“Niet te laat op,” waren de woorden waarmee W gisteren haar dag afsloot, “de camping waar we naar toe gaan zit dicht tussen 12:00 en 15:00 uur en paar uur voor een dichte poort staan wachten vind ik ook niet alles!” Deed me denken aan het verhaal over “de tijd”, waaraan Gert Mak een deel van zijn uitzendingen “de zomer van 1823” besteedde. Tot 1 mei 1909 bepaalde elke stad zelf hoe de klok liep. Als middaguur gold het moment waarop de zon aan de hemel zijn hoogste punt bereikte. Als de schaduw van de zonnewijzer het kortst was, werd de torenklok op twaalf uur gezet; theoretisch dan want men nam het allemaal niet zo nauw met de tijd. Toen iedereen in zijn eigen bubbel leefde en de stad of het dorp niet uitkwam was dat geen probleem. Anders wordt het wanneer er op regelmatige tijden postkoetsen beginnen te rijden en trekschuiten hun intrede doen. Tussen naburige plaatsen kon het tijdsverschil wel oplopen tot twintig minuten en op die manier konden de koetsier en de schipper hun dienstregeling niet waarmaken. Het probleem werd pas echt goed gevoeld toen er treinen gingen rijden. De spoorwegen hanteerden daarom hun eigen tijdrekening: de stationsklokken gaven overal dezelfde tijd aan, de spoortijd. Maar de klokken in de stad zelf gaven vaak nog wel de afwijkende, lokale tijd aan. De Van Dale uit 1898 vertelt het volgende: “SPOORTIJD – m. Tijd door de spoorklokken hier te lande aangewezen, gedurende eenige jaren tot 1 Mei 1909 gelijk met den Greenwich-tijd; de spoortijd verschilde met den plaatselijken tijd te ’s-Gravenhage 18 minuten.“
Toen ik in 2000 de Transsib deed en een dag of zeven in de trein boemelde was het gevoel voor tijd helemaal weg: de Russische spoorwegen hanteerden de Moskoutijd, mijn horloge gaf de Nederlandse tijd aan, op de stations werd gewerkt met de plaatselijke tijd en mijn lichaam had te maken met de biologische klok. Op het eind zat er uren verschil tussen die “klokken”. Het werd pas rechtgetrokken in Bejing. Ook weer een verhaal apart: China ligt in meerdere tijdzones, toch hanteren ze er maar één. Het ergste was dat de restauratiewagen de Moskoutijd bleef hanteren, zodat je ‘s nachts om een uur of vier (gevoelsmatig dan) je vette kip met slappe frieten kon verorberen of nog erger met je bietensoep kon knoeien. Je ziet maar weer: reizen is afzien.
dinsdag 31 augustus: @ saverne
Gelukkig: het gas doet het, de omvormer niet. Maar die laatste hebben we niet nodig om koffie te zetten. Een stevige bak om niet al te slap op de pootjes te staan zo vroeg in de morgen. Vandaag is het bingo: twee heiligen hebben hun naamdag, maar ken ze beiden niet. Wel eens gehoord van Reimond Nonnat Aristide of die andere: Paulinus van Trier (zie afbeelding)? Ik ook niet. De wat “rijperen” onder ons zullen zich wel herinneren dat het vandaag op de kop af 47 jaar geleden is dat de zeezenders Radio Veronica, Radio Noordzee Internationaal en Radio Atlantis stopten met uitzenden. Kijk dat soort gebeurtenissen schieten me dan te binnen wanneer de koffie zijn heilzame werk doet.
Inderdaad niet te laat weg en een route zonder tolwegen. Het stuk tussen Metz en Saverne (voornamelijk de D955 en de N4) hebben we nog nooit gereden. Mooie vergezichten, grote stukken 2 x 2 die goed opschieten. Uiteraard wordt dat gecompenseerd door rotondes en “travaux”, de 2:06 geschatte reistijd werd uiteindelijk 2:29, dus net voor twaalven kon W haar broer in de armen sluiten en was dat wat overgebleven is van de familie compleet.
Na de koffie en de lunch splitsten zich onze wegen. W ging voor berggeit spelen en de ruïnes van een kasteel bekijken. Nu hebben ruïnes van kastelen vaak de nare gewoonte om zich boven op een bult te bevinden, zo ook deze. Ik ben in een vorig leven al gems geweest en laat daarom deze klauterpartijen aan mij voorbij gaan en koos voor een verkenning op de velocypède van het schitterende stadje Saverne. Het gat ligt ten noorden van Straatsburg. Het is een echt Elzasser stadje en de bezienswaardigheden in Saverne zoals het paleis van Rohan (gebouwd door een bisschop van Straatsburg met de naam Rohan) en het in de omgeving gelegen Haut-Barr kasteel (460 meter boven de vallei van het riviertje Zorn en de vlakte van de Elzas; begin bouw rond 1100) maken het een toeristenbestemming. Heb je meteen onze twee doelen: ik naar Rohan en W naar Haut-Barr. Meteen maar een stukje van het Marne-Rijnkanaal meegepikt en mocht uiteindelijk toch nog behoorlijk klimmen: laagste versnelling, hoogste ondersteuning en dan nog met moeite. Dat heb je als een camping boven op een bult ligt.
‘s Avonds een hapje uit eten met zijn zessen (familie van schoonzus was er ook bij) in zo’n Elzasser setting. Op de foto zie je het etablissement. De bediening liep nog net niet in aangepaste kleding. Elzasser keuken met veel zuurkoolschotels dus, wel eens van zuurkool met drie soorten vis gehoord? Natuurlijk wegspoelen met een Elzasser wijntje. Het was heel gezellig en voor je het weet drie uur later.
Een
mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag, dan gaan we fietsen
langs het kanaal van de Marne naar de Rijn. Wordt weer zo’n
heen-en-weertje want een paar meter van het water gaan de heuvels
steil omhoog en daar wil je niet fietsen, zelfs niet met
ondersteuning.
V:
165.696 Rijtemperatuur: 15 – 18 |
21 graden, wisselend bewolkt |
Wifi-index: 24 – 72 %; netwerk OrangeF Camping Les Portes d’Alsace, Saverne. Code Campercontact 2787; 20€ all-in |