Trouwe lezeres L te D zat toch te dubben met één van de drie “open-verhalen-foto's” waarmee ik mijn vorige blog afsloot. Bij een etende W kon ze zich wat voorstellen, de foto die ongetwijfeld genomen is vanuit een vogelkijkhut is ook duidelijk, maar die rode vlinder? Troost je trouwe lezeres L te D, ook wij hebben moeten zoeken. Uiteindelijk gaf Google Lens het antwoord en kwamen we bij een website uit die het volgende vertelde: “Zie je in Noordoost-Twente een rode vlinder? Stop dan even, want de vlinders staan op bijzondere plekken. Ze zijn leuk om te bezoeken en je hoort er alles over Noordoost-Twente”. Op naar de rode vlinders dus en als het even kan: ergo bibamus!
Werd vanmorgen aangesproken door mijn buurman. Nee, geen klachten over deuren die met grof geweld dichtgaan, maar met een vraag. Of ik ook elke nacht wakker lag van de uilen. Heb 's nachts mijn gehoorapparaten niet in, maar hoor ze wel regelmatig 's avonds wanneer we naar De Slimste Mens kijken (dat moet wel met gehoordingetjes in, want via NPOstart kan ik niet ondertitelen). Zien doe je ze niet, overdag niet en 's avonds nog minder. W wist aan het gemiauw onmiddellijk dat het om steenuilen ging, ze zit tenslotte niet voor niks op lange ritten vaak naast me uilengeluiden met elkaar te vergelijken. Af en toe vang ik dan ook wat op. Zo wist ik dat deze uiltjes verschillende geluiden hebben om met elkaar te communiceren. De steenuil is de kleinste in ons land broedende uilensoort. Het is een klein ettertje, niet groter dan een merel (21 – 23 cm), maar door zijn dikke verenkleed lijkt hij ook veel groter (heb ik van horen zeggen en van afbeeldingen, want je ziet ze dus nooit, tenminste ik niet). Mocht je het niet kunnen laten: bijgaand filmpje laat het geluid van steenuilen horen.
Inmiddels ook de reisbijbel voor ons groepstochtje naar Marokko dit najaar gekregen. Vooral voor familieleden en mensen die oppas (kinderen/kippen/hond) nodig hebben: maandag 7 oktober worden we in Tarifa (Zuid-Spanje) verwacht en 40 dagen later op vrijdag 27 november hopen we weer voet op Spaanse bodem te zetten. We trekken 10 dagen uit voor de heenreis en 10 voor de tocht back-home. De duur van de laatste rit is betrekkelijk. Ben bang dat wanneer we terug naar huis rijden, Hoofd Route het op haar heupen krijgt en warrige dingen begint te roepen als “wil naar huis, mis mijn kleinkinderen”. Maar je weet: mijn thuis is waar ik het vind (al zijn het ook mijn kleinkinderen).
vrijdag 25 augustus: @ beuningen
De laatste dag van de fietsvierdaagse beloofde een natte aangelegenheid te worden. Gisteravond maar even opgezocht. Kwam omdat een aantal familieleden het kledingprotocol voor het Winterswijkse Bloemencorso van vrijdag bespraken. Conclusie van mijn oudste zus: “Regenjas met capuchon en lieslaarzen”. Toen mijn broer vertelde dat naaktlopen een betere optie was kregen we een hele discussie over het verschil tussen efficiëntie en effectiviteit. Mijn leraar Nederlands op de kweekschool legde dat uit aan de hand van het volgende voorbeeld: als je een mug doodschiet met een kanon is dat beslist effectief, maar absoluut niet efficiënt, vooral niet wanneer je dat binnenskamers doet. Ruim vijftig jaar geleden bestonden een aantal van de volgende termen nog niet, maar deze leerkracht had ongetwijfeld de uitvinder van de volgende zin kunnen zijn: De ‘forfaitaire vermogensrendements-heffing’ in box 3 is een eufemisme gebleken voor ‘belastingheffing over verzonnen inkomsten’.
Uiteindelijk staat er niet voor niks EU in het logo van de organisatie van de fietsvierdaagse in Denekamp: vandaag de grens over naar het graafschap Bentheim, natuurlijk bekend van Bad Bentheim, maar dat was voor vandaag een brug te ver. Nordhorn kon er nog wel van af, de Kreisstadt (zeg maar de hoofdstad) van de Grafschaft in Nedersaksen. Het meest kenmerkende aan de Grafschaft Bentheim is dat men hier erg godsdienstig is. Vanwege de aanwezigheid van heel veel vrome christenen wordt Bentheim ook wel spottend het Naturschutzgebiet Gottes (godsdienstreservaat) genoemd. Kan nu wel met cijfers gaan gooien, maar daar is volgens mij niemand in geïnteresseerd. Ben je dat wel, maak er maar eens een studie van en je komt al snel op heel veel afscheidingskerken als de Evangelisch-altreformierte Kirche in Niedersachen (onstaan in de negentiende eeuw). Overigens lieten we met de 60-kilometertocht ook mooie plaatsen als Uelsen, Neuenhaus en het kleine Lage links (of was het rechts) liggen. Eenmaal terug in Nederland werd het weer rooms om ons heen met veel kapelletjes en kruisbeelden. Net over de grens vonden we de Schotbrookkapel. In het bezoekersboek vonden we een stukje dat we je niet willen onthouden.
Nog een opvallend puntje: de taal van de Graafschap. Het dialect (Groafschupper Platt) is nauw verwant aan de Nedersaksische varianten die aan de andere kant van de grens gesproken worden, maar het gaat verder: de Graafschap had nauwe godsdienstige banden met ons land en daardoor werd er tot aan het einde van de negentiende eeuw ook Nederlands gesproken. Eeuwenlang was niet Hoogduits maar Nederlands de door de overheid gehanteerde standaardtaal. Nadat het graafschap Bentheim in 1805 zijn onafhankelijkheid verloren had, ging het Hoogduits geleidelijk de rol van standaardtaal overnemen. In 1853 werd het Nederlands op school afgeschaft en tegen het einde van de eeuw ook in het lokale bestuur. In de kerk duurde het nog tot 1936 toen het Nederlands van de ene op de andere dag door de nazi's verboden werd. Net voor de grens mochten we het Dinkelkanaal oversteken. Heb er gister geloof ik over geschreven. Watertje viel me ontzettend tegen, de fotografe daarentegen ….
Op de grens stond een symbolische slagboom, verder veranderde er niks, behalve dat DE maïs ineens DER Mais werd. Kregen nog even een discussie over het “geslacht” van maïs (in het Achterhoeks gebruiken we vaak UT (dus HET) maïs, maar Van Dale (dus het Algemeen Beschaafd Nederlands) laat er echt geen twijfel over bestaan: mais/maïs is een mannelijk woord en dus is het "de mais/maïs".
En toen mochten we schuilen. De tijdlijn van Google Maps die al mijn activiteiten bijhoudt (met goedkeuring overigens) vertelde me dat we 1 uur en 14 minuten hebben staan schuilen aan de Escher Strasse 20 in Gölenkamp. We waren niet alleen: de tijd vloog voorbij want we troffen twee gezellige kletsers.
Daarna fietsten we tussen de aardolie- en gasvelden op de (binnen-)weg van Neuenhaus naar Nordhorn. Er wordt daar sinds 1944 aardolie en gas gewonnen, onder de maïs schijnt voldoende olie te liggen om tot 2035 vooruit te kunnen. We kwamen tientallen jaknikkers tegen. Er is ook een themaroute door de omgeving: de Öl-Radwander-Route. Gezellig op de “Fietse”; hetzelfde woord als het Achterhoeks, al houden ze hier de IE wat langer aan.
Stempelen en koffie bij het klooster Frenswegen bij Nordhorn. Eerste steen: 1394. Met het klooster ging het op en neer: bloeiperiode in de 15e eeuw, tijdelijk opgeheven in de late 16e eeuw toen het gereformeerd protestantisme in het Graafschap Bentheim de baas speelde. In 1668 gebruikte de bisschop van Münster enig geweld om de graaf van Bentheim tot het katholicisme te bekeren onder het motto “und wilst du nicht mein Bruder sein, so schlag ich dir den Schedel ein”. Tijdens de tijd van mijn grote vriend Nappie was het gedaan met het klooster: het werd opgedoekt in 1809 en raakte in verval. Eind jaren 70 van de vorige eeuw werd het complex gerestaureerd en uiteindelijk werden er hotelkamers en slaapzalen ingericht. Oecumene staat bovenaan de woordenlijst van het klooster-dat-geen-klooster-meer-is, onmiddellijk gevolgd door “bezinning”. Onderdeel van het complex is het Café am Kloster, waar de koffie voor Duitse begrippen goed was en de Brötchen mit Schinken und Käse overheerlijk. Nordhorn nog even door (de buitenwijken dan) en toen naar een laatste oude bekende: het kanaal van Almelo naar Nordhorn. Het kanaal staat ook bekend onder de naam “Een historische vergissing”. De reden van de aanleg moet je in de politiek zoeken: in 1876 hebben Pruisen en Nederland een verdrag gesloten om een vaarweg te graven die de economische activiteit tussen beide landen moest versterken. Leuk op papier, de werkelijkheid was anders: in 1894 werd gestart met het graven van het kanaal. Gewoon: met de hand, door zogenaamde “polderjongens”, eigenlijk niks anders dan zwervers. In barre omstandigheden groeven zij met de schop het kanaal tot aan de Duitse grens. Toen het kanaal aan Nederlandse kant na vijf jaar klaar was, moesten de oosterburen, de Pruisen, hun deel nog graven! Ook dat deel duurde vijf jaar, maar in 1904 kon de scheepvaart er eindelijk varen, maar dat deed het (bijna) niet. Het bleek dat het kanaal niet geschikt was voor de boten die er toen waren: de scheepvaart was in tien jaar ook verder ontwikkeld. De opkomende spoorwegen namen inmiddels veel transporten over. Het gevolg was dat er maar weinig beroepsvaart op het kanaal kwam, het was gewoon te laat. In 1921 ging de laatste platbodemschuit erdoorheen. In 1960 werd de vaarfunctie geschrapt en is men creatief bezig geweest met het opwerpen van dammen om bruggen te vervangen. Het resultaat anno 2023: het kanaal van oorspronkelijk zes sluizen en tien ophaalbruggen is vervallen tot een geamputeerde vaargeul met nu zo’n 22 vaste duikers en stuwen. Slechts een aantal van de oude bruggen en sluizen is nog intact. Samenvattend: alle arbeid en geld ooit in de aanleg gestopt, is het nooit waard geweest. Inmiddels gaan er stemmen op om het kanaal weer bevaarbaar te maken voor roeiboten, kano's en andere kleinere vaartuigen. Een voorstel hiertoe is onlangs aangenomen door de gemeenteraad van Almelo. Kosten: ongeveer 12 miljoen euro. Hiervoor wordt onder meer het kanaal uitgebaggerd, worden enkele bruggen verhoogd en/of vervangen en worden er steigers aangelegd. Verder moet er een gemaal worden vervangen door een sluis en wat geknutseld worden aan vistrappen. Maar zoals gewoonlijk heb je hier ook voor- en tegenstanders.
De route van vandaag was ruim 66 kilometer, tel daar 2 x 4 km bij voor de afstand van de camperplaats naar het startpunt (v.v.) en mijn fietscomputer was het met mij eens dat we vandaag 74 kilometer hadden afgelegd. Terecht een wijntje, biertje en medailles verdiend. En morgen? Morgen gaan we uitrusten: we blijven nog een dagje in Beuningen.