“Waar heb je het over als je op de fiets zit?” was onlangs de vraag van lezeres L te D. Het antwoord is simpel: eigenlijk over niks. Ik fiets voorop en W volgt op Turkse wijze, dat wil zeggen meestal op zo'n tien meter afstand. Veel conversatie is dan niet mogelijk. Hoeft eigenlijk ook niet. We hebben genoeg aan onze gesprekken op pauzeplekken. Laat ik één voorbeeld geven: pauzeplek Bunnik bij de ijsbaan zaterdag 20 juli 13:54 (ik weet het zo precies omdat er toen een foto gemaakt is en die foto heeft dat tijdstempel). W zei “Weet je dat de naam Victor Reinier alleen maar uit voornamen bestaat en dat de goede man van achteren Nieuwenhuijzen heet?” Dat die acteur/scenarioschrijver/regisseur/presentator onderwerp van gesprek was, is waarschijnlijk te danken aan het feit dat we inmiddels gevorderd zijn tot serie 8 van de 18 van Flikken Maastricht, waar Victor de rol van regisseur Floris Wolfs speelt die samen met Eva van Dongen Maastricht veilig en hun eigen levens onveilig maakt. Volgens W heeft hij zijn achternaam laten vallen omdat hij niet geassocieerd wil worden met zijn tante, de actrice Annet Nieuwenhuijzen. Of dat door W uit de duim gezogen is of dat ze teveel de Story gelezen heeft, is de vraag. Kijk lezeres L te D: met het antwoord op zo'n simpele vraag zijn we zo een half A4'tje verder.
En ja, ik deed het gisteren ook weer: afbeeldingen zonder begeleidende tekst. Deze keer bewust, vond het plaatje mooi maar de verklaring veel te vaag. Vooruit om verder gezeur te voorkomen: “Het kunstwerk van Michel Kuipers bestaat uit twee, 3 meter hoge torenvalken van keramiek die in de opening van de bossages langs het bospad bij Schaerweyde staan. Het thema ‘twijfel’ wordt uitgebeeld door op elk van de rudimentair gevormde valken een gestileerde tekening van een torenvalk te projecteren. Het ideaalbeeld wordt vervormd door de onregelmatigheid van de ondergrond. Het kunstwerk zet een vraagteken bij de objectiviteit van de waarneming en roept daarmee twijfel op. Michel Kuipers zet de natuurlijke vorm af tegen het volmaakte van de projectie. Deze opdracht behoort tot de reeks opdrachten op basis van het masterplan van Wim Korvinus. Het betreft hier het zesde stadium van de liefde, ‘de liefde en de opkomende twijfel’, uit het boek van Stendhal ‘Over de liefde’.” Bron: https://www.geheugenvanzeist.nl/ Hier kun je toch niks meer?
zondag 21 juli: @ werkhoven
De Kromme Rijn dus, daar waren we de afgelopen dagen. Het riviertje loopt van Wijk bij Duurstede tot aan Utrecht. Lieflijk: een bochtje naar links, een kronkeltje naar rechts, een bruggetje hier een sluisje daar. Soms een paar poeltjes waar zelfs kinderen aan het zwemmen zijn. Heel landelijk dus. Zo was het niet altijd. Vroeger was de Kromme Rijn een wild stromende rivier van wel honderd meter breed. Overstromingen waren aan de orde van de dag. Tot 1122. Toen besloot bisschop Godebald de Kromme Rijn af te dammen. De reden hiervoor was dat hij wat meer ruimte wilde creëren in de omgeving door het zompige Langbroek te ontginnen. Dammetje in de Rijn en sindsdien stroomt het Rijnwater via de Lek naar zee en is de Kromme Rijn voorgoed veranderd in een rustige stroom. De Lek was tot die tijd een kleine zijtak van de Rijn.
En nu we toch met kaartjes aan het strooien zijn: eentje van de Limes. “Limes” betekent in het Latijn in eerste instantie “grens” en daar is later ook het begrip “weg” bijgekomen. We hebben het dan over de grens en verdedigingszone van het Romeinse Rijk. Van Groot-Brittannië via de Muur van Hadrianus, de Rijn, Donau naar de Zwarte Zee en dan nog een stukje verder. Als we in dit verband het woord Rijn laten vallen dan gaat het om de Rijn voordat deze werd afgedamd in 1112 bij Wijk bij Duurstede, dus waren de Kromme Rijn en de Oude Rijn (tot aan Katwijk, ofwel Lugdunum Batavorum) de grensrivieren. Langs de limes was een militaire weg aangelegd, de Limesweg, die de Romeinse forten (castella) met elkaar en met het achterland, verbond. Deze weg was niet alleen van belang als militaire weg, maar ook voor de handel en het brengen van nieuws. Als je tegenwoordig de term “castellum” tegenkomt is het waarschijnlijk de naam van een winkelcentrum (bijvoorbeeld in Houten) en duidt het niet een fort aan waar zo'n 500 man (infanterie en cavallerie) waren ondergebracht. Heb je het over een “castrum” dan gaat het om een legerplaats van zo'n 5.000 man. De Limesweg was een doorgaande hoofdweg. In eerste instantie ging het om een zandweg, later werd het een met grind verharde weg. Deze Romeinse ‘snelweg’ was soms zeven meter breed en in natte gebieden voorzien van greppels. Bijna twee eeuwen lang heeft deze Limesweg gefunctioneerd, totdat de Romeinen zich in de derde eeuw terugtrokken. Werelderfgoed dus, sinds de Unesco de Neder-Germaanse Limes in juli 2021 op het lijstje heeft gezet. Hou je van wandelen? Loop dan LAW-16 (waarbij LAW staat voor LangeAfstandsWandeling) met de naam het Romeinse Limespad. Loop je het hele pad dan ben je klaar na 275 kilometer.
Ander weer: 10 hele graden minder dan gisteren. Blijft met 22 graden om drie uur 's middags nog genoeg hitte over. 's Morgens kwam er zelfs nog een serieuze regenbui over. “Plan eens een leuke tocht door de omgeving met als eindpunt het Spoorwegmuseum”, was het verzoek van W. Leuk, met de Museumkaart spaar je weer € 19,50 per persoon uit. Scheelt je ook een digitaal ticket kopen, zodat mijn online winkelmandje niet vol kwam te zitten. Kwam alleen tijdens mijn voorbereiding de teleurstellende mededeling “Wegens onvoorziene omstandigheden zal de Arend op 21 juli niet rijden op ons achterterrein” tegen, maar over dat locje later meer.
Voor we met eigen ogen konden zien hoe de trein het leven heeft veranderd mochten we ruim 14 kilometer fietsen. We kwamen onder meer door Nieuw-Wulven, een bos met een recreatiegebied in de buurt van Houten. Staatsbosbeheer is er de baas. Als je het hebt over Nieuw-Wulven dan moet er ook een Oud-Wulven zijn en dat klopt. Dat ligt aan de andere kant van de spoorlijn. Een groot deel door het bos ging over het Fectiopad. De naam “Fectio” kom je regelmatig tegen in deze omgeving, zo kwamen we een dezer dagen langs een paar scholen die onderdeel uitmaken van een (katholieke) scholenstichting met die naam. Officieel was het een Romeins fort (ik gebruikte al eerder de term castellum) dat dicht bij de plek lag waar de rivier de Vecht van de Rijn afsplitste. Toen we het bos in fietsten zagen we een kunstwerk dat geïnspireerd was op een archeologische vondst: een master dat door de Romeinen werd gebruikt in het theater. De kunstenaars hebben het masker uitvergroot tot een object van zo'n twee meter hoog. Als je goed kijkt is het samengesteld uit stalen driehoekjes.
Na exact 14,6 kilometer kwamen we aan op Station Utrecht Maliebaan, een in 1874 geopend station aan de spoorlijn Hilversum – Lunetten. Om verschillende redenen is het nooit erg druk geweest op dit station, tot in 1954 hier het Nederlands Spoorwegmuseum werd gevestigd (in 2005 werd het woord “Nederlands” uit de naam verwijderd en bleef alleen “Spoorwegmuseum” over). Op één moment was er wat meer leven in de brouwerij, al was dat niet zo gezellig: tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Maliebaanstation gebruikt om de Utrechtse Joden te deporteren naar Kamp Westerbork en vandaar naar de vernietigings- en concentratiekampen. De stad Utrecht kent 1.239 Joodse slachtoffers (bron: Wikipedia). Volgens een informatiebord was Station Maliebaan ook in gebruik als vertrekstation van Duitse soldaten die naar de Heimat met verlof gingen. Er was een grote keuken waar de soldaten konden eten en drinken voor hun trein vertrok. Daarnaast reden vanaf het Maliebaanstation treinen met vrijwillige en gedwongen Nederlandse arbeiders die in Duitsland werden tewerkgesteld.
In 1989 onderging het stationsgebouw een grote verbouwing en modernisering. In 2005 werd het nogmaals verbouwd en grotendeels teruggebracht in de negentiende- eeuwse staat, waarbij het voorheen deels wit geschilderde gebouw de kleuren uit de begintijd terugkreeg. Tot 2009 reden er nog regelmatig doorgaande goederentreinen door het station. Het baanvak Utrecht Maliebaan – Lunetten werd gesloten in oktober 2012, waarna de sporen ten zuiden van het station in november 2012 werden opgebroken.
Kom ik terug op de Arend. Volgens velen de eerste stoomlocomotief van Nederland. Niet waar: dat was de Snelheid. De Arend was de tweede. Wel is het zo dat hij op 20 september 1839 samen met de Snelheid de eerste trein van Nederland heeft getrokken van Amsterdam (station d'Eenhonderd Roe) naar Haarlem met een snelheid van 38 kilometer per uur, een record want tot 1839 is het snelste vervoermiddel de paardenkoets. Die haalt zo’n 14 kilometer per uur. Veel prettiger reis je in de trekschuit, maar die gaat twee keer zo langzaam. De originele locomotief bestaat niet meer. In 1938 werd een replica gebouwd. Dat "neppertje" is tevens de enige stoomlocomotief van het museum die nog rijdt!
Mooi spul allemaal en veel foto's gemaakt, niet alleen voor mijn vaste fotokijkster C te L, maar vooral voor onszelf. Toppunt vond ik wel een exemplaar van Plan X (eerder: materieel DE1 en DE2), maar beter bekend onder de naam Blauwe Engel, een serie Nederlandse dieselelektrische treinstellen die vanaf de jaren 50 tot bijna aan het eind van de vorige eeuw door de Nederlandse Spoorwegen werden ingezet. De naam was ontleend aan de helderblauwe kleur die deze treinstellen aanvankelijk hadden.
We konden in een leuk theatertje ook nog een voorstelling bijwonen: Jonkvrouw Annabel gaat alleen op reis en wel van Parijs naar Constantinopel, inderdaad met de Oriënt Express. Haar man vindt het ongepast: een vrouw hoort niet alleen te reizen. Leuk gedaan, alleen moesten ze kinderen onder de vier niet toelaten: er zaten echte stoorzenders bij.
Bilthoven was ook een verzoekje van W, waarschijnlijk om de villawijken te bewonderen (die we overigens niet gezien hebben). Of was het vanwege de school die Kees Boeke in 1926 stichtte, Werkplaats Kindergemeenschap? Beatrix en haar zusjes mochten hier vroeger onderwijs volgen. Ik heb meer op met oude stationnetjes, zoals Station de Bilt, daterend uit 1863 toen de spoorlijn Utrecht – Amersfoort in gebruik werd genomen en men het nodig vond om bij de kruising van de spoorlijn met de Soestdijkseweg een stopplaats te hebben. Het nieuwe station lag wel op een half uur lopen van de plaats De Bilt. Pas omstreeks 1900 verschenen de eerste villa's rond het nieuwe station, de grond was er spotgoedkoop. Om verwarring met de plaats De Bilt te voorkomen werd in 1917 besloten de naam van het nieuwe dorp (De Bilt-Station) te wijzigen in Bilthoven. Helaas worden oude stationnetjes opgedoekt en krijgen een nieuwe naam. Station Bilthoven is tegenwoordig een eilandstation en dateert van 2007. Bilthoven zelf is één van de zes dorpen die samen de gemeente De Bilt vormen.
De rest van de terugweg was voor een deel bekende weg: Odijk en Zeisterbos. Voor een deel ook onbekend terrein: langs de Utrechtse golfclub De Pan, onderdeel van natuurgebied “Beerschoten, Houdringe en Panbos”, drie afzonderlijke delen die samen goed zijn voor 367 hectare parkbos, stuifduinen, weiden met boomgroepen en oude lanen. Zie kaart. Ook de Jumbo in Odijk is inmiddels bekend terrein: W kon er zonder veel moeite een flesje sladressing en een doosje groenschimmelkaas vinden.
Een mooie dag. Maar het is genoeg geweest hier in het gebied van de Kromme Rijn. We hebben ons een paar dagen ondergedompeld in de tijd van de Romeinen, de tijd van de Waterlinies, de geschiedenis van de spoorwegen en vooral veel fietskilometers gemaakt. Vandaag waren het er 41. Verrassend dat je net buiten de stadsgrenzen en de autosnelwegen een zee van ruimte tegenkomt, soms druk, maar ook vaak stil en verlaten. Morgen weer richting Achterhoek waar de plicht roept.