Hebben we vrijdag vooral het zuidelijke deel van de Utrechtse Heuvelrug bekeken, zaterdag was het noorden aan de beurt. Misschien hebben we wel stukken buiten die heuvelrug gefietst, Het begin voelde wel aan als onze privé Tour de France. Dan nog iets: als je goed kijkt blijkt een deel van de Utrechtse Heuvelrug helemaal niet in Utrecht te liggen maar in de provincie Noord-Holland.
zaterdag 22 augustus: @ soest
Camping en chaletpark 't Monnickenbosch in Soest is ons uitgangspunt voor deze dagen. Wij op B19 en de Ford Nugget van broer/zwager/schoonzus naast ons op B20. W vindt het een mooi terrein, ik vind het een camping. Kijk naar de plattegrond en oordeel zelf (aanklikken is vergroten). Op de ligging (midden in een natuurgebied) is niks aan te merken, Prijs? Wanneer ik mijn rekentool er op los laat kom ik aan zo'n € 30,00 per nacht, het juiste bedrag hoor je nog van me wanneer we afgerekend hebben.
Onze fietstocht van vandaag ging eerst nog door een heuvelachtig stuk van de Utrechtse Heuvelrug (gevoelsmatig colletjes van de derde categorie) langs een mooie zandverstuiving. Een zandverstuiving kun je definiëren als een open plek in de heide (of de duinen) waar geen tot weinig begroeiing voorkomt en waar het zand door wind en water verstoven wordt. Echt stuivend zand is vrij zeldzaam en komt in Noordwest-Europa bijna niet voor. In Nederland kun je er aantal verstuivertjes vinden. Enkele vind je hier in de buurt. Zo vormen de Soester Duinen het grootste stuifzandgebied van de provincie Utrecht. De meeste zandverstuivingen zijn vanaf de middeleeuwen ontstaan door een te intensief gebruik van de natuur. Hierdoor is zand bloot komen te liggen en is het zand gaan stuiven. Uitbreiding van de zandvlakten kon plaatsvinden door grootschalige verstuivingen. Pas aan het einde van de 19e eeuw slaagde men erin het stuifzand grotendeels vast te leggen door de aanplant van naaldbos.
Toen
kwam Soest waarvan ik altijd gemeend heb dat het een klein gat was.
Niks is minder waar: 47.423 inwoners (op 31 januari 2023) op 46,43
km2. Als je je dan bedenkt dat een groot deel van die grond bestaat
uit bos, duin, heide, weilanden en vooral oefenterrein voor het
Nederlandse leger, dan wonen die kleine 50.000 man wel hutjemutje op
elkaar. En dan te bedenken dat Soestdijk maar voor een deel bij Soest
hoort en voor het andere deel bij Baarn. Zo ligt paleis Soestdijk
waar de opperstalmeester vroeger jaarlijks tijdens het defilé de
“kruidkoeken en andere goedbedoelde rotzooi” in de coniferen
mikte, in Baarn. Het paleis stamt uit de zeventiende eeuw en was van
1937 tot 2004 de woonst van Juliana der Nederlanden en Bernhard van
Lippe-Biesterfeld. De laatste jaren woonde de een in de linker- en de
ander in de rechtervleugel. De oorsprong van de stenen? Rond 1650 liet een van de burgemeesters
van Amsterdam aan de weg tussen Baarn en Soest (de Zoesdijc) een
hofstede bouwen. Deze werd in 1674 verkocht aan stadhouder Willem
III.
De twee vleugels kreeg het paleis pas tussen 1816 en 1822.
Juliana maakte eind 1970 kleingeld van haar paleisje en verkocht het
voor 4,2 miljoen gulden aan de Staat der Nederlanden. Voordeel voor
Juliana naast dit leuke bedrag op haar spaarrekening: ze mocht er tot
haar dood blijven wonen en de Nederlandse Staat betaalde het
(achterstallige) onderhoud. In 2017 werd het paleis en het
bijbehorend landgoed voor 1,7 miljoen verkocht aan de MeyerBergman
Erfgoed Groep, die grootste plannen had, onder meer de bouw van een
120 kamers tellend hotel met de nodige horecavoorzieningen. Op het
terrein van de voormalige marechausseekazerne werd een
appartementencomplex gepland en in de directe omgeving daarvan zo'n
100 woningen. De provincie stak een stokje voor de plannen toen ze
zich beriep op regels die voorschreven dat er op oude bosgrond voor
elke gekapte boom een nieuwe geplant moest worden. De plannen werden
aangepast, bijna een ieder deed water bij de wijn. Het laatste wat ik
vernomen heb is dat elf tegenstanders van de plannen (onder andere
Natuurmonumenten en Het Utrechts Landschap) bezwaar hebben
aangetekend bij de Raad van State. De projectontwikkelaar kan
voorlopig niet beginnen met bouwen op het landgoed zolang de
procedure bij de Raad van State loopt. Een uitspraak wordt (vanwege
de vele bezwaren) in de tweede helft van dit jaar verwacht. Toch eens bij dochterlief navragen, zij werkt bij dat clubje van de RvS.
Na een verschrikkelijk mooi pad door de bossen bereikten we na exact 17,3 kilometer (kijk aan dat soort cijfers heb je wat!) het Hilversums Wasmeer. Vond het een beetje een rare naam tot ik later ergens las dat het vroeger een “schaapwas” was. In zo'n watertje werden de schapen gewassen voor ze werden geschoren. Dit water is een ven dat gevoed wordt door regenwater. Spectaculair? Och, als er geen vogelkijkhut bij stond waren we ongetwijfeld doorgereden. Kijkhut was een beter woord geweest, vogels hadden vandaag een vrije dag. Ook de das, de levendbarende hagedis en de hazelworm mochten we niet begroeten.
En toen ging de koekoek af en omdat we net een leuk terrasje (met hele grote parasollen) ontwaarden vond W het de hoogste tijd voor een bak koffie en een middaghapje. Handig is het dan dat je met een pasje betaalt en later in de bankapp kunt zien dat je geluncht hebt bij restaurant Mauritshoeve aan de Maartensdijkseweg in Bilthoven. Loos alarm trouwens die koekoek, op dat moment bleef het droog.
Vroeger liep er een treintje van Bilthoven naar Zeist. Het spoor is inmiddels opgebroken en een mooi recht fietspad over de oude spoordijk herinnert aan die lijn die in 1901 geopend werd. De boosdoener was de Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij. Het lijntje was meteen een succes. Dat kwam vooral doordat in de eerste twintig jaar van de vorige eeuw het personenverkeer toenam doordat mensen meer verdienen en verhuisden naar dorpen buiten de grote steden zoals Zeist, Huis ter Heide en De Bilt Station (al snel Bilthoven genoemd). Dagtoerisme nam een grote vlucht en tenslotte werden er ook flink wat goederen vervoerd. De nieuwe spoorlijn was maar zeven kilometer lang, maar er lagen vijf stations aan. Na de Eerste Wereldoorlog was de glans eraf: er was concurrentie in de vorm van auto's en autobussen. Deze konden mensen en goederen nauwkeuriger op hun plek brengen. Het Zeister spoor kwam uiteindelijk terecht bij de Nederlandse Spoorwegen. Na de Tweede Wereldoorlog startte de NS de lijn weer op, maar alleen voor vrachtvervoer. Voor evenementen liet het bedrijf een enkele keer een personentrein rijden. De laatste goederentrein reed in 1972 en in 1978 werden de rails verwijderd. Heb een mooi plaatje gevonden om dit verhaal een beetje te “versieren” (afbeelding Utrechts Archief, nr. 151332). Je ziet een exemplaar van de “Blauwe Engel” die in 1953 op de lijn Bilthoven – Zeist rijdt. Het betreft hier òf evenementenvervoer òf een proefrit. De Blauwe Engel was een diesel-elektrische trein, die in 1953/1954 gebouwd werd. Hieronder het voormalige stationsgebouw van Huis ter Heide (ook geleend).
Toen we in Huis ter Heide het fietspad afdraaiden en de voorrangsweg opreden ging de koekoek niet af maar begon het spontaan te regenen en heel eventjes heel hard. Oplossing: de schuilboom. Tien minuten duurde het feest en de moraal van dit verhaal: vertrouw nooit de koekoek!
Bijna aan het einde van de tocht (Komoot drukt hier het stempeltje 40,5 km op) kregen we nog een cadeautje: fietsen over vliegbasis Soesterberg. Kreeg halverwege het idee dat ik het vliegveld van Gibraltar overstak, was toen een soortgelijke ervaring. Verhaal van vandaag is al lang genoeg, dus voor een gedetailleerde bespreking van deze grote-jongens-speelplaats zul je nog even moeten wachten.
Bij terugkeer was het fijn dat een luifel niet alleen bescherming biedt tegen zon, maar ook vloeibare zonnestralen tegenhoudt. Neefje M kwam nog even bij zijn vader op visite en dankzij ons parapluutje konden we met vijf personen droog zitten. Later op de avond werd het een beetje frisser zodat chefkok R zijn viergangenmenu serveerde in de Nugget. Best knus. Een mooie dag? Best wel. Een morgen? Morgen is er weer een dag. Programma is geheel afhankelijk van de weersomstandigheden. Later!