Weer een blog met veel plaatjes, hebben veel foto's genomen de laatste dagen. Even terzijde: schijn in het vorige blog de puntjes op een verkeerde plek te hebben gezet bij Monfragüe. Wel veel reacties gehad, maar die verkeerde puntjes zijn niemand opgevallen. Nu we het toch over de post hebben, een vraag over bomen van L te D.
We zijn op zondag inderdaad serieus op bomenjacht geweest: de olijfboom was zo gevonden, evenals de vijg, maar wat is het verschil tussen een kurkeik en een steeneik? Weet je: we hebben het opgegeven; het enige wat we hebben kunnen opvangen is dat steeneiken groter kunnen worden dan kurkeiken, dat de laatste als voornaamste product kurk levert en de eerste eikels, die de typisch Ibericosmaak aan het varkensvlees geven. Ook zorgt de steeneik voor schaduw, heel belangrijk als het in de zomer 40+ is. Vooruit nog even twee afbeeldingen, hebben we dat probleem ook weer getackeld. Vorige alinea: kurkeik; deze alinea: steeneik.
Nieuwe lezer T te E vroeg zich af waarom ik de term “dehesa” (gebruikt in aflevering één van deze serie) niet herhaald heb. Volkomen gelijk T te E: juist de Extremadura bestaat voor een groot deel uit steppen en dehesa’s. Dehesa’s zijn voornamelijk graslanden met daarin de veel voorkomende karakteristieke eiken waar in de winter de kraanvogels op af komen en die op dit moment hun bloemenpracht tonen. In de zomer kan het er zeer warm en droog zijn. Nu lopen er vooral schapen (vaak met bel), ook zie je regelmatig koeien en af en toe een verdwaald varken. Veel kleine meertjes of vennetjes, deze zullen in de loop van de zomer wel opdrogen. Dehesa? Ik was het hele woord al weer vergeten.
Of we het nieuws wel bijhouden wil K te W weten. Jazeker K te W, we lezen dagelijks de krant en daarnaast ben ik geabonneerd op “Ander Nieuws”, dat elke dag een selectie geeft uit een aantal dagbladen. Gisteren kreeg ik de volgende titel voorgeschoteld “Ondanks de eetbare-ondergoed-tonijn kan MasMais Marisqueria door voor een voorzichtige crush (7-)”. Dacht eerst: wat moet ik hier nu weer mee, tot ik na het lezen van de zin “De tonijn is wel erg dik gesneden en lijkt qua structuur meer op eetbaar ondergoed dan op vis. Kortom: we proeven van alles, maar geen kruidigheid, geen frisheid en vooral: geen Mexico” tot de ontdekking kom dat het een restaurantrecensie is.
maandag 17 april: @ malpartida de plasencia
Wakker geworden van het veelbelovende gekwinkeleer van verschillende soorten vogels. Na tien minuten maar opgehouden om bij elk geluidje het bijpassende vogeltje te zoeken, daar heb ik W voor. Ben nog net geen Amsterdammer die maar twee soorten vogels kent: drijfsijsies en vliegsijsies, maar zit er dicht tegenaan te schurken. Hiernaast de buizerd van de Extremadura (want zo vaak komt hij/zij voor): de zwarte wouw.
Ben meer het type vogelaar dat een ooievaar eerder spot dan een nachtegaal, gewoon omdat het beest groter is. Belooft wat, moet straks verschillende soorten gieren kunnen onderscheiden. Nog even een foto van het uitzicht vanaf het sanitairgebouw over het zwembad in de vroege avond. Je kijkt wel een eind “de verte in”.
Nog even geprobeerd het oude brood naar binnen te werken (soort van ontbijt). Daarna via Cáceres (bezoekje aan onze huissuper) richting Monfragüe. Mooie tocht door vrijwel onbewoond land. Had W bij het verlaten van de camping nog verzucht “Ik mis hier alleen een hop!”, twee kilometer later kwamen er twee rakelings langs de bus gescheurd. We zijn al eens eerder in de Monfragüe geweest, namelijk in september 2017; zie eventueel https://berrynales.blogspot.com/2017/09/najaarstocht-2017-10-zwevende-gieren.html. Toen zagen we grote massa’s gieren rustig op de thermiek rondzeilen. Vandaag waren het er wat minder, maar we zijn niet naar de uitzichtpost op de Castillo geweest. Van het oude Moorse kasteel is niet veel meer over. Alleen de oude toren en de kapel staan nog overeind. Je gaat dus niet voor de ruïnes naar boven maar voor het uitzicht vanaf het kasteel over de Taag (onder meer de Salto del Gitano) en de rest van het nationale park. Het gratis busje naar boven was met zijn middagpauze bezig en ik weet nog van toen hoe het klauteren en strompelen is om de laatste 200 meter te overbruggen. Mijn rug is daartoe nog niet bereid. W was het met me eens. We mochten dus van onderen zien hoe diverse (vale?) gieren ons voordeden hoe je van stijgende lucht gebruik kunt maken om snel hoogte te winnen. De miradors wat verder op de route waren ook mooi.
Puzzel installeren op Camping Monfragüe en informatie ingewonnen over een begeleide vogelspeurtocht later deze week. Komoot een route laten uitstippelen via Malpartida de Plasencia en Plasencia zelf. Was geen succes: eerste begin was leuk met autovrije en autoluwe paden en wegen, na Malpartida meende zij van Komoot ons een kilometer of 10 over een soort snelweg te moeten sturen. Auto's kwamen ons met 90 km/u voorbijsjezen. Fietspaden? Wat zijn dat? Na een paar kilometer maar omgedraaid en het rustige gebied weer opgezocht. Mooie bloemen tegengekomen vandaag: de Cistusroos (kwam elders ook de naam Zonneroos tegen) en de Kuiflavendel. Terug naar huis waar een kolossale steeneik zorgde voor de nodige schaduw en vervolgens de hitte en een biertje er debet aan waren dat ik zomaar een deel van de film kwijt was. Volgens mij waren de ogen van W ook wat dichtgevallen.
V: 191.851; A: 191.980. Rijtemperatuur: 17 – 24 graden. Strepen in de lucht. Max 28 graden. Zon op/onder: 7:43/21:04. Een mooie dag! En morgen? Morgen is er weer een dag. Markt in Plasencia. Kijken of er een fietsroute is zonder gebruik te hoeven maken van de grote weg.
dinsdag 18 april: @ malpartida de plasencia
“Plasencia on bike” is het vandaag niet geworden: 13 kilometer heen over de EX-208 (en dezelfde 13 weer terug) lokten niet echt. Een andere weg konden zij van Komoot en ik niet vinden. W toverde echter een via verde uit haar hoge hoed: de Monfragüe Greenway (kan ook niks aan die Engelse naam doen, kom je op veel websites tegen, misschien allemaal vertalingen uit het Spaans?). De officiële naam is “via verde de Monfragüe: Las Habazas – La Bazagona". Deze via verde ligt aan de rand van het Monfragüe Nationaal Park en maakt gebruik van een deel van de oude spoorlijn Madrid – Valencia de Alcántara. W kreeg nog even de kriebels toen ze ergens de term “mountainbiketrail” tegenkwam, maar werd gerustgesteld toen ze drie regels verder las dat het grootste voordeel van deze via verde is dat hij helemaal is verhard. En als je nog niet weet wat een dehesa is moet je deze via verde maar eens fietsen (wandelen mag natuurlijk ook): weiden met kurk- en steeneiken.
Nog een bijzondere vogel gespot. Voor ons dan, de bijeneter is vrij algemeen in Spanje en vooral in de Extremadura. Zag iets met veel geel en blauw en redelijk groot voorbij vliegen. W bij terugkomst natuurlijk meteen op kop in haar gereedschapskist (boeken, apps en dat soort attributen) en toverde er Merops apiaster uit; ik mag gewoon bijeneter zeggen. Foto geleend.
De terugtocht was veel inspannender dan de heenweg. Kun je ook aan bovenstaand hoogtekaartje zien: het “dieptepunt” is ons keerpunt, want we hadden weer een heen-en-weertje. W opperde dat dit waarschijnlijk geen oude spoorbaan is geweest maar een tandradbaan. Later nog even naar station Monfragüe geweest om te kijken of er nog leuke tochtjes te boeken zijn. Conclusie: veel station (vier perrons) en weinig trein (5 x per dag in elke richting) en dat nog op onmogelijke tijden ook. Leuk geprobeerd, maar ‘t wordt ‘m niet.
woensdag 19 april: @ malpertida de plasenciaJa, we blijven nog steeds bij met het nieuws. Zo werden we dinsdag geconfronteerd met het feit dat een schilderij van Van Gogh al 136 jaar een verkeerde titel heeft: “rode kolen en uien” moet worden “rode kolen en knoflook”.
Speciaal voor kleinzoon Q die vlaggen verzamelt: de vlag van Extremadura is een horizontale driekleur in de kleuren groen, wit en zwart. De overheid gebruikt een versie waarop links van het midden het wapen van Extremadura staat. De vlag verscheen voor het eerst in het midden van de jaren zeventig, na de dood van Francisco Franco. Deze kleuren hebben een historische verklaring (wanneer het je geen biet interesseert sla je de cursieve tekst gewoon over): “Groen was de karakteristieke kleur van de Sint-Jacobsschelp van de Orde van Alcántara, die hun grondgebied en economie uitbreidde over grote delen van de provincies van Badajos en Cáceres. De witte kleur is afkomstig van het koninklijke vaandel van de Leonese vorsten die de regio hadden heroverd en het opnamen in het koninkrijk van León. De zwarte kleur werd gebruikt bij de moslim dynastie Aftásidas, van Badajoz, die een groot islamitisch koninkrijk hadden gesticht over een groot deel van Extremadura, in de 11e eeuw, en die de literaire en culturele pracht versterkte op een wijze die eerder nooit vertoond was”. Bron: https://spaanseverhalen.com/spanje/comunidad-autonoma/extremadura/.Dinsdagavond deed W Martine van Osch na: “En op de camping is altijd wat te doen”, toen er een camper met pech door een oplegger op de camping werd afgezet. Het kan je maar zo gebeuren. Geen tijd om er verder naar te kijken, we moesten wat anders zien: Joost Prinsen deed zijn best om Herman te vervangen bij het Mes op Tafel. Hebben we zonder verandering eens ononderbroken kunnen bekijken, het 4G-signaal is hier niet best en de wifi van de camping houdt ook niet over.
Vandaag een paar hoogtepunten: eerst op de fiets naar Plasencia. Ja, heb toch nog een route kunnen vinden zonder al te veel autoverkeer. Dan een begeleide vogelexcursie laat in de middag en daarna nog een hapje (uit) eten. Hoezo een rustig reisje? Vertelde ik eerder dat het platteland van de Extremadura aan het ontvolken is, Plasencia is een stad die juist wel groeit. Het is één van de minder bekende monumentale steden in Spanje. Naast het Romeinse aquaduct heeft het een zeer goed bewaard gebleven middeleeuwse muur en binnen die muren tref je voldoende historie aan om je oude-stenen-behoefte weer eens te bevredigen: twee kathedralen, een oude (13e eeuw) en een nieuwe (16e eeuw), een oud klooster, en niet te vergeten een van de best bewaarde (en minst bekende) Romeinse aquaducten in Spanje. Plasencia was niet het voornaamste centrum van de Romeinen, dat was de huidige hoofdstad van Extremadura, Mérida. In Mérida waren we al eerder (september 2017), Plasencia was nu aan de beurt. Hieronder: Plasencia in de Middeleeuwen.
Eerst dus op weg naar Plasencia, maar niet voordat het kwik in de thermometer weer voldoende was gestegen. Om 10 uur gaf El Tiempo voor deze regio nog 14 graden aan met “intervalos nubosos”, zeg maar half bewolkt, al zou je het letterlijk kunnen vertalen met bewolkte intervallen (cloudy intervals). Dat de stad op 18 december 1927 door Alfonso XIII (de laatste koning van Spanje vóór de Spaanse Burgeroorlog) bezocht is, zul je wel niet willen weten, evenmin als de prijs van de lunch die hij toen kreeg aangeboden (1.972,75 pesetas); tja: je leest eens wat.
En nee: de binnenstad van Plasencia hebben we niet gezien. Kwam niet doordat we na een kilometer voor de zoveelste keer tot de ontdekking kwamen dat we weer eens onze petjes vergeten hadden. Nee, het begon na twee kilometer toen Komoot en de Spaanse wetgever een verschil van mening hadden over het gebruik van wegen in het binnenland. Normaal volgen we Komoot, maar die Spaanse wetgever had gezorgd voor een versperring van de weg in de vorm van een hekwerk van zo’n 3 meter hoog. Na zo’n 8 kilometer alleen maar slechte weg en mooie dehesa gezien te hebben zei W: “Is het nog ver naar Rome?” Meestal is dat een teken om 180 graden om te draaien, wat we dan ook maar gedaan hebben, temeer daar we inmiddels pal de verkeerde kant opreden. Bijna weer bij de camping aangekomen vonden we dat de EX 208 naar Plasencia vandaag wel erg rustig was en we het wel op konden wagen via de grote weg in de stad te komen.
Het ging inderdaad van een leien dakje. Waren we maar gestopt aan het begin van de afdaling toen we een bordje zagen met “scherpe afdaling”. Eerlijkheidshalve moet ik wel vertellen dat het getal midden in het bord geen 10 was maar 8,5, maar neem aan dat dat getal ook meer dan voldoende is om snelheid te maken. Na vier kilometer heerlijke afdaling kwamen we aan de rand van Plasencia terecht. Google Maps vertelde dat het nu nog zo’n vier kilometer zou zijn naar het centrum (heuvel op!).
Krijgsberaad en de nodige apps om een route te bepalen met de minste stijging. Wel gevonden, maar de weg ging nog wel een hoge bult over. Zelfs in de één met de allerhoogste ondersteuning vertikte de velocypède het en vond dat de berijder maar schuiver moest worden. Jas was al uit, trui volgde snel. Maar ook dat avontuur hebben we weer overleefd. Kan me voorstellen dat de bevolking in de late middeleeuwen uit deze barre streken (want woest en leeg) vertrok en op zoek ging naar nieuwe landstreken met de Spaanse verovering van Centraal- en Zuid-Amerika als resultaat. Hier in de Extremadura was het niet te harden (en ze hadden nog niet eens fietsen!). Wij vertrekken morgen ook, alleen de andere kant op.
Het hoogtepunt van de dag was een begeleide excursie door de Monfragüe. Samen met twee Engelsen (tachtigers) werden we in een auto van highlight naar highlight vervoerd en werden ons de mooiste plaatjes voorgeschoteld. Drie soorten gieren zijn er in de Monfragüe en we hebben ze alle drie gezien: de vale gier, de monniksgier en de aasgier. Heb precies drie minuten onthouden wat het exacte verschil is tussen deze gieren. Boeiende gids met ogen op steeltjes. Kost een paar cent, maar dan heb je ook wat.
Het zat ons met uitzondering van de excursie niet echt mee vandaag: we zouden een hapje gaan eten na de vogelexcursie. Twee restaurants in de directe omgeving. Wat blijkt: de hele week kun je er eten, behalve op woensdagavond. Gelukkig had onze koelkast nog wat in voorraad, we zijn niet van honger en dorst omgekomen in het extreme Extremadura, maar het scheelde niet veel.