F te P had van guano gehoord, of ik met chilisalpeter hetzelfde bedoelde in mijn vorige blog? Nee, F te P, weliswaar zijn het beide natuurlijke meststoffen, maar guano is vogel- of vleermuisstront en chilisalpeter is een door de natuur gevormde stof, die door klimatologische eigenaardigheden in hoogvlakten tussen de Andes en de Stille Oceaan bewaard is gebleven. Althans, totdat de Westerse mens ontdekte hoe goed dat spul hielp om de landbouwopbrengst in bijvoorbeeld Noord-Groningen te verbeteren. Daarom werd het in Chili afgegraven en met grote zeilschepen naar Delfzijl gebracht. Als je meer wilt weten over deze meststoffen dan moet je teksten van landbouwonderwijzer Klaas de Vreeze (1836-1915) uit Oude Pekela lezen. Als je na je dood een monument krijgt met in marmer de tekst: “Hij wees den Landbouw nieuwe wegen, den boer tot heil, het land tot zegen” dan kun je wel zeggen dat die goede man van de hoed en de rand wist. De Vreeze maakte het verschil tussen guano en chilisalpeter duidelijk: guano bracht wel fosfor en stikstof in de grond, maar te weinig kalium. Op bijgaande foto: grote driemasters vol chilisalpeter in de haven van Delfzijl, ca 1905-1915. - Foto: www.beeldbankgroningen.nl.
H te L merkte op dat ik nog niets over Delfzijl zelf gezegd heb. Delfzijl is ontstaan doordat er een zijl (sluis) in de Delf (vroegere naam voor Damsterdiep) aangelegd werd. Eigenlijk waren het drie sluizen, maar ik zal je de details besparen. Tot die tijd (dertiende eeuw) had de Delf een open verbinding met de zee, met alle gevolgen van dien. Voordien was er al wel sprake van bewoning in de omgeving. De bevolking woonde op wierden (bulten) om de voeten droog te houden. De stad ontwikkelde zich tot een vesting. Wie de havenstad aan het einde van de 16e eeuw wilde veroveren moest van goeden huize komen. In de loop van de 19e eeuw was de manier van oorlogvoeren ingrijpend veranderd: wallen en grachten hadden hun verdedigende waarde verloren. In heel veel plaatsen lagen ze de uitbreiding in de weg. In 1874 werd de Vestingwet aangenomen. Deze wet bepaalde dat gemeentes hun vestingwerken mochten afbreken. In Delfzijl waren ze met dat slechten in 1886 klaar. De afbeelding in deze alinea is een reproductie van de plattegrond van de gemeente Delfzijl in provincie Groningen uit 1867 door Jacob Kuyper, een belangrijkste cartograaf in de 19e eeuw. Hij bracht alle 1200 gemeenten op dezelfde wijze in kaart. Een reproductie is te koop bij Bol.com voor € 8,20. Als je een beetje reclame maakt mag je de kaart ongetwijfeld in je blog gebruiken. Wil je nog een tikkie ouder? Hieronder de zienswijze van Joan Blaeu uit 1649 op de vestingstad (zuiden aan de bovenzijde).
vrijdag 14 juni: @wagenborgen
Uit het programmaboekje: “Vrijdag kan je de hele dag naar het haventerrein van Delfzijl gaan, waar van alles te beleven is. Het programmaboekje vind je in de welkomsttas.” Het haventerrein hebben we gisteren voldoende gezien. Wij gaan kilometers maken vandaag: een rondje langs de waddenkust, een schiereilandje (de Punt van Reide) en het Dollardgebied tot aan Nieuwe Statenzijl en te beginnen bij Oterdum. Maar eerst even een rondje koffie (nu beter geregeld) en daarna een rondje camping met de camper: er moest er eentje uit het rijtje en dat krijg je het gemakkelijkst voor elkaar door allen even een rondje-met-de-klok-mee te maken en de boosdoener zo uit de line-up te halen. Na de koffie dus, dat dan wel weer. Nadeel was alleen dat we niet zo vroeg konden vertrekken, pas goed 11:00 uur. Op de (bijna) route nog even boodschappen doen, kan nog tot 1 juli van dit jaar bij de Spar in Wagenborgen. Op die datum trekt de ondernemer de stekker eruit. De helft van de winkel was al leeg en de andere helft voor een groot deel onbetaalbaar: spekjes voor tegen de € 6,00, bij de Lidl iets meer dan de helft (zelfde hoeveelheid) en voor een doosje met 12 (kleine – 200 mg) Ibuprofennetjes mocht ik € 3,55 neertellen, terwijl bij de Jumbo 20 van die dingen in een doosje zitten (groot - 400 mg) en € 2,45 kosten.
Via een bekende weg (de terugweg vanuit Delfzijl gisteren, maar nu de andere kant op) naar de waddendijk en een blik op Oterdum geworpen. Ook op ons ritje tijdens de SailIn (vanuit de verte) al gezien, maar toen stond het er zwart van het naar boten kijkende volk. Vandaag echt een dode boel, eigenslijk zoals een kerkhof hoort te zijn. Oterdum was een dorp in de gemeente Delfzijl in de Nederlandse provincie Groningen. Het lag tussen Delfzijl en Termunten in de historische Oosterhoek. Het werd in de jaren zeventig volledig gesloopt om plaats te maken voor een verlenging van de monding van de Eemsmonding, die op deltahoogte moest worden gebracht. Op de plaats waar in 1978 het dorp stond, is een bronzen monument geplaatst. Een paar jaar later (in de nacht van 7 op 8 februari 2011) werd het beeld door koperdieven van zijn sokkel gehaald. Om 2013 werd er een nieuw beeld geplaatst, om nog een koperdiefstal te voorkomen werd het een plastic replica. “Als je niks had gezegd, zou ik niet beter weten”, zei W, pakte haar fiets en trapte naar Termuntenzijl, waar we eerder in de week ook al waren geweest.
Woensdag moesten we hier rechtsaf om de opening van het evenement nog mee te kunnen maken. Vandaag was ons tijdjasje wat ruimer en konden we verder naar het oosten. Om preciezer te zijn: naar de Punt van Reide. De Punt van Reide is een schiereiland in de Dollard. In de loop der tijd is vrijwel het hele gebied weggeslagen door stormvloeden. Het schiereiland dat is overgebleven bestaat voor het grootste deel uit kwelders. Volgens een foldertje van de VVV “Een unieke gelegenheid om de zeehonden en hun pups in hun natuurlijke omgeving te spotten, zonder ze te verstoren! Een buitengewone locatie in Nederland die je zelf kunt bezoeken. [….] Bij de zeehondenkijkwand in Termunten zie je de zoogdieren van wel heel dichtbij. En dat in hun natuurlijke leefomgeving, op de Punt van Reide. Door kijkgaten krijg je, zonder dat ze jou opmerken, een uniek kijkje op de zeehonden en hun pups. In de Dollard liggen de zandbanken dicht bij de kust, daarom is dit dé plek waar jonge zeehonden geboren worden, ook wel de kraamkamer van de Waddenzee genoemd. Elke dag bij hoogwater verzamelen de zeehondenmoeders zich met hun pups onder aan de dijk om uit te rusten, te eten en te zonnebaden. Vaak met honderden tegelijk. Een prachtig natuurfenomeen waar je op eigen gelegenheid van kunt genieten, zónder de zeehonden te verstoren.” Hoogwater dus, even opgezocht: woensdag 16:49, donderdag 17:34, vrijdag 18:22, zaterdag 19:14 en zondag 20:10. We waren er dus een paar uur voor hoogwater. En voor je gaat mekkeren dat het twee keer per dag hoog water is: in het holst van de nacht ga je geen zeehondjes kijken, tenminste W en ik niet. De laatste foto hieronder is een afbeelding van de Punt van Reide rond 1930
Verder naar het uiterste noordoosten van Groningen: Nieuwe Statenzijl. Ik was er al eens eerder, weliswaar in mijn eentje (juli 2020) maar neem van mij aan dat er in vier jaar in dit gebied niet zoveel verandert. Mocht toen het volgende in mijn blog noteren: “Nieuwe Statenzijl: een gehucht van zes huizen en een groot sluizencomplex op de grens met Duitsland. Door de voortschrijdende inpolderingen moest de Oude Statenzijl vervangen worden. Wat jaartallen: 1876 spuisluis, 1907 schutsluis, 1991 grondige renovatie. De sluis scheidt de Dollard en de Westerwoldse Aa. Nog iets voor W: een eind de kwelders in staat de vogelkijkhut de Kiekkaaste met een fantastisch uitzicht over het kwelder-, slikken- en waddengebied van de Dollard. Zegt men… ik geloofde het wel.” Wat een waterzooi daar in het topje van Noordoost-Groningen: 100 km2 water dat je in het Nederlands met een D laat eindigen, maar in het Duits met een T schrijft. “Het getijverschil in de Dollard is meer dan drie meter. Het water van de Dollard is brak doordat het zeewater zich hier mengt met het water uit de Eems. Rondom de Dollard zijn de Dollardpolders te vinden; in Duitsland spreekt men over de Dollartmarschen. De vruchtbare bodem in deze polders wordt als Dollardklei betiteld; de vette modder heet Dollardslib”. Volgens Wikipedia.
En toen we al dat watergeweld hadden gezien mochten we nog 30 kilometer trappen door de vlakke en kale binnenlanden van Noordoost-Groningen, terug naar de camping. Richting voornamelijk pal west en een wind met kracht 2 tot 4 uit het zuiden. Af en toe een beetje stoempen, maar Bosch maakt tegenwoordig goede fietsondersteuning en de Groningse stroom had onze accu's goed gevuld, we hadden ze wel allemaal nodig want bijna 70 kilometer red je niet op één zo'n vonkenbakje. Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag: een excursie naar Borkum vanuit Eemshaven. De VVV van Borkum noemt haar eiland liefdevol de “mooiste zandhoop ter wereld”. We zullen morgenavond weten of deze bewering klopt. En tot slot het tegeltje van de dag. We zagen overal weer vlaggen met schooltassen hangen en dat deed me denken aan het feit dat ik op de kweekschool veel geleerd heb vroeger, maar niet hoe je moest lesgeven.