noordpolderzijl

noordpolderzijl

maandag 18 maart 2024

met één werkend oog naar het zuiden – 6: op de fiets naar roanne

Heb de naam al wel een paar keer genoemd maar er nog niet diep op ingegaan: de Loire en het canal latéral à la Loire. Al een paar dagen langs de watertjes gefietst en ook een paar keer overgestoken. Neem van mij aan: das viele Wasser zu überqueren, ist keine einfache Reise. Leuk watertje, La Loire: met een lengte van 1012 km de langste rivier van Frankrijk. Het heeft echter één nadeel: het grootste gedeelte is niet bevaarbaar. Omdat het vervoer in Frankrijk vroeger voornamelijk via het water ging heeft men naast de Loire het canal latéral gegraven, klaar begin 19e eeuw.


Frankrijk begint langzaam geel te kleuren: tijdens het autorijden de afgelopen dagen viel vooral de Forsythia op, W probeerde de plant nog uit te schelden voor Brem, maar het is volgens mij zelfs geen familie. Forsythia bloeit in maart en april, Brem in mei tot en met juni. Beide struiken zijn wel geel maar de bloemen zijn anders. Tijdens het fietsen zagen we dat het koolzaad in bloei begint te komen, nog even en je ziet die eindeloze gele velden weer die pijn aan je ogen doen. En duik je met je neus in het gras dan zie je voornamelijk paardenbloemen maar ook Primula's (je mag ook Sleutelbloemen zeggen) en Speenkruid. Die laatste twee wist ik dan weer niet bij naam en W wel, dus we staan weer gelijk.


maandag 18 maart: @ marcigny

We waren gisteren mooi op tijd terug van onze fietstocht. Net aan de koffie en een verlaat broodje (geen supermarkten en/of bakkers gezien onderweg en waarschijnlijk: als ze er al waren waren ze gesloten, want zondag) begon het te druppelen. W kon na een eerste bui nog even op verkenning en toen ze terug was kwam de tweede en daarna de derde en de …. bui. Binnen is het ook gezellig! Meteo France verwacht vandaag een zonnig Frankrijk. Eigenlijk zitten we nog net niet zuidelijk genoeg.

Ons kasteeltje heet dan tegenwoordig wel Marraycourt, de oorspronkelijke naam is Château Saint-Georges en wees eerlijk: dat laatste bekt toch veel beter? Château Saint-Georges werd gebouwd in 1788 vlak voor de Revolutie door de heer Claude du Ryer. Het château staat in een park van 2 hectare met bossen en weilanden, omgeven door een voormalig paardenkoetshuis, oranjerie, duiventil en conciërgewoning. Het was een bouwval en het begint nu langzaam maar zeker wat te worden, al is er nog veel oude troep te bekennen.

We moesten in ieder geval tot vandaag in Marcigny blijven, want maandag = marktdag. Het oude plaatsje kent al bijna 1.000 jaar een weekmarkt, de stad heeft sinds 1266 marktrecht. Waarschijnlijk zagen die oude markten er heel anders uit dan de huidige weekmarkt van Marcigny. Voor een plattelandsdorp is de markt groot te noemen. 's Zomers nog een stuk groter dan 's winters, er zijn dan zo’n 120 kramen. Het hart van de markt is de Place du Cours met z’n muziekkiosk. Echt zo'n uitje voor W. Om de lieve vrede te bewaren ben ik maar thuisgebleven. W heeft niks aan een strompelend mannetje achter haar die niet geïnteresseerd is in het kleurenpalet van artisjokken, aardbeien of nog erger het gekreun en gesteun van haantjes, kalkoenen en konijntjes. Non-food is dan misschien interessanter, maar onze bus is al vol genoeg. Toen W na ruim een uur terugkwam vertelde ze dat er bij de Place du Cours een groot terras was ingericht. Och: te vroeg voor een blonde of een blanche en de koffie had ik net naar binnen gewerkt.


En toen ging het naar Roanne (foto hierboven geleend van de toeristische dienst), een stad die al voor de jaartelling (rond 150 v.Chr.) gesticht werd en de mooie naam Rodumna meekreeg. De Romeinen propten een I in de naam en zo kwam Roidumna op een kruispunt van Romeinse wegen te liggen tot het ergens in de derde eeuw door plunderende Allemannen werd verwoest. De stad werd verlaten, maar even later opnieuw opgebouwd omdat de binnenvaart steeds belangrijker werd en de plaats aan de koninklijke weg van Parijs naar Lyon en Italië lag. Wat later een kanaaltje erbij omdat de Loire slecht bevaarbaar werd. Later nam het spoor het goederenvervoer over. Ons vervoermiddel was de fiets en die bestond nog niet in de middeleeuwen, evenmin als de Véloire een nieuw fietspad dat in een foldertje als volgt wordt omschreven: De Véloire, een groene weg van 25 kilometer die veilig, gemarkeerd en verboden is voor gemotoriseerde voertuigen, is een onmiskenbare aanwinst voor de Roannais. Fietsers, wandelaars, mensen met beperkte mobiliteit of zelfs skaters profiteren allemaal van een ruimte die is aangepast aan elke praktijk”. Praktijk? Welke praktijk?

Roanne? Och, ze zijn er mooier. Het oudste bestaande bouwwerk is de donjon van een kasteel, gebouwd in de 11e eeuw door Bérard de Roanne. Het is een vierkante toren van natuursteen van ca. 20 meter hoog. Rond 1674 fungeerde het als rechtszaal en gevangenis. Het toerismekantoor van de stad is er gevestigd. Daarnaast is er nog een gemeentelijk museum (Musée Déchette) met spulletjes die betrekking hebben op de geschiedenis van Roanne, gevestigd in een stadspaleis uit 1787 en natuurlijk het gemeentehuis. De kerk, de Saint-Etienne, hebben we geskipt. Wel zagen we in de verte al goud glinsteren in de zon. En wat vonden wij, cultuurbarbaren, het allermooist van Roanne? De jachthaven, onmiddellijk gevolgd door een Irish Pub waar we wat genuttigd hebben.





Heen en terug hebben we een deel van de Voie Verte genomen die doorloopt tot aan
Saint-Pierre-la-Noaille om daar vlekkeloos over te gaan in de Véloire. Gaat vrijwel allemaal over een vroegere spoorlijn, dus regelmatig kom je oude stationnetjes tegen. De Véloire loopt helemaal door tot aan het eind van van het kanaal van Briennon naar Roanne, waar sluis nummer 1 toegang geeft tot de Loire. Overigens heeft Briennon ook een mooie jachthaven en – hoe kan het anders – een mooie kerk met de naam Saint-Irénée. Totaal 74 fietskilometers maakten samen met de regelmatig schijnende zon een mooie dag, we hebben tegen een uur buiten kunnen eten, graad of 18. En morgen? Morgen is er weer een dag, dan gaan we met drie werkende ogen verder naar het zuiden.