Of ik even wilde uitleggen wat ik bedoelde met een roroboot. Very simple: roro staat voor Roll On Roll Off. Een type boot waar je met je auto niet hoeft te keren bij het debarkeren: je rijdt als het ware dwars door de boot heen, aan de ene kant oprijden, aan de andere kant eraf. We maakten de overtocht met MS Willem de Vlamingh (eigenaar Rederij Doeksen). Dit schuitje vaart sinds januari 2021 van Harlingen naar Terschelling en terug. Misschien doet het ook Vlieland wel eens aan, heb ik niet kunnen achterhalen. Het schip is een duidelijk voorbeeld van een roroboot. Bijgaand plaatje is niet van onszelf, vandaar het volgende: Door Pommée - Eigen werk, CC BY-SA 4.0.
Of ik geen ellenlange verhalen wilde schrijven over het ontstaan en de geschiedenis van de Waddeneilanden in het algemeen en Terschelling in het bijzonder. Verzoekje van mijn wederhelft. Had net een lang artikel van 5 A4'tjes klaarstaan, dus drastisch moeten inkorten. De Waddeneilanden zijn ontstaan in het zogenaamde oud-Holoceen, een tijdperk tussen 20.000 en 5.000 jaar voor Christus. Toen het ijs smolt, steeg de zeespiegel en ontstond er een waddengebied langs de Nederlandse, Duitse en Deense kusten. Door het samenspel van zee, wind en getijden vormden zich zandbanken en later eilanden. Deze eilanden veranderden voortdurend van vorm en locatie onder invloed van stromingen en stormen. Mensen gingen wonen op natuurlijke verhogingen, bijvoorbeeld het eilandje Griend. Onderzoek heeft aangetoond dat dit eilandje in de Waddenzee in de 13e eeuw nog een klooster, woonhuizen en vee kende. Nu is het een verhoogde zandplaat, eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en broedplaats van diverse soorten wadvogels. Ook op de andere eilanden woonden al vroeg mensen op de hogere delen (natuurlijke verhogingen of zelf opgeworpen terpen). In de Middeleeuwen ontwikkelden de eilanden zich tot kleine landbouw- en vissersgemeenschappen. De zee bleef een constante bedreiging: overstromingen konden dorpen wegspoelen. In de negentiende eeuw namen scheepvaart en visserij toe; daarnaast werden de eilanden beter bewoonbaar gemaakt door onder meer de aanleg van dijken. Hier en daar werd ook een plasje ingepolderd. In de laatste 150 jaar ontwikkelden de eilanden zich tot populaire toeristische bestemmingen met een sterke focus op natuurbehoud. Het Waddengebied werd in 2009 uitgeroepen tot UNESCO Werelderfgoed vanwege het unieke ecosysteem. Bijgaande kaart van Terschelling laat de situatie van 1802 zien. Het is een gravure van landmeter Jan Peereboom.
We zitten trouwens op Camping De Kooi in Midsland (eigenlijk een kleine buurtschap in de buurt van Midsland, namelijk Hee). Best wel een grote camping, zie bijgaande plattegrond. We staan op “Groot Zuidland“. Kosten: zo’n 45 € per nacht voor ons tweetjes. Een ANWB–charmecamping mag wat kosten! Volgens de Gelderlander van 09-06-2025 kost een “gemiddelde nacht“ op de camping in Nederland voor een een gezin van vier gemiddeld € 36,33. We zijn met zijn tweetjes, dus de Kooi is bovengemiddeld wat prijs betreft. Neem aan dat eilandcampings per definitie een stuk duurder zijn.
dinsdag 10 juni: @ hee bij midsland
Het is nog relatief rustig op Terschelling, de grote meute komt dit weekend pas. Zag op de site van Doeksen dat er op de meeste boten zelfs geen passagiers meer kunnen boeken: vol! Nu op het eiland nog ruimte genoeg om te fietsen, daar is het eiland voor gemaakt. Terschelling ligt als een smalle streep tussen Noordzee en Waddenzee. Die streep is 30 kilometer lang en 4,5 kilometer op z’n breedst. Waar je ook bent, altijd proef, ruik of hoor je de zee. Kreeg gisteren zelfs een klodder van een meeuw op mijn hoofd, van die lekkere stront met visgeur. W begon onmiddellijk te roepen: “Dat doet me denken aan het boek Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft“. Vond ik niet geslaagd. Pas op SPOILER!!! Moest even diep nadenken wie de boosdoener ook al weer was. Het was Bullebak, de hond van de slager.
Laat wakker geworden, het was al over negenen toen we aan de koffie zaten/lagen (zoek de correcte positie bij de juiste persoon). Nog een uur later zaten we aan het ontbijt met een gekookt eitje, maar dan zonder eitje (die doos hebben we niet ingepakt). Overigens ook zonder smeerboter want dat kuipje ligt naast de eierdoos in de koelkast. In Lichtenvoorde, dat dan weer wel. Helemaal niet erg dat het zo laat werd, want de regen drumde langzaam liedjes op het dak van de camper en knipoogde dat hij dat nog tot bijna de noen zou blijven doen. Kijken naar een andere weerapp bracht daar geen verandering in. Je zult maar in een klein tentje zitten met een baby van een paar maanden en een buitentemperatuur van 14 graden (zoals onze naaste buren hier op Terschelling). Waarom zo lang geslapen? Emoties van het familieweekend of moe van dat eindje rijden en vervolgens fietsen? Alle tijd om een fietsroute in elkaar te fabrieken en de sociale contakten te onderhouden.
Een fietsroute, niet helemaal het eiland rond want windkracht 6 en die wil je niet grote stukken tegen hebben. We beperkten ons tot het linkergedeelte van het eiland. De bossen zouden de ergste wind tegen moeten houden. In de duinen van Terschelling vind je uitgestrekte dennenbossen, aangeplant vanaf de jaren ’30 om het stuivende zand te beteugelen. Deze bossen, met soorten zoals Oostenrijkse, Corsicaanse en zeedennen, breiden zich via zaad uit naar de omliggende duinen. Had alleen niet gezien dat er op de kaart van Komoot twee kleuren groen werden gebruikt: donkergroen voor bossen en iets lichter groen voor open duingebied. Je snapt het al ongetwijfeld!
Het voordeel van het bezit van een museumkaart is dat je wel eens een museum binnenstapt waar je anders niet zou komen. Museum ’t Behouden Huys is daar zo’n typisch voorbeeld van. Beetje een "we-hebben-van-alles-een-beetje-museum": het atelier van schilder Anthon van Rappard (was bevriend met Vincent van Gogh), een tentoonstelling met een aardige animatie over de ondergang van de Lutine (verging in 1799 met man en muis en vooral met een flinke lading goud) en natuurlijk kan de overwintering op Nova Zembla van Willem Barentsz en zijn bemanning op het ijskoude Nova Zembla niet ontbreken. En hier word je gelukkig van: sinds de jaren ‘90 liggen er in het museum twee originele spijkers en enkele stukken hout van het Behouden Huys (niet gezien overigens). Het grote voordeel van dit museum: het waaide er niet.
Ook natuurlijk moesten we naar de Brandaris, de vuurtoren van Terschelling. Niet om er te gaan trouwen: allereerst zijn we dat al meer dan 50 jaar en reden twee is dat het op dit ogenblik niet kan. De gemeente laat het volgende weten: “Op dit moment is de Brandaris niet beschikbaar als trouwlocatie vanwege renovaties“. Geen ramp, een vuurtoren moet fikken en dat doet het nog steeds. Het is ook nog de oudste nog werkende vuurtoren van ons land. En als klap op de vuurpijl zit bovenin het torentje een bemande zeeverkeerscentrale. Oud beestje: ruim 400 jaar. Daarvoor diende de toren van de toenmalige Sint Brandariuskerk (1323) als baken voor de scheepvaart. Het eiland Terschelling verplaatste zich geleidelijk, waardoor de eerste Brandaris omstreeks 1570 in zee stortte. De huidige toren was gereed in 1594, jazeker: het jaar waarin Willem Barentsz aan zijn eerste reisje “om de noord“ begon. In 1837 werd de Brandaris verbouwd om als eerste Nederlandse vuurtoren een draaiende fresnellens te kunnen gebruiken. De naam is ontleend aan ene meneer Fresnel uit Frankrijk die deze lens heeft uitgevonden. Gelukkig hoefden we geen excuus te zoeken om de zeven verdiepingen en 225 treden van de Brandaris te beklimmen: de toren is niet voor publiek geopend en je kunt dus alleen de buitenkant bewonderen. Geruststellende gedachte voor aspirant-vuurtorenwachters: sinds 1970 heeft het gebouw ook een lift. Het was inmiddels redelijk zonnig, maar dat zie je op de foto.
Het werd zo maar half drie, tijd voor een soepje (wel van huis meegenomen uit de diepvries) en een bammetje. Daarna een schrobbeurt voor beiden en toen werd het maar zo avond. Ons veld wordt volgebouwd met huurtenten. W deed nog even een wandelingetje langs het meertje (zie plattegrond van de camping eerder in dit verhaal en foto onder deze alinea) en ik mocht nadenken over de warme hap. Carpaccio werd het. Eigenlijk is dat dun gesneden rauwe rundvlees een voorgerecht. Wij trekken ons daar traditioneel helemaal niks van aan en met peultjes en gebakken krieltjes vullen we er gewoon onze buikjes mee. Beetje rucola, Parmezaanse kaas en erbij en klaar is Kees die in werkelijkheid helemaal geen Kees heet. Hoefde eigenlijk helemaal niet na te denken over het eten: het was het laatste wat we in huis hebben. Morgen boodschappen doen.
De cijfers: veel wind, maximaal 16 graden. Hoog water 09:36 en 21:50. Gisteren dus niet gelogen toen W vroeg hoe die tijden elke dag opschoven: ik zei twee keer over ruwweg een kwartier. Wij fietsten vandaag dus met laag water langs het Groene Strand bij strandpaviljoen de Walvis. Let wel: genoemde tijden gelden voor West, op andere plaatsen op Terschelling kan het plus of min een uur schelen. Gefietst 25 kilometer. Zon op/onder: 05:11/22:05. Een mooie, maar rustige dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. We zijn bejaard: we hebben de strandbus geboekt: een jutterstocht over de Boschplaat. Morgen meer daarover en C te L: heel veel foto's. Bijgaande foto komt van de website van VVV Terschelling.