vrijdag 29 maart: @ mina de são domingos
Een leuk dagje en het begon al goed: na 1,5 uur rijden kwamen we in Castro Verde tot de ontdekking dat we hemelsbreed 12 kilometer waren opgeschoten. Dat had meerdere oorzaken: allereerst mochten we bij de camping alleen rechtsaf, de verkeerde richting op. Na een paar kilometer toen we eindelijk konden draaien vonden Tom Tom, de bijrijdster met de kaart in de hand en de borden aan de kant van de weg (die op cruciale momenten juist ontbraken) steeds leukere weggetjes. Het was geen straf, leuk gereden door een mooi landschap met weinig verkeer. Van Castro Verde (= groen kasteel) hebben we alleen de Intermarché bewonderd en dat was niet zoveel soeps. Inmiddels hadden we ook een blik kunnen werpen op het mooie stadje Almodôvar dat op de grens ligt met het voormalige Moorse koninkrijk Algarve. De foto bij deze alinea hebben we vanmorgen nog even geschoten op de camping.
De IP2 naar Beja schoot lekker op. Aangeraden wordt om bij het busstation te parkeren, maar dan moet je wel weten waar dat ding ligt. We hebben Puzzel dus maar bij het ziekenhuis neergezet en achteraf bekeken (toen we onze Lonely Planet gingen bestuderen en we een plattegrondje van Beja tegenkwamen) was dat een veel betere stek, namelijk veel dichter bij het historische centrum. Beja wordt gedomineerd door het Castelo, gebouwd op Romeinse fundamenten. De eyecatcher van het Castello is de 40 meter hoge Torre de Manegem. Deze gotische donjon is volgens kenners de mooiste en de hoogste van Portugal. Via een wenteltrap met 197 treden kun je naar boven, naar een uitzichtterras. We ontsnapten aan deze beproeving, want gesloten van twaalf tot twee.
Er is nog wat meer oud spul in de vorm van kloosters, kerken, kapelletjes, gemeentehuizen, pleinen, historische musea te bekennen in Beja; we hebben een rondje gelopen en ons niet druk gemaakt om de details van dat oude stenenwerk.
Via de N260 naar Sepa en vervolgens de N265 op naar Mina de São Domingos (een kleine 20 kilometer oostelijk van Mértola dicht bij de Spaanse grens). Al sinds de Romeinse tijd was men hier op zoek naar kostbaarheden in de grond, eerst zilver, later koper en uiteindelijk zwavel. Uiteindelijk is men in 1968 gestopt met het graafwerk en met een beetje springstof heeft men de boel opgeblazen. Wat overbleef zijn een aantal bouwvallen (mijnwerkerswoningen, kantoren, bedrijfsgebouwen), een onder water gelopen mijn en staan er enkele overgebleven machines weg te roesten. Wel wordt het gebied steeds beter ontsloten. Er stond weer een bord dat er voor 200.000 € vertimmerd gaat worden. Een jaar of 15 geleden zijn we ook in dit dorpje geweest maar hebben de mijn niet bezocht. Een gemiste kans toen, maar nu de schade dubbel en dwars ingehaald. Vraag van W: "Waren we hier eerder dan?"
Mina de São Domingos kent een schitterende camperplek (code campercontact 63.404). De foto’s zijn gemaakt een kwartier voordat de politie ons vriendelijk verzocht een ander plekje te zoeken (100 meter verderop). Reden? Onbekend. Een aantal mensen stond hier de hele week al. Een schrale troost: als het donker is kun je wel naar buiten kijken, maar je ziet toch niets. En: weer een ervaring rijker, namelijk weggestuurd worden door de GNR (best vriendelijke lui overigens). GNR is de afkorting van Guarda National Republicana, de nationale politiedienst op militaire basis.
V: 130.042; A: 130.261
Rijtemperatuur tussen 17 en 23°
donderdag 28 maart: @ ourique
Wat een verschil met de Algarve! We zitten nu in de binnenlanden van de Alentejo en wel in het zuidelijke deel Baixo Alentejo. Hier wordt genieten met een hoofdletter geschreven: glooiende velden, kurkeiken, olijfbomen, velden (campo’s) en af en toe een barragem, de Portugezen moeten toch ergens hun water vandaan halen? Hiernaast een afbeelding van een kurkeik; plaatje geschoten op de camping. Portugal is de grootste kurkleverancier van de wereld. Wonen hier ook mensen? Ja, af en toe kom je een dorpje tegen met witgekalkte huizen. Alentejo is zeer dun bevolkt: 750.000 mensen op een gebied zo groot als Nederland (cijfers van 2013). Dit was het land van grootgrondbezitters en dagloners: een arm gebied dus.
Ooievaars wonen hier ook: honderden, duizenden, tienduizenden? De cijfers die ik op internet kon vinden zijn niet eenduidig, maar de meeste schattingen geven aan dat er zo rond de 15.000 broedparen in Portugal zijn. De populatie neemt net als in heel West-Europa enorm toe. Vogeldeskundigen spreken over een aanwas van 75 % in de laatste 10 jaren. Nou verrekken veel van die beesten het tegenwoordig om de winter door te brengen in de gebieden waar ze dat vroeger deden, namelijk in Afrika ten zuiden van de Sahara in de Sahelzone. Het schijnt dat voor de meeste ooievaars Portugal ver en warm genoeg is om de wintermaanden door te brengen en klaarblijkelijk is er voedsel genoeg. Geef de beestjes eens ongelijk.
We hadden de keuze uit twee overnachtingsmogelijkheden in de omgeving van Ourique. Aan het Barragem do Monte da Rocha ligt een camperplaats bij het restaurant van Maria Kip, op Engelse sites wordt ze Chicken Maria genoemd (code campercontact 53.395). Restaurant is eigenlijk een groot woord, het is meer een keet op een rommelig erf. Volgens veel reisverslagen kun je er uitstekend eten, al moet je niet te veel op Maria letten: het schijnt net Ma Flodder te zijn, maar dan zonder sigaar.
W wilde liever naar een camping zo’n 20 kilometer verder. Aan het barragem mag je officieel geen stoelen buiten hebben (de zon scheen en het was pas 11 uur Portugese tijd). Camping Serro de Bica (campercontactcode 19.408) maakt reclame met “geschikt voor rustzoekers en wandelaars”. Komt dat even mooi uit: W is de wandelaar en ik de rustzoeker! Het compromis bestond uit een wandeling “rondje camping” van ruim een uur. Wel wat voor berggeitje spelen! De camping ligt trouwens aan de Rio Mira, dezelfde rivier als gisteren; hier wel een behoorlijk stuk smaller.
Kom er zojuist achter dat we in deze omgeving aan de wieg van Portugal staan. Op 25 juli 1139 vond namelijk de Slag bij Ourique plaats waarbij Alfons I van Portugal een Moors leger versloeg. Onze Alfons vond dat een gegronde reden om zich onafhankelijk te verklaren van de koninkrijken Leon en Castillië en werd zo de eerste koning van een zelfstandig Portugal.
V: 129.954; A: 130.042
Rijtemperatuur: 19 tot 22 graden
woensdag 29 maart: vila nova de milfontes
Een rustig dagje op de camping (bijna) aan de monding van de Rio Mira, zo’n 115 kilometer ten zuiden van Lissabon. De Mira is qua lengte de tiende rivier van Portugal (de Taag staat op plek één). Volgens de boekjes is de Mira de schoonste rivier van Portugal, dus het restaurant dat adverteert met “vis zonder plastic” kon nog wel eens gelijk hebben. Vandaag een uitgebreide wandeling door het stadje, langs de rivier en naar de oceaan, goed voor ruim 10.000 stappen (W heeft er 's middags nog een paar duizend bij aangeknoopt). De rest van de dag genoten van de geuren van het bos van de camping, vooral veroorzaakt door de zon die op de eucalyptusbomen brandde en een licht briesje dat de geuren verspreidde. Strak blauw en 23 graden, we hebben het wel eens voor minder gedaan. MeteoFrance had weer eens een leuk plaatje op haar site staan, ik wil het jullie niet onthouden. Voor de Portugalkenners: we zitten op dit moment in de Alentejo.
Milfontes is zo’n stadje waar vooral Portugezen vakantie houden, al zou je dat niet zeggen als je kijkt naar de nummerborden van de auto’s op onze camping. Weinig Nederlanders. Het ligt eigenlijk zo “afgelegen” dat de grote supermarktketens er geen brood in zien om hier een vestiging te openen. We hebben de sinaasappeltjes en het broodje dus moeten kopen bij een plaatselijke kleingrutter. Door typisch Portugese straatjes (mooie steentjes op de grond, nog mooiere tegels aan de muren voor zover die niet wit en blauw waren en vooral alle wegen hellend) liepen we naar onze eerste stop. Deze was aan de Rio Mira, bij het fort van São Clemente, gebouwd rond 1600 in opdracht van koning Filips II van Portugal om het stadje te beschermen tegen de constante aanvallen van piraten. Het is al jaren in particuliere handen, dus meer dan de buitenkant hebben we er niet van kunnen zien. Filips II van Portugal is overigens dezelfde persoon als Filips III van Spanje. Spanje had in 1580 Portugal geannexeerd omdat de koninklijke familie hier uitgestorven was; Portugal heeft vervolgens 60 jaar deel uitgemaakt van het Spaanse rijk. Op het pleintje waaraan het fort ligt (met een mooi uitzicht over de rivier) staat een monument ter herinnering aan de eerste vlucht van Portugal naar Macau (bij China) begin jaren 20 van de vorige eeuw.
Langs de rivier wandelden we naar het uitzichtpunt Farol de Milfontes, de plek waar het zoete water in het zoute overgaat. Het leuke van het stadje is dat het niet alleen zeestranden, maar ook zandstranden langs de rivier heeft.
W stond nog een aantal keren verlekkerd te kijken naar routeborden van de Rota Vicentina, een wandelpad van zo’n 125 kilometer van Sagres (Cabo de São Vicente) naar Porto Covo, ook genoemd de Fisherman’s Trail. Je kunt door de desolate binnenlanden terug en met een paar extra lusjes ben je dan in totaal zo'n 350 kilometer onderweg. De route volgt paden die oorspronkelijk door vissers en handelaren gebruikt werden om de regio te doorkruisen. Je kunt ook delen suppen of per kano afleggen.
Opvallend in Portugal zijn de vele borden die aangeven dat er weer eens een of andere openbare ruimte wordt gerenoveerd. In Lagos werd het museum aangepakt en hier in Milfontes was het de beurt aan een sportcomplex. Er wordt exact vermeld wat de prijs van de verbouwing is, tot op de cent nauwkeurig. Zou er in Portugal nooit een verbouwing uit de klauwen lopen?
dinsdag 26 maart: @ vila nova de milfontes
Toch afscheid genomen van de luxe camping in de omgeving van Lagos. Reden: beetje ver weg van de leuke wereld en om nu nog een dagje door Lagos te wandelen? Voor het eerst sinds lange tijd was het een bewolkte dag, dus goed om te rijden. Eerst van Espiche naar Portimão waar we bij de C&A (of all places!) een nieuwe korte broek voor mij konden scoren. Met behulp van de Lidl-app naar de grootgrutter van alle camperaars om voor een dagje of vier wat nat en droog in te slaan. Portugal is toch wat duurder dan Spanje en dat ligt niet aan het feit dat we nu boodschappen-voor-twee nodig hebben. Het parkeerterrein van de Lidl werd door de politie gebruikt voor een grootse verkeerscontrole. Wat er precies nagekeken werd konden we niet ontdekken, wel zagen we veel boze bestuurders. Campers werden met rust gelaten, dit soort volk zal alles over het algemeen wel voor elkaar hebben.
Op naar Monchique via de N286, leuk weggetje. Caldas de Monchique hebben we overgeslagen omdat we geen reuma en/of luchtweginfecties hebben. De Romeinen hebben ooit ontdekt dat het bronwater uit de bergen helend kan werken voor een groot aantal kwaaltjes. Ook Monchique zelf hebben we overgeslagen: geen mogelijkheid om ons busje te parkeren. Daarbij kwam dat we al geruime tijd achter een grote touringcar zaten met als opschrift “follow me”; dat hebben we dus maar gedaan. In een ver verleden hebben we Monchique al eens onveilig gemaakt; toen hadden we een huurautootje dat we wat beter kwijt konden. Ook rijdend zag het stadje er vanuit ons Puzzeltje leuk uit. Het heeft een belangrijke regionale handelsfunctie.
Een erg mooie tocht door de Serra de Monchique, een bergketen die parallel loopt aan de Algarvekust. We kronkelden achter de touringcar aan door bossen met eucalyptus- en pijnbomen en regelmatig een open stukje om even snel een blik in de verte te werpen. Uiteindelijk bereikten we het hoogste punt van de Serra de Monchique: Fóia, op een hoogte van 902 meter. Het uitzicht is schitterend als je langs de zendmasten heen kijkt. De hoge staken ontsieren de bult behoorlijk. Ook jammer dat het niet zo helder was als de voorgaande dagen. Onder gunstige omstandigheden schijn je Cabo de Vicente en zelfs Lissabon te kunnen zien liggen. Wij volstonden met het bewonderen van Lagos en Portimão. Het was koud op de bult: de temperatuur kelderde in een paar kilometer van 23 naar 16 graden en er stond een stevig windje.
W werd idolaat van de grote velden met steenmannetjes. Ze noemt het gelukspoppetjes. De steenmannetjes (in het Engels: cairns) op deze plek zijn volgens mij door toeristen gemaakt. De oorsprong van de steentjesstapel ligt in de grijze oudheid: ze gaven plekken aan waar overleden voorouders te ruste werden gelegd. Later kregen ze een andere functie: ze markeerden een pad of de top van een heuvel. Toen ik (lang geleden) met zoonlief trektochten maakte door onder meer Schotland, Engeland en IJsland konden we in de mist de weg vinden door van steenmannetje naar steenmannetje te lopen. Ook in de Alpen komen ze vaak voor, ook hier is sprake van een wegwijsfunctie. Dat er verhalen over elfen en trollen aan de mannetjes verbonden zijn zal wel door die mist komen. In Portugal worden de steenhoopjes “melodro” genoemd en volgens de verhalen zijn het betoverde soldaten.
Via slingerweggetjes (niet de meest efficiënte, want TomTom, de bijrijder met de kaart en de richtingaanwijzers aan de kant van de weg spraken elkaar regelmatig tegen) kwamen we (na veel bosbrandrestanten) uiteindelijk aan in de wereldstad Boavista dos Pinheiros (wereldstad want een Lidl èn een Aldi) en toen gaf ons navigatieapparaat in één klap aan dat het geen 83 kilometer maar nog maar 26 naar onze eindbestemming was: Parque de Campismo Milfontes, een ACSI-camping vlak aan zee in het toeristenplaatsje Villa Nova de Milfontes aan de westkust van Portugal. Daarover morgen meer, voorlopig zitten we met een drankje te midden van pijnbomen, eucalyptus en (vrijwel uitgebloeide) mimosa. Het leven kan goed zijn!
V: 129.796; A: 129.954
Temperatuur: tussen 19 en 24 graden; even een dipje op de bult van Fóia van 16°.
Een dagje stilstaan op Turiscampo betekent nog niet een dagje stilzitten. Degene die W kennen weten wel beter. De Portugese busmaatschappij EVA bracht ons voor € 1,90 pp/enkele reis naar het busstation in Lagos (bushalte voor de deur van de camping), waarna we uiteindelijk na 13.000 stappen ruim vier uur later weer bij ons campertje konden neerstrijken.
maandag 25 maart: @ espiche bij lagos
Lagos is een stad waarvan je de historie van de zeevaart kunt aflezen. In het begin van de 15e eeuw zeilden de eerste houten schepen, karvelen, de haven uit op weg naar nog onbekende bestemmingen. Een replica van zo’n karveel ligt nu pronken in de haven. Het gaat om de nagebouwde Boa Esperança, een schuitje van nog geen 24 meter lang. Dat die notendopjes de oceanen konden trotseren is een wonder. Al eerder heb ik verteld dat de aanstichter van deze zeereizen Hendrik de Zeevaarder was. Lagos was al zo’n 3.500 jaar oud toen onze Hendrik door de straten liep. Finiciërs, Carthagers, Grieken en Romeinen waren hem voor. De Romeinen gaven de stad de naam Lagobriga.
De Moren hebben de grootste stempel op de stad gedrukt: ze sloegen putten, bouwden irrigatiewerken, plantten amandelbomen en introduceerden de sinaasappel. Ook op het gebied van wetenschap, architectuur en geneeskunde waren ze hun tijd ver vooruit. De Moren werden de stad en het land uitgeknikkerd en dank zij de ontdekkingsreizen werd Portugal (en Lagos) groot. De slavenhandel speelde daarbij ook een belangrijke rol. Lagos had de eer de eerste slavenmarkt van Europa te hebben (1444). Dat Lagos zo’n geliefde havenplaats was had te maken met de beschutte ligging van de stad ten opzichte van de zee. Mooie stad om door heen te slenteren en als je loopt vergeet dan niet regelmatig naar beneden te kijken: mooie patronen in het plaveisel. Kijk je opzij dan zie je veel tegeltjes op de muren.
Koffie op de Praça Gil Eanes. Het plein is genoemd naar één van de Portugese ontdekkingsreizigers, geboren in Lagos. Twee kerken (Igreja de Santa Maria en Igreja de Santo Antonio – tevens historisch museum) en een fort (Forte da Bandeira) later werd het tijd voor de lunch. We hadden een goede smoes om alle gebouwen alleen aan de buitenkant te bewonderen, want op maandag is alles dicht.
Aan de andere kant van de Rio Bensafrim ligt de Marina, te bereiken via een voetgangersbrug. Daar vonden we een leuk tentje waar W zich aansloot bij de vele Engelsen in deze regio en dus fish and chips bestelde. Ik hield het bij chicken piri piri, de piri geeft net een Portugees tintje aan het eten. Weggespoeld met een glas Sagres, het lokale Portugese biertje (eigendom van Heineken, maar ondanks dat goed te pruimen). Het logo van het Sagresbier herinnert me aan het feit dat ik nog een vraag moet beantwoorden van vaste lezer T: “wat is dat voor kruis dat je geplaatst hebt bij het verhaal over het fort van Sagres?” Het is een replica van een steen die de ontdekkingsreizigers plaatsten als ze weer een stukje van de wereld voor Portugal in bezit hadden genomen. Iets van: “afblijven, dit is van ons!”. Het wapen van Hendrik de Zeevaarder ziet er hetzelfde uit, evenals het logo van het biermerk Sagres.
Op het heetst van de dag gaf de thermometer 23 graden aan, een heerlijk temperatuurtje. En: het was weer een mooie dag.