Toen we gisteren door Almere-Stad fietsten vroeg W wanneer de eerste huizen in deze polder waren gebouwd. Kon ik even niet ophoesten, wist wel dat Zuidelijk Flevoland in 1968 droogviel. De website www.almere.nl heeft een afdeling met colums en een van die verhaaltjes gaat over de allereerste bewoners van Almere. Uit dat epistel peurde ik de volgende informatie: op 1 december 1975 werd het Bivak in Almere-Haven geopend. Het was de allereerste bewoning in Almere. In een volkomen onbegaanbaar en woest gedeelte van Zuidelijk Flevoland werden acht stacaravans bij elkaar geplaatst. De bewoners (een stuk of 15 volwassenen en 9 kinderen) kun je de kwartiermakers van de stad Almere noemen. Die pioniers waren onder meer drie Rijkspolitiemensen, twee medewerkers van nutsbedrijven, twee ambulancemedewerkers en de conciërge van het houten gebouw ‘De Haak’, dat dienst deed als kantoor. Hoe verzinnen ze zo’n gezelschap? De kinderen gingen naar school in Muiderberg, waar de Bivakkers ook naar toe moesten als de koffie en/of de suiker op was. Een jaar later, op 30 november 1976, waren een aantal woningen klaar en konden de eerste 100 bewoners huizen betrekken. Kort daarna viel de winter in, het werd een barre winter die van 1976. Lijkt me geen pretje om voor het eerst oud en nieuw te moeten vieren in een kaal landschap met alleen de beschutting van de muren van je huis. Hadden ze toen al thermopeenglas?
maandag 30 juni: @ almere-haven
Onze laatste volle dag in Zuidelijk Flevoland. De nacht was om een of andere reden een stuk kouder dan de vorige (het scheelde 5 graden) en als ik naar de verwachting kijk, wordt de volgende nacht weer bloedjeheet. De dag van vandaag staat in het teken van het fietsen langs wuivende rietvelden, mysterieuze wilgenbossen, geurende braamstruiken, hoge schietwilgen en overweldigend groen van overhangende vlierstruiken, tenminste volgens W want die had een leuke folder gelezen over de Lepelaarsplassen. Kan me in veel zaken vinden, maar volgens mij is het nog wel een paar maand te vroeg voor die geurende braamstruiken. W had gisteren twee routes op tafel gelegd en uiteraard werd het een rondje Lepelaarsplassen. Beetje aanpassen en overbrengen naar Komoot en voilà: opnieuw zo’n 50 kilometer fietsplezier. W wil eindelijk een keer een zeearend zien. Die schijnen regelmatig het luchtruim van de Lepelaarplassen onveilig te maken. Las onlangs ergens dat deze grote roofvogels de bijnaam “vliegende deuren” hebben, vanwege het feit dat ze de spanwijdte van een deur hebben. Ben dan wel geopereerd aan een macula pucker, maar denk dat zelfs ik ze niet kan missen als ze over komen vliegen. Maar misschien zijn we voor die beestjes juist te laat: het schijnt dat je ze vaker in het broedseizoen ziet en je weet: “in mei leggen alle vogels een ei, behalve de koekoek en de griet: die leggen in mei hun eitje niet“. Laat van dat oudhollandse gezegde nu geen biet kloppen: de griet (ander woord voor grutto) legt haar eieren in de tweede helft van april en in de maand mei. De koekoek doet dat iets later maar begint daarmee ook al in mei, alleen dan in andermans nest. Nog even een leuk weetje! Flevoland heeft sinds een aantal jaren een VIP-zeearend: Jannie, geboren in 2019. Jannie is vernoemd naar boswachter Jan Horstra van Het Flevo-landschap die assisteerde bij het ringen. Naast een ring werd Jannie als eerste zeearend in Nederland gezenderd door de Werkgroep Zeearend Nederland. Dankzij deze zender kunnen de omzwervingen van het dier worden gevolgd en onderzocht. Het complete verhaal van Jannie WN13 (de achternaam van Jannie is haar ringnummer) vind je hier.
Tussen wakker worden en accu’s in de fiets geprutst hebben zit zo maar drie-en-een-half uur, nog lang geen tijd voor de zeearendenjacht. Het is maandag, dus hebben we twee spellingstesten. W zelfs eentje meer want die doet ook de Spaanse variant nog. Wat vind je van het volgend exemplaar? We denken beiden dat mijn oma wel tien meter velours gordijnen in de ladekast verstouwt. Het woord 'velours' is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Zulke woorden hebben bijna altijd 'en' aan het eind, maar bij sommige (vaak moderne) stoffen geldt die regel niet. Dit is zo'n geval, ook al is velours geen heel moderne stof. Het woord 'verstouwt' hoort bij de hoofdpersoon van het tweede deel van de zin (mijn oma) en verandert als je er meervoud van maakt: dan gaan oma’s iets verstouwen. Het woord wordt vervoegd zoals 'ik til, hij tilt' en krijgt dus een t. En dan tenslotte die kast met laden of lades. Omdat je het meervoud van lade kunt schrijven met een n of met een s wordt het lade+kast. En dat allemaal op maandagmorgen voor acht uur. Het belooft een mooie dag te worden. W en ik hebben unaniem besloten om vandaag nog maar geen houten pak te bestellen, maar nog maar een dagje te genieten van het leven.
Wat valt er over onze fietstocht te vertellen? Einddoel waren de Lepelaarplassen, ontstaan tijdens en na de drooglegging van Zuidelijk Flevoland. Drie plassen zijn ontstaan door zandwinning tijdens de bouw van de ooievaarsdijk. Met de gaten deed men niet zoveel, waardoor de natuur in het kleimoeras haar gang kon gaan waardoor er een gebied met open water, rietvelden en wilgenbossen kon ontstaan. Naast de plassen die zijn veroorzaakt door zandwinning, is er ook een kwelplas ontstaan bij de dijk. Dit is een plas waar water uit de grond omhoog komt. W voelt zich in deze omgeving helemaal thuis: ze waant zich in de wildernis en alle kijkhutten, observatiepunten en kijkschermen moeten bekeken worden. En ik? Ik zag dat het goed was.
Voor we ons konden storten in de wereld van de vogels die ik in ieder geval van naam ken: lepelaar, aalscholver, blauwe reiger, eenden (met de varianten kuif, slob en krak), ijsvogel, roerdomp en visarend en de voor mij totaal niet bekende exemplaren (groenpootruiters, witstaartkievit, ortolaan, zwarkopgors, krekelzanger en steppevorkstaartplevier) moesten we ons door het bewoonde gebied van Zuidelijk Flevoland worstelen. Ook niks mis mee, maar “anders“. Nou ja “bewoond“? Een deel ervan herbergde een paar jaar geleden nog de Floriade. Laat de gemeenteraad van Almere nu net in mei de wonden hebben gelikt en unaniem na de bespreking van het rapport van het fiasco tot de conclusie zijn gekomen dat “Almere […] een debacle als de Floriade nooit nog een keer [mag] laten gebeuren. De gemeente en gemeenteraad moeten voor de toekomst echt de lessen toepassen die uit de wereldtuinbouwtentoonstelling zijn geleerd.“ In het onderzoeksrapport stond dat de Floriade voor Almere te complex en een maatje te groot is geweest. Het evenement in 2022 heeft de stad uiteindelijk bijna 130 miljoen gekost. Het zal ongetwijfeld wat meer worden want er kruipen later altijd nog verborgen muisjes uit allerlei gaatjes bij dat soort onderzoeken. Wat resteert zijn een paar leuke “gaten“ in Almere, waar projectontwikkelaars ongetwijfeld goed mee uit de voeten kunnen. Heb er vorig jaar juli, toen we op camping Waterhout stonden, ook het nodige over geschreven. Lezen? Klik hier. De Hortus, zoals ze het gebied tegenwoordig noemen, zag er dit jaar een beetje verwaarloosd uit. Alleen de bontbechilderde FlevoCampus woontoren, ook wel bekend als de "Floriade toren" of "The Green House" aan het Weerwater prokte frank en vrij boven alles uit.
De Lepelaarplassen, Oostvaardersplassen, Marker Wadden en het Markermeer vormen samen het Nationaal Park Nieuw Land. Dit park laat zien waar Nederland groot in is: door mensenhanden uit water gemaakt. Vond een interessante site die het nodige over het Nationaal Park Nieuwland vertelt. Mooie fietspaden en paadjes. Jannie niet gezien, maar wel een ijsvogeltje dat vlak langs onze neus vloog toen we in een vogelkijkhut voornamelijk zwanen en eenden aan het bewonderen waren.
De Hoge Vaart gaf aan hoe we terug mochten. Maar eerst even stoppen bij observatiehut de Lepelaar, die we in ons leven al een paar keer eerder bezocht hebben: deze hut biedt een prachtig uitzicht op de Grote Plas, twee vogeleilandjes en het omringende wilgenbos. Daarna nog even stoppen op Salsastraat 81, een plaatselijke Appie moest ons voorzien van wat eetbaars op tafel deze avond. Komoot voegde zonder veel problemen vanmorgen deze supermarkt-bijna-op-de-route aan haar monstertocht toe. Na de supermarkt deden we net als gisteren het Vierbruggetjespad en net als gisteren kon men niet tellen: het zijn er vijf (bruggen dan). Toen we thuiskwamen hing mijn tong op mijn Ecco’s, waren die ook gelijk gepoetst.
Een mooie dag. Eigenlijk een paar heel mooie dagen. Vandaag maximaal 29 graden, wind oostelijk kracht 2, zon van vroeg tot laat voortdurend bijna of helemaal 100 % en (geen geintje!) Buienalarm waarschuwde voor motregen (lang aanhoudend). Zon op/onder: 05:20/22:04. En morgen? Morgen is er weer een dag. Het wordt bloedheet. Mooie dag om naar de Kötteldiek te gaan, kan tijdens het rijden de airco aan. We hadden graag nog wat gebleven in dit paradijsje, maar de vrijwilligersplichten (en later in de week een logerende kleinzoon) roepen.