In dit laatste camperloze blog (nog even en het brandt weer los) een beetje losse eindjes aan elkaar knopen. Nee, we gaan niet een terminaaltje drinken, maar het wordt wel filosofisch. En daarbij komt: ik moet een lading frustratie kwijt. Heb me weer aan heel veel dingen geërgerd sinds 26 februari en dat moet ik voor een deel van me afschrijven. Neem nu de intrieste personele situatie in het onderwijs. Had laatst met een oud-collega een diepgaande discussie over de positie van de leerkracht. Na een diepgravend gesprek dat resulteerde in de conclusie dat de positie van een meester verwaterd is, zijn functie is overgenomen door vrouwen en de jongens zo een noodzakelijk (mannelijk) rolmodel missen, kwam hij aanzetten met de wet van Sullerot. En ja: na een beetje uitleg was ik het wel met hem en de wet eens. Volgens de wet van Sullerot is er een verband tussen het percentage vrouwen werkzaam in een beroepsgroep en de status die het beroep heeft. Het verband werd in 1968 voor het eerst beschreven door Evelyne Sullerot, een Frans feministe. Zij kwam tot de volgende conclusie: hoe meer vrouwen gaan werken in een ooit door mannen gedomineerde beroepsgroep, des te minder aanzien het werk heeft. De financiële vergoeding die voor het werk gegeven wordt stijgt of daalt mee, al naargelang deze status. De wet van Sullerot wordt daarmee gezien als een van de verklaringen voor de aanhoudende loonkloof tussen mannen en vrouwen. Onze Evelyne kan het een en ander niet meer toelichten: ze verkaste in 2017 naar het bovenaardse.
Terug naar het onderwijs: eigenlijk is er niet meer zoveel over van het oude “meesterschap”, de leerkracht is verworden tot administratief medewerk(st)er die elke scheet van elke leerling en zichzelf (m/v/het) mag registreren en waarderen. En de “opleiding tot”? Hoorde laatst van een volwassen vent (vader van twee bijna puberende kinderen) wat hij als zij-instromer (zonder pedagogische vooropleiding) voor krankzinnige dingen moest doen tijdens de opleiding van vier jaar: onder meer kleien en tekenen! Is het vreemd dat zo iemand na een half jaar met pijn in zijn hart de lier aan de wilgen hangt omdat hij voetballen met zijn zoon belangrijker vindt dan kleien van een vogeltje? Terwijl hij heel graag schoolmeester had willen worden en het ook in zich heeft.
Nog zo'n verhaal, maar nu over eten. Heb altijd gemeend dat je als vegetariër goed bezig bent. Wordt dat in één keer door een artikel (ik weet echt niet meer waar ik het gelezen heb) onderuit gehaald, want je moet minstens veganist worden (niet eten schijnt nog beter te zijn!) Heb tot voor kort het verschil tussen vega en vegan niet geweten. Oudste kleindochter (een vegetariër) heeft me dat duidelijk kunnen maken: “Opa, het verschil tussen vega en vegan is best duidelijk. Bij vegetarisch eten (vega) eet je geen dierlijke producten zoals vlees, vis en gelatine. Dus producten waarvoor dieren zijn gestorven om het maar even plat te zeggen. Dierlijke producten als eieren, melk, kaas mogen wel. Als je veganist bent (vega) eet je helemaal geen dierlijk spul”. Schijnt dat je je dan als veganist wel ongans eet aan macadamianoten en meer van dat lekkers. Weer wat geleerd. Het schijnt dat je als vegetariër echt niet diervriendelijk bezig bent: je steunt nog steeds bepaalde vormen van bio-industrie.
Schiet me plotseling een kreet te binnen “der Mensch ist was er isst”. Kan er ook niks aan doen, heb dat soms. Vond het zinnetje zo mooi dat het maar meteen tot titel van dit blog is gebombardeerd. De mens is wat hij eet is een waarheid als een koe en die uitspraak kom je vaak tegen in artikelen over voedsel. Ene Ludwig Feuerbach (leefde van 1804 tot 1872) heeft die wijze woorden opgeschreven. Ludwig volstond niet met dat ene zinnetje, nee hij hing er een compleet boekwerk aan op, “Die Naturwissenschaft und die Revolution”, hij schreef het in 1850.
Zal proberen in één alinea de filosofie van Feuerbach proberen weer te geven door deze te vergelijken met een andere grote filosoof, namelijk Hegel. Hegel schreef dat God van zichzelf vervreemd raakte toen Hij de mens schiep. Feuerbach draaide de bewering om. Hij schreef dat de mens van zichzelf vervreemd raakte toen hij God schiep. Snap je het niet, kun je er niet bij? Wacht dan even tot de “uitstorting van de heilige geest”, vroeger geleerd dat dat met Pinksteren gebeurt/gebeurde. En ik, vega of vegan? Zal in een restaurant niet zo snel een steak bestellen, vaak krijg je dan zo'n lap vlees, formaat halve koe. Krijg je er zo'n vlijmscherp mes bij om het lappie rood met chirurgische precisie te ontleden. Nee, niks voor mij. Ben wel zo'n type van wat minder vlees en meer groenten, maar aan mijn lijf geen vleesvervangers. Mijn kleinzoon (woont in de buurt van Rotterdam) zou zeggen “Niet te nassen”. Trouwens: hij vist overal de groente uit om het vooral niet op te hoeven eten. Op bijgaande prent: Maria zit en wordt omringd door de apostelen. Allen kijken naar de hemel van waar de Heilige Geest, in de gedaante van een duif, hen vervuld. Als teken van deze vervulling hebben zij een soort vlam op hun hoofd.
Ben voor de zoveelste keer deze winter weer eens verkouden, denk elke keer weer dat ik een besmetting van het heilige virus opgelopen heb. Het ergste van een snotneus is de nacht. Dan krijg je te maken met de wet van de communicerende vaten. Even voor de jongens en de meisjes (en alles wat daar tussen zit) die niet goed opgelet hebben op school: de wet van de communicerende vaten is een regel uit de natuurkunde die aangeeft dat vloeistof in open reservoirs die onderling onder het niveau van de vloeistof zijn verbonden, in alle reservoirs even hoog staat. De vaten communiceren met elkaar, dat wil zeggen: ze staan met elkaar in verbinding. Concreet betekent dat dat wanneer je in bed ligt en je rechter neusgat verstopt is en je gaat vervolgens op de linkerzij liggen dan loopt de snot naar de linkerkant van je neus en kun je weer ademen door je rechter neusgat. Het ergste is dat je je (on)bewust een paar keer gaat omdraaien en je dan gaat nadenken over wat er nu eigenlijk natuurkundig gebeurt. Gevolg: je mist een paar uur slaap. Tot zover de snotneus, de loopneus bewaren we voor een volgende keer evenals de druipneus, de lekneus en de bloedneus.En toen kwam het verlossende woord van de ogenboer: er zit wel een operatie aan te komen maar de wachttijd voor de afdeling oogheelkunde in het ziekenhuis te Deventer bedraagt ….. We kunnen een gunstig weergat afwachten om in het buitenland te koningkeizeradmiralen, je weet wel: dat wat je later met Popla gaat wegpoetsen. “Je kunt wel digitaal aanhaken bij de vergadering, dan missen we je inbreng niet”, werd me geruststellend meegedeeld. Nieuwe tijden, ja ik weet het. Soms is het makkelijk, maar op andere momenten verlang ik terug naar “vroeger”. Vroeger toen de dorpsomroeper het nieuws rondtoeterde, de dichtstbijzijnde telefoon (met draaischijf) drie huizen verder te vinden was in de gang bij Tante Mietze (want de heer des huizes werkte bij de WOG en kon dus niet zonder zo'n modern apparaat) en ik tijdens het huiswerk maken de radio op de middengolf had afgestemd om Radio Luxemburg te kunnen ontvangen, de ruis werd gratis meegeleverd. Televisie kwam pas veel later en is inmiddels alweer achterhaald, tenminste in de “live”-versie. Uitgesteld kijken en streamen zijn de modewoorden, je kunt het op allerlei soorten apparaten, dus een tv heb je ook niet meer nodig. Je hoort me niet afvragen waar toch die romantiek is gebleven, maar soms gaat het wel heel erg hard. Misschien een kwestie van gevoel, maar ik geloof dat het allemaal nog in een hogere versnelling gaat de komende jaren. Mag ik eigenlijk wel het woord “geloven” gebruiken? Hoorde onlangs “geloven is zeker weten dat je twijfelt”, dus zeker weten doe je geloven ook niet. Of zoiets. Zaterdag de camper uit de stalling, beetje vullen; zondag uitproberen want maandag weer spelen voor oppascentrale en 's avonds vergadering, dinsdag cursus (iets over behoud en beheer van oude troep) en dan kunnen we zaterdag weg. Een mooi leven of zoals W dat zo plastisch weet uit te drukken: “er zijn van die dagen dat je meer blauwe vinkjes in Whatsapp telt dan huismussen in je tuin”. Volgens mij heeft ze onlangs een karikatuur van Toos en Henk in de Gelderlander gezien (op de maandag na de landelijke vogeltelling). Nog even en we slenteren weer langs de eerste kleedjes op straat met GBR (goed bedoelde rotzooi). Stay tuned.