Vandaag begint Oerol, inmiddels één van de grootste locatietheaterfestivals in Europa. Zelfs het Stryper Wyfke had zich netjes aangekleed. Groot, groter, grootst? Niet iedereen is er blij mee. Deze week vertelde onze strandbuschauffeur Chris dat Oerol eigenlijk geen Oerol meer is. Het wordt te commercieel. Hij vroeg bij het inchecken ook aan iedere passagier: “Kom je voor het eiland of voor Oerol?“ Kan me er wel wat bij voorstellen. Soortgelijke verhalen hoor je ook bij de Zwarte Cross. Dit soort evenementen worden erg complex. Je hoort dan behalve veel postieve geluiden ook regelmatig negatieve: kritiek op de prijs, de organisatie of de impact op de omgeving, tot bezorgdheid over de toegankelijkheid en diversiteit van het programma. Kijk eens naar de prijs van Oerol: je moet eerst een festivalbandje aanschaffen en daarna mag je nog betalen voor heel veel voorstellingen. Wat ik zelf veel indruk vond maken was de grote impact van Oerol op het eiland. Kan me heel goed voorstellen dat bewoners vinden dat er onvoldoende met hen en met hun omgeving rekening gehouden wordt. Daarnaast is het zo dat het complete eiland op zijn kop staat. Die kritiek is niet nieuw. Vond op internet al een artikel uit 2015 met als kern “Oerol is Oerol niet meer, je kunt niet meer met je eigen flesje rosé in het gras liggen genieten van de muziek“.
Even een feitje: de naam van het festival is afgeleid van het woord "overal" in het Terschellings. Wikipedia: “De term duidt de tijd van het jaar aan dat het vee overal op het eiland werd losgelaten om te kunnen grazen. Vroeger gebeurde dat zowel in het vroege voorjaar als in de late herfst, als het gras op de eigen weilanden ontoereikend was. Niet alle eilanders waren blij met oerol. Na de komst van de eerste verharde wegen op het eiland kwamen er al snel ongelukken van; men fietste soms 's nachts pardoes tegen midden op de weg slapende koeien. Dit oorspronkelijke "oerol"-gebruik werd tijdens de Tweede Wereldoorlog op last van de Duitse bezetter afgeschaft en keerde ook na de oorlog niet meer terug“. Over Duitsers en Waddeneilanden gesproken: in de serie 80 Jaar Bevrijding worden in aflevering 2 door Winfried Baijens de vijf Wanddeneilanden bezocht en kijkt hij hoe op elk eiland de oorlog en de bevrijding liep. Natuurlijk komt de radarinstallatie van de Tigerstellung op Terschelling aan de orde. Iets om te kijken; via NPOstart misschien? W en ik vonden het een boeiende uitzending.
vrijdag 13 juni: @ hee bij midsland
We storten ons een paar dagen in het Oerolfeestgedruis. Dat doen we samen met zoon, schoondochter en drie kleinkinderen. Reden? Vorig jaar kreeg W een verjaardagscadeautje: een festivalbandje voor Oerol. De rest is (uiteraard) voor eigen rekening: overtocht, camping, eten en drinken, aanvullende kaartjes. Geen probleem. We hebben er een eilandenweekje van gemaakt. Schoondochter appte dat camping de Kooi tijdens Oerol bekend staat als camping van de oudere jongeren en de jongere ouderen. Zij vroeg zich af tot welke categorie (40-plussers) ze intussen hoorde. Voor W en mij is dat volkomen duidelijk: we horen inmiddels tot de oudere ouderen. Eigenlijk horen we meer thuis op de camping van Staatsbosbeheer bij Hoorn maar helaas worden daar geen campers en caravans geaccepteerd, alleen maar tenten (vouwwagens denk ik ook).
W en ik hebben het de afgelopen dagen vaak gehad over twee termen: “eilandweer“ en “eilandgangers“. In dit blog de eerste term, de andere bewaren we tot een volgende keer. Ook even de experts geraadpleegd en ja, over het algemeen schijnt de zon vaker op de Waddeneilanden dan op het vasteland van Nederland. Dit komt door een aantal meteorologische en geografische factoren: minder luchtvervuiling en mistvorming, de invloed van de zee, minder verstedelijking en de geografische ligging. ChatGTP onderbouwt dit met de volgende cijfers: Terschelling heeft ongeveer 1.800 tot 1.950 zonuren per jaar. Dat betekent dat dit eiland (evenals Texel) gemiddeld 200 tot 400 zonuren per jaar méér krijgt dan veel plaatsen op het vasteland. En óók ja: over het algemeen valt er op de Waddeneilanden iets minder neerslag dan op veel plekken op het Nederlandse vasteland, vooral in vergelijking met het binnenland of de heuvelachtige gebieden in het zuiden. Buien trekken sneller over dus de regen duurt korter. De voornaamste reden is echter dat zuidwestelijke winden (samen met wind uit het westen de meest voorkomende in Nederland) vaak regen vanuit zee meebrengen. Doordat deze buien eerst over het westen van Nederland trekken, kunnen ze tegen de tijd dat ze de eilanden bereiken al deels uitgeregend zijn — vooral bij minder intensieve buien. Het zou volgens welingelichte bronnen tussen de 50 en 150 mm per jaar schelen met Oost-Nederland. Zuid-Limburg is gemiddeld nog 200 mm per jaar natter. Bron afbeelding in deze alinea: Natuurmuseum Terschelling. VRS3282.
Kwart voor één kwam de veerboot aan, de snelboot. Deze heeft ongeveer 50 minuten nodig om van Harlingen naar Terschelling te komen, de gewone veerdienst ongeveer twee uur. Voor passagiers een duur grapje, voor automobilisten een rib uit hun lijf. Zal niet de complete tarieventabellen weergeven, maar even twee getallen om je een idee te geven. Zomertarief voor bejaarden € 31,06 per persoon retour normale veerboot; camper tussen 6 en 8 meter lang zomertarief € 274,94. Je vraagt je af of dat niet wat minder kan? Rederij Doeksen heeft inmiddels het alleenrecht. Het begon allemaal in 1861 toen een schipper met zijn bottertje een contract afsloot met de Posterijen voor het briefvervoer over en weer naar Terschelling en Vlieland. De eerste postboot was een feit, wat later werden ook passaguers meegenomen. Voor die tijd deed iederen maar wat. Tweeëntwintig jaar later werd de botter vervangen door een stoomboot. In 1923 nam Rederij Doeksen de veerdienst (bekend onder de naam TMS, Terschellinger Stoomboot Maatschappij) over met de schepen ‘Vlieland’, ‘Prinses Juliana’ en de raderboot ‘Minister Kraus’. Doeksen was tot dat moment een schelpenzuiger- annex bergingsbedrijf. Ja, er is wel eens geprobeerd de poten onder de stoel van Doeksen weg te zagen. Neem bijvoorbeeld de EVT (Rederij Eigen Veerdienst Terschelling), opgericht door ondernemers van onder meer Terscheiling. De bedoeling was dat het merendeel van de aandelen in handen kwam van de eilandbewoners. De EVT beconcurreerde Doeksen vanaf 2008 met veerdiensten op dezelfde route. Er ontstond een ware veerbotenoorlog die eindigde met de overname van de EVT door Doeksen in 2014. Dan hebben we nog Rederij Wadden Transport, die met m.s. Terscchellinger Bank ook beurtvaart verzorgt met Terschelling en Vlieland. Ook deze club had regelmatig aanvaringen met Rederij Doeksen. Het ging daarbij om het medegebruik van de door Rijkswaterstaat gerealiseerde en beheerde openbare aanleginrichtingen. Deze keer trok Doeksen aan het kortste eindje.
De snelboot braakte een lading Oerolgangers uit, vijf daarvan hoorden bij ons. Tot maandag zijn we dus een club van zeven. Ruim driehonderd passagiers kan de Koegelwieck vervoeren en die vijf van ons kwamen natuurlijk als laatsten naar buiten. Toen nog de bagage in de juiste bus en fietsen bij Zeelen ophalen. Ging niet van een leien dakje want “het systeem knalde er uit“. Gelukkig hadden W en ik uitgebreid boodschappen gedaan vanmorgen want er ging precies een heel brood door toen we eenmaal op de camping waren. Tenten opzetten, wachten op de bagage, zwemmen en daarna op de fiets naar het hart van de festiviteiten “de Deining“ bij paal 8 in West aan Zee. De dames vonden het allemaal wat interessanter dan de mannen. Een barbecue-achtige maaltijd en een lange nazit topten de dag af.
Een mooie dag. Volgens de Oerolorganisatie zelfs 26 graden in de middag. En morgen? Morgen is er weer een dag. We hebben een festivalbandje om de pols.