Een paar dagen geleden schreef ik dat het openbaar vervoer
hier perfecto was. Viel vandaag vies tegen. De bedoeling was om met de bus naar
de stad te gaan. Helaas: bussen waren punt 1 veel te laat en zaten punt 2 zo
boordevol dat ze alle passagiers bij de halte lieten staan, niet één bus maar
een aantal. Spanjaarden boos, toeristen teleurgesteld. We besloten dan ook maar
Málaga in de verte te laten liggen. En wat een geluk, of laten we het maar op
de voorzienigheid houden (daar heb je de atheïst weer) die ons behoedde voor
een kleine ramp. We hebben nog net een leuk wandelingetje kunnen maken richting
Rincón, wat boodschappen kunnen doen en overheerlijke koffie kunnen nuttigen op
een knus terrasje aan zee toen alle reclameborden werden binnengehaald,
parapluutjes werden uitgeklapt en we nog net met alleen een paar spetters ons
huis-op-wielen konden bereiken. Vervolgens hebben we bijna een etmaal de regen
horen tikken op het dak. Gewoon een ophokdag dus met lezen, internetten, koken,
een aantal spelletjes Yahtzee. Ook leuk.
De laatste buien waren tegen tienen verdwenen en voor de
rest van de dag werd min of meer droog weer voorspeld. De bus nam ons vandaag gewoon
mee. Met de twintig minuten sta je dan in de haven van Malaga, vlak bij het
centrum. In de haven lag een ferryboot van Transmeditterranea (de maatschappij
bestond vorig jaar 100 jaar) die vanuit Málaga een dienst onderhoudt op Melilla
(net als Ceuta een enclave aan de overkant van de Middellandse Zee in Marokko).
Marokko beschouwt deze stukjes Spanje als “bezet Marokkaans grondgebied”.
Iets verder lag een groot cruiseschip, de passagiers werden
met pendelbussen naar de stadsrand gebracht. De meeste walgangers kozen als
eerste voor een ritje met het reuzenrad La Noria (met 70 meter iets meer dan de
helft van de London Eye). De attractie staat er al vanaf 2015. Over boten
gesproken: dinsdag 27 maart legt de MS Symphony of the Seas aan in de haven van
Málaga. Met 6.780 passagiers en 2.175 personeelsleden is dit momenteel het
grootste cruiseschip ter wereld. Het schuitje wordt die dag aan de pers gepresenteerd en
zal later voor de eerste tocht met passagiers doorvaren naar Barcelona. Wij
gaan niet mee, maar dat terzijde.
Op naar de citadel. We hebben in ons leven al aardig wat
alcazaba’s gezien. Deze Moorse vesting ontbrak nog aan het lijstje. W wilde
graag, ik had er niet zo’n zin in want: steep-up. “We kunnen ook met de lift”
sprak W op een toontje dat je ook gebruikt om een half demente bejaarde toe te
spreken. Met de lift, dat nooit! W gniffelen: doel bereikt. Met
bejaardenkaartjes (à 60 cent – normale prijs € 2,20 per persoon) het complex in, dat dan
weer wel. Het jonge ding is op dat moment ook ineens een oud besje.
De basis van het Alcazaba (Arabisch: al-qasbah) stamt uit de 9e
eeuw. In de 11e eeuw is het verder uitgebreid als onderdeel van de
vestingmuren die destijds rond Malaq zijn gebouwd. Nog hoger ligt het
Gibralfarokasteel dat een aparte toegang heeft en voor de toerist niet vanuit
het Alcazaba bereikbaar is. Vreemd: vroeger vormde het één geheel. Boven kun je
nog wat oude potten en pannen bewonderen in een soort archeologisch museum. De
nadruk lag echter op de verschillende onderdelen van de citadel en vooral ook
de geweldige uitzichten, o.a. op de haven.
Ook heb je een goed uitzicht op het Teatro Romano, dat stamt
uit de eerste eeuw vóór onze jaartelling en in de jaren 50 van de vorige
eeuw bij toeval is ontdekt. Het heeft tot 2011 geduurd voor de restauratieklus
gepiept was: de gemeente heeft er zelfs een paar gebouwen voor afgebroken om
alle fundamenten bloot te leggen. Compleet is het overigens niet omdat de Moren
delen van het theater gebruikt hebben in hun eigen bouwsels. Zo zijn een aantal
Romeinse zuilen bijvoorbeeld onder Arabische bogen geplaatst.
Op naar het geboortehuis (casa natal) van Picasso aan de
Plaza de la Merced. Pablo (links op bijgaande foto overigens) werd in 1881 in
Málaga geboren. Hij heeft maar drie jaar in deze stad gewoond. Lang
genoeg vindt de gemeente om mee te liften op de roem van deze kunstenaar.
Vervolgens naar het Picassomuseum in het oude Palacio de Buenavistta waar een groot aantal minder bekende werken (schetsen, schilderijen en beelden) – voornamelijk familiebezit – wordt tentoongesteld. Een aantal jaren geleden hebben we zijn beroemdste werk – Guernica – in het museum Reina Sofia in Madrid mogen bewonderen. Interessant gebouw, interessante tentoonstelling, vooral de vaste collectie. De tijdelijke tentoonstelling “dromen van Fellini over Picasso” zei mij niet zoveel. Helaas hebben we de kelder van het paleis gemist waarin resten te vinden zijn uit het verre verleden van de stad.
Het laatste hoogtepunt van Málaga voor vandaag “la Santa
Iglesia Cathedral Basilica de la Ecarnation”, beter bekend onder de naam “la
Manquita” (de eenarmige), omdat ze een torentje mist. Na 200 jaar af en toe
bouwen (er was geen geld meer), besloot men dat de kerk het ook wel met één
torentje kon doen. We hebben de kerk niet van binnen bekeken: kerken horen
gratis te zijn en niet 6 € per persoon te vragen. Dat bedrag hebben we (voor
een deel) besteed op een terrasje in de zon aan een sangria en een cerveza. De
bus in en om 16.00 uur weer thuis, waar we nog even buiten konden genieten van
het zonnetje tot een koude wind ons een uur later bijna letterlijk de camper in
blies. Genoten! En uiteraard een juichende stappenteller.