woensdag 14 maart: het openbaar vervoer is hier goed geregeld
El Tiempo belooft een bewolkte dag. Een ideaal moment om wat
te gaan doen dus. Twee geluiden waren vannacht in een hevige strijd gewikkeld:
het verkeer op de weg en het ruisen van de zee. Weet niet wie er gewonnen
heeft, ben er over in slaap gevallen.
Feitelijk ligt de camperplek helemaal niet in Málaga maar in
een voorstad ervan: Rincón de la Victoria. Volgens campercontact is het zo’n 8
kilometer tot aan het centrum, denk dat het er een paar meer zijn. Geen punt:
bus M160 bracht me voordelig en vlot naar het centrum van Málaga waar ik op de
Plaza de la Marina van een lieftallige VVV-dame informatie kreeg over mogelijk vervoer
naar het vliegveld: de langzame, dure bus (3 Euro, drie kwartier reizen) en de
snelle, goedkopere trein (2 Euro, 12 minuten). Waarschijnlijk zag ze aan mijn
neus dat ik Nederlander was, want een derde optie (de taxi) heeft ze niet
genoemd. Een vierde optie is dat ik met de camper naar het vliegveld ga. Liever
niet want dat betekent rijden in het donker en tevens duur en moeilijk parkeren
met die lange en hoge bus. Even een heen-en-weertje naar het vliegveld (ingang
van het ondergrondse treinstation in de binnenstad was een beetje verstopt door
allerlei bouwwerkzaamheden) en daarna slenteren door Málaga. De stad goed
bekijken doen we samen later in de week wel. Mijn eerste indruk was “och,
tsja”, maar heb me ook nog niet zo verdiept in de geschiedenis. Komt.
Een juichende stappenteller, dat dan wel weer. Roltrappen
bij het station op het vliegveld waren buiten gebruik, dus dan kom je wel aan
je pasjes. Kon ook wel weer na een paar dagen wat beweging gebruiken. Vermoeide
voetjes. Het was weer een perfecte dag.
donderdag 15 maart:
de geschiedenis van málaga
Regenachtig tot in de middag, een halve ophokdag dan maar.
Frisjes: iedereen loopt met dikke truien met een pluutje erboven of met een
regenjas aan. De grote verkasdag voor velen, het wordt langzaam maar zeker leeg
op de camperplaats. Regen: dan maar rijden zal het devies zijn. Mooie ochtend
om je te verdiepen in de geschiedenis van Málaga zodat we dit weekend de stad
met “ingelezen” ogen kunnen bekijken. Tenminste: zolang de wifiverbinding een
werkende verbinding is. Ook dat probleem is over enkele dagen opgelost wanneer
W met haar smartphone en “onbeperkte” internettoegang in drie uur een afstand afgelegd
heeft waar ik drie weken over gedaan heb.
Málaga komt in de geschiedenis voor het eerst op de proppen
rond 800 voor het begin van onze jaartelling toen de Feniciërs er in de baai
een handelspost stichtten onder de naam Malaka. Een paar honderd jaar later
waren ze weer vertrokken, want: te vaak natte voeten. Grieken en Carthagen
volgden elkaar op en uiteindelijk (we schrijven dan al het jaar 202) namen de
Romeinen de macht over. De stad kreeg de naam Lex Flavia Malacitana. In deze
tijd werd Málaga een belangrijk verkeers- en handelsknooppunt. Schijnbaar
hadden de Romeinen geen last van natte voeten zoals de Feniciërs.
Het Romeinse Rijk stortte in en even kwamen de Visigoten, in
742 opgevolgd door de Moren die Málaga veranderden in een vesting met hoge
muren met de naam Malaq, onderdeel van El-Andalus.
Ruim 700 jaar hadden de Moren de touwtjes in handen tot aan
de Reconquista. Los Reyes Católicos smeerden een paaps sausje over de stad,
nadat het eerst roodgekleurd van het vele bloed was. Ferdinand II liet niet
alleen kwistig met het zwaard meppen maar stortte ook nog zo’n 15.000 Moren in
slavernij. Aardige mensen toch die katholieke koningen? Er werd gebouwd en
getimmerd en dan vooral aan kloosters en kerken. Iedereen (voor zover niet onthoofd of op de brandstapel terechtgekomen) leefde nog lang en gelukkig tot
er in de 16e en 17e eeuw een einde kwam aan de periode
van rijkdom en voorspoed. Epidemieën, mislukte oogsten, overstromingen (weer
die natte voeten), oorlogen en aardbevingen wisselden elkaar af of deden
gelijktijdig hun best om Málaga naar de verdoemenis te helpen. De kathedraal,
waarvan de bouw in 1528 was begonnen, stond regelmatig langdurig in de
steigers, omdat er geen geld meer was. Het duurde dan ook zo’n 200 jaar voor
het gebouw (een allegaartje van stijlen) uiteindelijk af was.
Málaga kreeg langzaam maar zeker de faam een vieze
industriële havenstad te zijn. Het werd tevens bakermat van politieke onlusten.
Pas in de jaren zestig van de vorige eeuw ging het weer wat beter met de stad.
Málaga Airport (het eerste vliegtuig landde overigens al in 1919, maar de luchthaven kreeg
pas in 1968 echt een vliegveldaanzien met verkeerstoren en
vertrek-/aankomsthal) werd de toegangspoort voor de vele toeristen die een
bruin velletje wilden ontwikkelen aan de Costa del Sol.
En Málaga nu: nog steeds is de haven de belangrijkste bron
van inkomsten. Het is onder meer het startpunt van veel cruises over de
Middellandse Zee. Maar is het “bruisend”? We zullen het later in de week zien.
In de middag nog even een luchtfoto gemaakt. Ongetwijfeld
krijg ik straks te horen dat een luchtfoto gemaakt wordt vanuit de lucht.
Volgens mij is een foto VAN de lucht juist de ultieme luchtfoto. De zon gaat
hier tegen half acht uit, eigenlijk al iets eerder namelijk wanneer hij achter het
bultje is verdwenen. Niet lang daarna wordt het grote buitenlicht gedimd en mag je het
voor de rest van de avond doen met de lampjes in het campertje.
Een reisverslag pretendeert een verslag te zijn van een reis. Dit verhaal begint steeds meer op een “verblijfsverslag” te lijken. Vandaag was het de dag in het teken van het einde van 3,5 week gescheiden leven. Zal even wennen worden om niet meer te sms-en of telefoneren met je wederhelft maar gewoon te kunnen babbelen. Appen zeg je? Daar doe ik niet aan. De enige die vandaag een echte reis gemaakt heeft is W, maar over een paar uur vliegen valt niet zoveel te vertellen, behalve over de prijs van een saucijzenbroodje en een flesje wijn bij Transavia.
’s Morgens met de
fiets via zee naar Rincón de la Victoria om de nodige mondvoorraad aan te
vullen. Voor het eerst deze reis moest er weer “iets” voor op de avondtoast
komen. Ook wat broodbeleg mocht niet ontbreken. Als je een beetje zondigde
tegen de regels was het een leuk tochtje: officieel mag je niet over de
boulevard fietsen, die is bestemd voor voetgangers. Fietsers worden verwezen
naar een modderig pad (het is hier niet droog geweest de laatste tijd) langs
het strand.
Grote schoonmaak van bus en mens en dan via sms-contact de
reis van wederhelft een beetje volgen. Bus M160 en trein C1 brachten me naar
het vliegveld waar ik anderhalf uur te vroeg aankwam. Gelukkig de e-reader bij
de hand. W had inmiddels een foto gestuurd van het vliegtuig zoals het op Schiphol voor de slurf stond. Tegen half negen kon ik roepen “el áquila ha aterrizado” of nog liefdevoller: "het duifje is er" (overigens geen letterlijke vertaling van die Spaanse uitdrukking") en nog een
kwartiertje later na veel “besos” konden we terugreis naar “huis” beginnen:
treintje, wandelingetje, busje, wandelingetje (in het donker loop je toch
anders) en toen W zei “als we weer bij het vliegveld zijn nemen we wel een taxi”
konden we met de “geheime code” tegen tienen de achteringang van het camperpark
openen. Een beetje knabbelen, een beetje babbelen en voor je het weet loopt het
tegen twaalven. Fijn dat het team weer compleet is.