We fietsen al een paar dagen door een Friesland dat woensdag behoorlijk te grazen is genomen door Poly, een van de zwaarste zomerstorm die ooit in ons land is gemeten. Uiteindelijk is er wel een waarschuwing met code rood door de KNMI afgegeven, maar dat gebeurde pas op woensdagmorgen om 08:00 uur. Dat was op het moment dat de ochtendspits al in volle gang was en kinderen door hun ouders naar school werden gebracht. Heel veel deskundigen en niet-deskundigen vinden dat dat veel te laat gebeurd is, waardoor mensen niet op tijd hun plannen konden bijstellen. Er is inderdaad behoorlijk wat schade gemeld. Broer/zwager heeft in Kotten een boom op zijn prieeltje gekregen, uit Noord-Holland, Friesland en Groningen komen veel meldingen van weggewaaide voortenten en luifels en afgebroken tentstokken. In Egmond aan Zee waaiden tientallen strandhuisjes om. In het Friese land zijn er veel takken van de bomen gewaaid en bomen ontworteld en natuurlijk had de NS de nodige problemen. Op camping Stortemelk op Vlieland was het big party. Daar gingen tientallen tenten de lucht in. Vlieland heeft een meetstation van de KNMI. De hardste windstoot die daar op woensdag werd gemeten had een snelheid van 100 kilometer per uur. Uiteindelijk hebben we er weinig van meegekregen: we waren gewoon op de Kötteldiek. Daar waaide het stevig, maar daar is alles mee gezegd.
zaterdag
7 juli: @ stavoren
Om kwart voor vijf begon mijn gevecht met een hinderlijke vlieg. Vlieg heeft uiteindelijk om iets over zeven gewonnen. Soms heb je dat. Overigens was die vlieg niet de reden dat we nog een nachtje bijgeboekt hebben. Het wordt warm, dus eigenlijk niet leuk om te verkassen. Fietsen is dan prettiger en vanuit Stavoren kunnen we nog een lusje plannen naar Hindeloopen, Workum, alweer een Aldegea, Heeg, Gaastmeer, Koudum en tenslotte boodschappen doen bij de Coöp in Stavoren, je kunt niet elke dag uit eten gaan. En mochten we aan het eind van de week niet alle elf steden bezocht hebben, een helftstedentocht is ook leuk volgens W.
Nu we het toch over voedsel hebben, nog over gisteravond: uit eten bij de Potvis. Lekker, gezellig en allemaal goed binnen te houden. Voor W een bowl met zalm en voor mij een ribeye (medium graag). Natuurlijk toetjes: we zijn nu toch eenmaal fout bezig. Bonsbonnetjes (weg te werken met pure slagroom) en een notenijsje. Ik volsta met foto's, speciaal voor C te L. Kijk maar goed naar dat injectiespuitje, bleek een dressing te bevatten.
Uiteraard moesten we naar de fontein, de derde in onze serie. Shen Yuan heeft deze gemaakt. Ze liet zich inspireren door de levensboom met hert en hinde op het stadswapen. De rest van het verhaal vind ik gezever, dus laat het maar achterwege.
Hindeloopen, weer zo'n klein stadje. Twee keer trappen op de pedalen en je bent er door. Hindeloopen is in de achtste eeuw ontstaan als een kleine nederzetting. De Zuiderzeekust veranderde waardoor de plaats aan zee kwam te liggen en er handel gedreven kon worden. Stadsrechten kreeg het in 1225. Opvallend was dat de stad geen haven had, maar slechts een rede in de Zuiderzee. Voor veel schepen was dat geen probleem, waardoor de stad kon groeien. Na een bloeiperiode (17e en begin 18e eeuw) toen Hindeloopen een grote vloot bezat van ruim tachtig schepen, nam het belang van de stad in de tweede helft van de achttiende eeuw af door concurrentie van Amsterdam en handelsbeperkingen in de napoleontische tijd. Uiteindelijk werd het een vissersplaats.
En ja hoor: het was weer eens zover. Na bijna 12.000 kilometer trouwe dienst zei deze zadelpen “knak”. W vraagt zich af waarom mij dat altijd overkomt en haar nooit. Ze mompelde iets van teveel krachten op een te teer zadel en ik hoorde 105 kilo fluisteren, maar ik kan me vergissen. Volgens mij heeft het meer te maken met metaalmoeheid en voor je oppert dat anderen daar nooit last van hebben: het schijnt dat mijn achterwerk bepaalde stoffen produceert die een negatieve invloed hebben op verschillende soorten metalen, vooral die waar zadelpennen van gemaakt zijn. Tja, tussen Hinderloopen en Workum (de dichtstbijzijnde fietsenmaker) liggen 7 kilometers die je zittend op de bagagedrager al fietsend moet afleggen. Geen pretje, maar nog niks vergeleken bij een wortelkanaalbehandeling. Fijne fietsenmaker: voor € 18,95 prutste hij een nieuwe zadelpen aan mijn zadel en pompte ook nog even de banden op, dringend nodig volgens hem.
Voorzien van gemonteerd zadel konden we ons storten op de hoogtepunten van Workum, oftewel Warkum op z'n Fries, stadsrechten sinds 1399. Liggend aan de voormalige Zuiderzee en grenzend aan de Friese meren was Workum een belangrijke handelsstad voor de regio. Voor ons zeilers was het vaak de springplank naar het IJsselmeer, van daaruit naar de sluizen van Kornwerderzand en zo de wadden op. Vaste prik was dan een overnachting in de passantenhaven bij de grasdrogerij (altijd heel prettig als je mensen met hooikoorts in het gezelschap had) en een drankje bij een van de mooiste cafés die ik ken: Séburg. Voor ons Nederlanders: Zeeburg. Later omgetoverd tot restaurant. Oeps: zag zojuist toen ik Séburg googelde dat het onlangs haar 25-jarig bestaan heeft gevierd. Een lange waterweg (it Soal) verbindt Workum met de grote plas.
Praat je over Workum, dan zeg je Jopie Huisman, een unieke Fries. Geboren in Workum en van eenvoudige komaf. Hij verdiende aanvankelijk de kost als oudijzer- en voddenman. Tussen zijn werk door was hij aan het schilderen. Een bepaalde stijl had hij niet. De lompen uit zijn voddenhandel waren zijn grootste inspiratiebron en binnen die vodden dan weer de schoenen. In 1986 (Jopie leefde toen nog) kreeg hij zijn eigen museum. W en ik zijn er een jaar of tien geleden geweest en ik neem aan dat de oude onderbroek er nog steeds hetzelfde uitziet.
Visit Friesland: "Al eeuwen wordt het stadswapen op De Waag van Workum ondersteund door twee leeuwen. Ze doen naïef aan en hun theatrale pose prikkelt onze lachlust. Maar als fontein van Workum, stevig op de grond met een meer dan levensgrote afmeting, zijn ze geen bijfiguren meer, maar hoofdrolspelers. Op enige afstand van elkaar sproeien ze nu als vechtende katten water naar elkaar. 'Kijk naar Workum' lijken ze ons toe te roepen. Want zonder het wapenschild biedt de lege ruimte tussen hen in plotseling uitzicht op de levende werkelijkheid van de stad”.
Tijd voor wat watersport hadden we niet. Dus geen sloepvaren, kitesurfen, kanovaren, suppen of zwemmen. Dat ik geen zwembroek bij me had zou nog niet het grootste probleem zijn, maar W had haar emmertje en schepje vergeten, dus een uurtje strand zat er ook niet in. Dus van narigheid maar op de fiets en de stad met de driebeukige hallenkerk (je mag ook de Sint-Gertrudiskerk zeggen) verlaten en op zoek naar de natuur van Friesland.
En dwars door de natuur ging de tocht naar Heeg (een Fries zegt Heech). Vroeg me altijd af waarom dat je zoveel afbeeldingen met palingen tegenkomt in het plaatsje dat het vooral moet hebben van toerisme. Ligt eigenlijk overduidelijk voor de hand. Palingvisserij was lange tijd een belangrijk middel van bestaan. Tot 1936 werd vanuit Heeg zelfs paling naar Loden geëxporteerd. De Korneliske Ykes II, gebouwd rond 2009, is een reconstructie van een palingaak die vroeger gebruikt werd om vis naar Engeland te brengen. Even een stempeltje op het plaatsje drukken: 1132. Nee, geen stempel op onze kaart: Heeg is géén stad. Foto: Stichting de Palingaak.
W wierp nog even een kwade blik op het Konijneneiland (Knynepôlle). Ze heeft er slechte herinneringen aan. Ooit hebben we met ons gezin (kinderen pubers? Volgens W is het nog langer geleden) een lang weekend doorgebracht op de Nieuwe Zorgen. Het skûtsje lag toen aangemeerd op de Langehoekspolle, dat is de officiële naam van het kunstmatige eiland in de Fluessen. In de jaren zeventig van de vorige eeuw aangelegd als buffer voor golfslag en wind richting Heeg. Voor het transport van Heeg naar het skûtsje moest een kinderzeilbootje zorgen, gelukkig wel voorzien van een motor, maar de ruimte was beperkt. Om een lang verhaal kort te maken: de eerste club die overgebracht moest worden belandde in het water. Verkeerd instappen zorgde ervoor dat het schuitje kapseisde. Tijdens de overtocht van de tweede groep raakte de brandstof op en uren later werden scheepje en inhoud als sleep van een speedboot afgeleverd bij de Nieuwe Zorgen. Spannend begin van een mooi weekend want op het eiland mag je vuurtje stoken en er werd natuurlijk ook nog echt gezeild. Bijgaande foto stamt uit de oude doos, gedateerd 21 april 2002.
Met halve wind ging het naar onze voorlaatste aanlegplaats Gaastmeer (Gaastmar). Volgens W begon ik weer aardig te zeilen: “Gebruik toch gewoon 'wind van opzij' in plaats van 'halve wind' en 'aanlegplaats' vind ik ook echt een dom woord als je aan het fietsen bent”. Valt er wat over het dorp te zeggen? Ja twee dingen: watersport en watersport. Wist je dat W ook aan tegeltjes deed? Toen we na onze barre fietstocht van net geen 70 kilometer terug waren en ik mijn broodnoodzakelijke fietsbroek uittrok kreeg ik een appje met bijgaand tegeltje.
Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. Waarschijnlijk niet zo warm als vandaag. In Lichtenvoorde werd het 33 graden, hier twee graden kouder, maar op de fiets was het goed te doen met een windje kracht 3 uit een zuidoostelijke hoek. Hoe de dag er morgen uitziet? Geen idee. Vanavond scheepsberaad onder het genot van een oorlam. Je hoort van ons.