zondag 9 mei: @ lettele
Het kan verkeren: vandaag 13 graden warmer dan gisteren. De camper werd badend in het zonnetje wakker en aan alle kanten heerste volstrekte rust (om zeven uur); de koeien waren al aan het grazen, een stier stond er verlekkerd naar te kijken. Helaas voor hem was hij van de dames gescheiden door schrikdraad. Uiteindelijk probeerde hij mij jaloers te maken met zijn goed gevulde balzak. Vogels waren met een concert bezig en de zwaluwen scheerden laag over de weilanden, terwijl een ooievaar probeerde een zweefvliegtuig te imiteren. Een stuk vrediger dan een paar dagen geleden thuis toen een ekster een merelnest aan het plunderen was en niet rustte voor hij alle - nog kale - jongen naar binnen had gewerkt. De verwachte plensbui bleef uit dus tegen half 11 een verrassende fietstocht door de omgeving. Verrassend want een zeer afwisselend landschap.
Net na Lettele kwam ik de overblijfselen van een V1 lanceerplaats tegen. In het laatste oorlogsjaar werden hier de ruim 8 meter lange vliegende bommen (waarbij V staat voor Vergeltungswaffe) gelanceerd door middel van een soort katapultinstallatie. Aanvankelijk werden ze vanaf de Kanaalkust in Noord-Frankrijk gelanceerd maar de oprukkende geallieerden maakten dat in september 1944 onmogelijk. Er moest dus door de Duitsers een ander plekje gezocht worden. De V1’s werden per trein in onderdelen op het emplacement in Deventer aangevoerd, vervolgens overgeladen op vrachtwagens waarna ze ‘s nachts over door bomen goed gecamoufleerde wegen naar de basis gebracht werden. Bron: het bord dat bij de lanceerplaats nummer 519 staat (zie hieronder). De foto van de V1 daarna heeft ooit een keer in de Gelderlander gestaan.
Een deel van de tocht ging over Landgoed de Kranenkamp, tegenwoordig in eigendom van Stichting IJssellandschap. Het landgoed staat vol met uitheemse loofbomen, een keer weer eens wat anders dan dennen en sparren. Eén gedeelte van het landschap trok vooral mijn aandacht: de Moespotleide, een gebied van 29 hectare dat onttrokken is aan de landbouw en “teruggegeven” wordt aan de natuur.
Na 37 kilometer en 2,5 uur werd het tijd om de accu’s op te laden: die van de fiets werd aan het stroominfuus gelegd en mijn eigen accu werd gevuld met een broodje bal (uit de voorraad). Was net op tijd binnen om een mals regenbuitje uit te zitten. Kwestie van goede timing dus (of dom geluk hebben, het is maar hoe je het bekijkt). Drie uur later was alles weer voorzien van de nodige energie en moest het tweede rondje er aan geloven. Opnieuw naar Diepenveen, want daar moest de IJssel opgepikt worden. Hier in de buurt noemen ze de IJssel de mooiste rivier van Nederland, maar zo lust me er nog wel een. Een bankje aan het water riep heel hard dat ik halverwege was en de combinatie van het kabbelende water, de groene uiterwaarden en de gakkende ganzen deed mij deugd. De barometer van vreugde en verdriet sloeg ernstig de juiste kant uit. Deventer was de volgende bestemming, maar ik was er snel doorheen. Na alle rust vormde de stad een anticlimax met veel te drukke straten en pleinen waar de horeca weer goede zaken deed. Wat wil je met 26 graden om half zes ‘s middags? Kwart over zes had ik opnieuw 26 kilometer op de teller staan en ging een biertje er sissend in. Zo kokkerellen, maar tranquillo: ik heb geen haast. Het is ook nog te warm om te koken.