopershamer). Er zijn twee waterpoorten in Sloten: de Sneker- of Woudsenderpoort en de zuidelijke of Lemsterpoort. We hebben beide gezien en zagen weinig verschil.

Vóór we in Sloten waren hadden we ook al het nodige gezien. Enkele kleine delen van de tocht overlapte de route van gisteren. Kleine delen, want gisteren gingen we in Hermelum linksaf om het fietspad langs de Morra te bewonderen en later het aquaduct van Galamerdammen in het Johan Frisokanaal te onderdoren. Oude herinneringen kwamen boven. Vóór 2007 lag hier een brug die vooral in het hoogseizoen voor veel vertraging op het water kon zorgen. We hebben er met het skûtsje menig uurtje doorgebracht terwijl we lagen te wachten op het moment dat de brug weer ging draaien. Altijd een natte bedoening, terwijl het echt niet zo vaak regende. De foto geeft een sfeerbeeld van de brug in kwestie die je duidelijk laat weten: ik geef dubbel rood, morgenvroeg ben je weer aan de beurt. Maar goed: daar waren we gisteren. Gewoon vergeten te vertellen.

Toch een beetje memorylanegevoel. Veel plaatsen ken ik vanaf het water en ja: zo af en toe kwam je van de boot af. Woudsend was zo'n plaatsje om even af te stappen, vooral om boodschappen te doen. Een deel van Woudsend is een beschermd dorpsgezicht: onder meer de negentien stegen die het centrum van oost naar west doorkruisen. Eén en al watersport dat Woudsend. Wij zegen neer op een bankje, speciaal voor ons gemaakt en keken naar het draaien van de brug en alles wat daar bijhoorde.


Het Swaentje in Balk was ook zo'n plek waar we wel eens kwamen. Wel eens? Ja: twee keer in de veertig jaar dat we hier gevaren hebben. De eerste paar jaren werd vooral het Friese binnenwater onveilig gemaakt, later werd veel vaker het wad opgezocht. Even door het dorp gefietst, maar de kroeg niet kunnen vinden. W vroeg wanneer ik er voor het laatst een biertje had gedronken. Na diep nadenken moest ik toegeven dat dat toch wel 35 jaar geleden geweest moet zijn in het weekend dat we met de Nieuwe Zorgen het IJsselmeer zijn overgestoken. Hoort het verhaal van Plompje bij, maar dat mag ik niet van W vertellen (en ze was er niet eens bij!).

En ja: we kwamen ook nog door Oudega. Onmiddellijk vroeg W: “In welke Aldegea zijn we nu?” want om de verwarring groot te maken kent Friesland maar liefst drie dorpen met die naam, namelijk in de gemeentes Súdwest-Fryslân (de gemeente met twee accenten én een koppelteken!), in Smallingerland en deze in De Friese Meren. En nu we toch oude herinneringen aan het ophalen zijn: de toren van Spannenburg. Vroeger, toen we nog jong en mooi waren, hebben we een fietsvakantie naar Vlieland gehouden: vader, moeder en twee kinderen; de oudste was een jaar of 13. De toren van Spannenburg was al van verre te zien. In onze beleving is hij de hele tocht door Friesland onze metgezel geweest, niet alleen op de heen-, maar ook op de terugweg. In Ittervoort staat een zusje of broertje, ook die noemen we liefdevol Toren van Spannenburg. De toren is met 118 meter het hoogste bouwwerk van Friesland, op de voet gevolgd door de Achmeatoren (een lompe kantoortoren in het centrum van Leeuwarden) die bijna 115 meter haalt.


Het laatste deel van de fietstocht ging langs de dijken van het IJsselmeer. Eerst nog even een blik geworpen op de klokkenstoel van Mins. Deze stond eens naast de kerk van Mins, maar toen die afgebroken werd liet men de klokkenstoel op het kerkhof staan. In WO II verwoest (door geallieerde bommen), in 1953 herbouwd. Vanaf dat jaar fungeert de klokkenstoel tevens als oorlogsmonument.

Na het bezoek aan de klokkenstoel nog even klimmen: het Roode Klif op. Gevormd in de IJstijd toen gletsjers als bulldozers dienst deden. Boven op de klif  staat een in 1951 gemaakt monument ter herinnering aan de slag bij Warns in 1345. Op de steen staat de tekst leaver dea as slaef, liever dood dan slaaf.

En toen gingen de gedachten weer met me op de loop: als het IJsselmeer nog niet zo oud is hoe oud is de IJssel dan en is dat water dat je op oude kaarten ziet inderdaad wel die rivier met die naam? Je snapt al waar ik je de komende dagen mee ga lastig vallen. Wind achter en bult af, fietsen met twee spreekwoordelijke vingers in de neus. Niet handig tijdens het fietsen, maar verzin er zelf je verhaal bij. Rust, douchen en wachten op het eten. Dat wordt vanavond geserveerd door de jongens/meisjes/anders van de Potvis. Hoor je morgen ongetwijfeld meer van bij een nieuwe voorstelling in dit theater. Mooie tocht: 68 kilometers met de vingers in de neus!