Lezeres S te W mailde me de vraag of je maar zo verkeersregelaar kunt worden. Ik noemde als één van de taken van de vrijwilligers van de A4d het regelen van het verkeer. Allereerst moet je een onderscheid maken tussen een beroepsverkeersregelaar en iemand die dat doet tijdens evenementen. Beiden moeten een officiële opleiding tot verkeersregelaar volgen. Nu is die opleiding voor beroepsmatige verkeersregelaars wel een stuk pittiger dan die voor evenementenverkeersregelaars. Ik beperk me tot de laatste categorie. Je wordt verkeersregelaar voor een bepaalde organisatie. Die moet je aanmelden bij de politie. Vervolgens ontvang je een link voor een online e-learning/instructie van ongeveer een uur of twee. De instructie wordt afgesloten met een toets (als je al vaker hebt meegedaan sla je gewoon de instructie over en doe je meteen de toets). Als je slaagt, krijg je een aanstellingsbevestiging via e-mail. Je wordt formeel aangesteld door de gemeente of politie en alleen dan ben je bevoegd om verkeer te regelen bij dat specifieke evenement.
Of het knopje van dat displaytje van de fiets zo moeilijk te vinden was, vroeg S te W zich af. Bestudeer bijgaande foto S te W en trek je conclusies.
vrijdag 27 juni: @ almere-haven
Volgens W heeft het flink geregend vannacht. Heb er niks van gemerkt en geslapen van tien tot acht. Beetje meer of minder water maakt hier niet zoveel uit. We gaan vandaag naar het oude land in de provincie Utrecht en dat is het grootste deel van zijn geschiedenis een zeeprovincie geweest. Pas met de voltooiing van de Afsluitdijk in 1931 was het gedaan met het zoute water. De Zuiderzee werd het IJsselmeer en daarmee lag de provincie niet langer aan zee. Vier droogleggingsprojecten maakten in de jaren erna een nieuwe provincie, Flevoland. Bijgaand kaartje geeft een overzicht. We gaan vandaag de restanten zien. Hoofd animatieprogramma W citeerde uit de folder: “Wat achterbleef was een oude zeehaven in een klein vissersplaatsje in het noorden van de provincie: Spakenburg“.
Een langzaam begin van de dag: we moeten niks, alleen een klein stukje fietsen. Zoals ik gisteren al aankondigde moet het nieuwe scheurijzer van W verder worden verkend: zo’n display heeft meer functies dan alleen een ogenschijnlijk onvindbaar aan/uitknopje. Vandaag een rondje Spakenburg. Let op, fiets deze route niet op zondag: er zit een veerdienst in en die vaart niet op zondag. Spakenburg is een beetje (veel) gelovig. Leuke route: vanaf de camping onder de A27 door en via de polder richting het Hulkesteinse Bos (zie afbeelding - eigen werk). De tocht gaat verder via de brug over het Nijkerkernauw om bij Nijkerk de dijk te volgen richting Spakenburg. In Spakenburg is het tijd om een lekker visje te scoren. Na Spakenburg weer verder via de dijk naar Eemdijk, alwaar we met het leuke pontje de Eem oversteken. Hierna via een paar smalle fietspaden en landwegen door de polder richting Eemnes en weer via de Stichtse brug naar Chamavi. Tot zover de korte versie. Gaan we nu wat meer de diepte in.
Zuidelijk Flevoland is de vierde en (daar ga ik vanuit) laatste droogmakerij (of in normaal Nederlands: polder) die is aangelegd in het kader van de Zuiderzeewerken. De Wieringermeer, Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland werden eerder drooggelegd. Van de laatste drie droogmakerijen werd in 1986 de nieuwe Nederlandse provincie Flevoland gemaakt. De polder is aangelegd tussen 1959 en 1968 en heeft een grootte van 430 vierkante kilometer. Wat opvalt aan Zuidelijk Flevoland is het vele water; zo is het aan drie zijden omgeven door nattigheid, onder andere het Markermeer en de Randmeren (Wolderwijd, Nulder- en Nijkerkernauw, Eemmeer, Gooimeer en IJmeer). Heel veel Almere en een klein beetje Zeewolde. Daarnaast grootschalige akkerpercelen en veel windmolens. Ook mooie akkerranden.
Eerst een mooi stukje door de polder vlak langs Center Parcs de Eemhof en vervolgens Flevo Natuur; de eerste broek aan, bij de tweede mag de broek uit. We fietsen dan door het Hulkensteijnse Bos (je komt diverse schrijfwijzes tegen), een natuurgebied van zo’n 1.000 hectare groot. Staatsbosbeheer doet het beheer. Via de N301 steken we het Nijkerkernauw/Nuldernauw over naar het oud eland van Gelderland met aan onze rechterzijde vakantiepark Bad Hulckesteijn. Je wilt toch meteen op vakantie als je op de website van het park het volgende leest: “EuroParcs Bad Hulckesteijn is met zijn ligging pal aan het kabbelende water van het Nijkerkernauw een ideale plek voor watersportliefhebbers. Maar ook als het weer wat minder is, kun je een heerlijke duik nemen in het binnenzwembad. Van een hapje en een drankje geniet je bij Brasserie de Vuurtoren. Binnen een mum van tijd sta je op de uitgestrekte Veluwe, weidse polders van Flevoland of in de historische binnensteden van Nijkerk en Amersfoort“.
Op het moment dat we Utrecht binnenfietsen en vlak voor Spakenburg onze trappers ronddraaiden begon ik om een onverklaarbare reden “vogels oh vogels“ te zingen. Na wat nadenken wist ik weer dat dat het clublied van de voetbalclub de IJsselmeervogels is, naar men zegt één van de meest succesvolle amateurclubs van Nederland. Club raakte vooral bekend toen het in 1975 meespeelde in de KNVB-beker. Volgens mij haalden ze toen de halve finale en werd het clublied een landelijke knaller. Werden zo toen ook niet verkozen tot sportploeg van het jaar?
Met straffe wind tegen kwamen we in Spakenburg aan met zijn historische binnenstad. Zowel W als ik hadden in eerste instantie geen actieve herinnering aan dat stadje. Toen W de museumhaven zag herinnerde ze zich dat ze er ooit in een grijs verleden met dochterlief tijdens een verregende fietsvakantie het anker had uitgeworpen. Spakenburg ontstond rond 1469 als een dijkdorp bij een spui. Visvangst op de Zuiderzee maakte het leven hier mogelijk. De broodwinning lag op het water en vis vormde de welvaart van het plaatsje. Het was een succes. De vloot groeide zelfs zo hard, dat men in 1886 een nieuwe haven liet aanleggen. Ook had het dorp een eigen visafslag. Hier werden tot 1985 alle gevangen vissen verhandeld. De provincie Utrecht is het grootste deel van zijn geschiedenis een zeeprovincie geweest. Pas met de voltooiing van de Afsluitdijk in 1931 was het gedaan met het zoute water. De Zuiderzee werd het IJsselmeer en daarmee lag de provincie niet langer aan zee. Vier droogleggingsprojecten maakten in de jaren erna een nieuwe provincie, Flevoland. Wat achterbleef was een oude zeehaven in een klein vissersplaatsje in het noorden van de provincie: Spakenburg. Nog altijd heeft Spakenburg de uitstraling van een vissersdorp. Het zijn de botters die het ’m doen: de parels van de Zuiderzee (ik verzin die term absoluut niet zelf). De botter ontwikkelde zich tot het meest verspreidde en bekendste visserschip van de regio. Rond 1900 waren er maar liefst 3.000 botterboten te vinden. De meeste kwamen uit Volendam en Spakenburg. In het voorjaar werd hier haring en ansjovis mee gevangen, in de zomer bot en haring en in de winter spiering en garnalen. Spakenburg heeft nog steeds een actieve scheepswerf.
En tegenwoordig? Het oude imago van vissersplaats aan de voormalige Zuiderzee met traditionele volkscultuur (klederdracht e.d.) wordt regelmatig opgepoetst en als trekpleister gebruikt voor de toerist. Dat het besloten karakter van het dorp goeddeels is verdwenen en het aantal vrouwen dat in de traditionele klederdracht loopt te verwaarlozen is, boeit niet. De toerist moet erin geloven.

Vervolgens op naar Eemdijk, een typisch voorbeeld van een dorpje op de Biblebelt: 800 inwoners en 3 kerken: een gereformeerde, een Nederlands Gereformeerde en een christelijk-gereformeerde kerk. Vraag me niet wat de verschillen zijn. De grootste toeristische attractie is de kabelpont over de Eem, officiële naam veerpont Eemdijk - Eemnes. De pont wordt niet alleen veel gebruikt door toeristen maar ook door agrariërs, die hun weilanden en boerderijen aan weerszijden van de rivier hebben. Leuk weetje: “Heen en weer“ van Drs. P werd hier opgenomen (1973). W mompelde nog iets van “Peter en de vliegende autobus“ maar die film uit 1976 heb ik nooit gezien. We mochten een omweg van een paar kilometer maken voor we bij de pont kwamen: net als in heel Nederland zijn er ook hier wegvakafsluitingen. De foto laat zien dat het met tijden behoorlijk bewolkt was.
We deden vandaag ook nog Noord-Holland aan, eerst een supermarkt in Blaricum en daarna via een fietspad langs de A27 weer naar de polder. Niet de mooiste route maar andere opties zijn er hier niet: je moet de Stichtse Brug over. Typisch staaltje van Hollandse zuinigheid. Het water is hier ongeveer twee kilometer breed en de brug is maar 320 meter lang. Om de kosten te drukken heeft men het talud van de brug een flink eind het meer in gebouwd. “Welk meer?“ vroeg W en ik moest het antwoord schuldig blijven. Niet lang trouwens want al snel kwam Google met het antwoord: “Bij de Stichtse Brug gaat het Gooimeer over in het Eemmeer“. Niet dat je veel aan die kennis hebt, maar je kunt nooit meer zeggen dat ik het je niet verteld heb. Bijgaande foto heb ik geleend van Wegenwiki (https://www.wegenwiki.nl/Bestand:Stichtse_Brug_2025-1.jpg)
Na 53 kilometer waren we weer bij de bus, beiden met een zo goed als lege accu. Als we geweten hadden dat het zo zou gaan waaien (west tot zuidwest 4) hadden we de route omgedraaid. Nu hadden we de wind zo’n 20 kilometer pal op de kop. Volgens de veerman was het ’s morgens windstil geweest en had hij bij wijze van spreken een kaars op het dek van de veerboot kunnen laten branden. Half vier terug en de zon is gaan schijnen. De thermometer gaf om vier uur 21 graden aan, een paar graden meer dan toen we vanmorgen vertrokken. De stoelen staan buiten; wie doet ons wat? Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. We gaan fietsen, richting Huizen en Laren.