Dacht dat het hitte-alarm heette, maar het moet hitteprotocol zijn. Het alarm is van de KNMI, het protocol van Rijkswaterstaat. Om de verwarring compleet te maken hebben we ook nog een hitteplan en dat plan is dan weer van het ministerie (volksgezondheid, welzijn en sport). Kreeg een melding binnen op mijn smartphone: hitteprotocol in werking getreden. Betekent niks anders dan dat je snel geholpen wordt als je met pech aan de kant van de snelweg staat. Als het hitteprotocol geldt (wanneer er een grote kans is op temperaturen van 30 graden of meer) wordt er meteen een berger ingeschakeld die je naar een veilige locatie met voorzieningen brengt (bijvoorbeeld een tankstation). Hiermee wordt voorkomen dat mensen te lang op warm asfalt staan. Het Nationaal Hitteplan is een waarschuwingssysteem van de overheid (RIVM) waarbij organisaties, zorgprofessionals en mantelzorgers over de verwachte hitte geïnformeerd worden, zodat ze met problemen rekening kunnen houden in de ondersteuning ven en omgang met kwetsbare groepen. Beoogd doel: ongemakken en gezondheidsproblemen door hitte verminderen en zo mogelijk voorkomen. Het Nationaal Hitteplan wordt actief als er een periode van aanhoudende hitte of extreem hoge temperaturen wordt verwacht. Hierbij speelt niet alleen de temperatuur overdag een rol, maar ook nacht- en gevoelstemperatuur, evenals luchtvochtigheid. Om de verwarring compleet te maken hebben we dan ook nog de term “hittegolf”. Daarvan is sprake wanneer het in De Bilt minimaal vijf dagen achter elkaar ten minste 25 graden is geweest, waarvan minimaal drie dagen boven de 30. Iets wat dus achteraf wordt vastgesteld. In de Achterhoek zou dus een hittegolf zijn (zie temperatuurkaart), in de Bilt wordt net niet op drie dagen de 30 graden gehaald.
vrijdag 9 juni: @ halle
“Heb vanmiddag een afspraak met E, je hoeft niet voor mij te koken want we gaan na het wandelen een wijntje doen en een pizza eten. Morgen ga ik naar Mañana, mañana”. Weet ik voldoende: na de vrijdagse museumbeslommeringen (inkorten vanwege ons eigen hitteprotocol – ter plekke verzonnen), wat boodschappen doen (beetje nat en droog voor twee dagen) de schaduw opzoeken. Schoot me plotseling te binnen dat we ooit (even opgezocht: april 2019) in Halle op een zeer schaduwrijke camping hebben gestaan: Hessenoord. Een klein probleem: het is een natuurkampeerterrein en daar moet je een aparte kaart voor hebben. Nu hebben we voor bijna elk type kampeerterrein wel een passend kaartje, maar net niet voor een natuurkampeerterrein. Probleem valt eenvoudig te tackelen: tegen afdracht van de somma van € 15,95 krijg je op het kampeerterrein “het Groene Boekje” (een jaarlijkse uitgave van de Stichting Natuurkampeerterreinen waarin kort de regels staan en een overzicht wordt gegeven van alle natuurkampeerterreinen). De Stichting bestaat sinds 1975 en heeft als doelstelling om kleinschalig en rustig kamperen in een natuurlijke omgeving in stand te houden en waar mogelijk het aantal terreinen uit te breiden. Alle terreinen hebben gemeen dat ze zeer rustig zijn gelegen in een natuurlijke omgeving. Het aantal natuurkampeerterreinen schommelt al jaren tussen de 130 en 140 terreinen. Vóór 1975 had je kampeerpaspoortterreinen (de voorloper van de natuurkampeerterreinen dus) waar je alleen mocht kamperen als je een “kampeerpaspoort” bezat,. Zo'n paspoort kon je verdienen door drie weekends achter elkaar onder leiding van ANWB-mentoren te kamperen of door een ANWB-oefenkamp succesvol af te ronden. Staat me iets van bij dat mijn scoutingpaspoort ook toegang gaf tot dat soort terreinen, maar ben daar niet helemaal zeker van: Mensch ist das eine lange Zeit her!. Hofleverancier van de natuurkampeerterreinen is Staatsbosbeheer.
Daarnaast bood Staatsbosbeheer tot 2020 de mogelijkheid om het kamperen in pure vorm te beoefenen: paalkamperen. In een bos stond een speciaal paaltje, binnen een straal van 10 meter mochten maximaal drie trekkerstentjes worden opgezet die hooguit 72 uur mochten blijven staan. Water zelf meenemen, koken op een campinggazbrandertje en poepen in de natuur. Open vuur niet toegestaan en bij vertrek alle afval meenemen, conform de “leave no trace-code”. Vanwege de coronamaatregelen waren de paalkampeerterreinen al tijdelijk gesloten, maar Staatsbosbeheer heeft besloten dat de plekken werden ontmanteld. Reden: overlast, vuurtje stoken, vernielingen, teveel tenten en afval achterlaten. Inmiddels is er een stichting die probeert het paalkamperen een nieuw leven in te blazen: Stichting Wild-kamperen.nl.
Natuurkampeerterrein Hessenoord dus, in Halle (zeg maar tussen Doetinchem en Varsseveld): die plaats waar alle wegen naar toe gaan (volgens zoonlief). Niet vol, maar toch redelijk bezet. Deze keer bejaarde rustzoekers, opvallend veel alleengaanden. In de vakanties schijnt het hier een yuppenparadijs te zijn: de grijze container vol met wegwerpluiers en de glasbak tot aan de rand gevuld met lege flessen (smaakje: rosé). Toch leuk dat je op een bepaald soort campings altijd hetzelfde type kampeerder aantreft. Overigens hoef je niet naar een natuurkampeerterrein te gaan voor sanitaire luxe. Karel kwam langs om de rekening op te maken: € 8 voor één lijf, € 6,00 voor de camper en € 3,00 voor de vonkjes, dat maal 2 en € 16,00 voor de kampeerkaart, maakt samen € 50,00; overmaken of contant.
Een dag van weinig actie. Even de oogjes dicht in de schaduw, dat soort werk. Bami, afgetopt met een karbonade. Afwas opsparen voor later. Niks mis met dit leven. Begonnen aan “De ontdekking” van Harlan Corben. Een andere keer meer over dit boek.
zaterdag 10 juni: @ halle
Het koelde nog lekker af, vanmorgen om half zeven was het 17 graden in het bussie. Las wel dat Rijkswaterstaat voor vandaag een hitteprotocol heeft ingesteld van 10:00 tot 22:00 uur voor de provincies Gelderland, Utrecht, Noord- en Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Programma aangepast, fietstocht wat eerder gestart.
Volgens mij stond de klok bij de start van de fietstocht dichter bij de 9 dan bij de 10. Dat klopt ook wel: om een of andere duistere reden stond er een schermafbeelding van mijn telefoon in de map met foto's: de Jolinkweg is een een kilometer of 7 verwijderd van de camping en als je naar de tijd kijkt zie je dat die gezet is op 9:33 uur.
Mooie foto's van weggetjes en paadjes in de Achterhoek heb ik vandaag gemaakt. De eerste keer dat ik van mijn fietsje afstapte was in de Heidenhoek (zeg maar een buurtschap van Halle) waar het Lettinkpad mij verlokkend vroeg een plaatje te schieten. Een kerkenpad inderdaad en wel van de stichting de Boelekeerl. Was nog goed te befietsen. Boelekeerl kennen we ook van het Boelekeerlspad, maar dat is weer van Staatsbosbeheer. De “boelekeerl” is een boeman die in vroeger tijden kinderen het water in lokte. Water genoeg in deze buurt: de Halsche Vloed, de Heidenhoekse Vloed en overal veel waterpoeltjes. Bijna alle wegen worden hier dijken genoemd. Dat komt doordat het gebied vroeger erg nat was. Wegen werden daarom opgehoogd en recht aangelegd, net als een dijk.
Na een tijdje kwam Zelhem in zicht. Zelhem staat bekend om Smoks Hanne. Kan natuurlijk zelf het verhaal van deze heks opdissen, maar het is veel leuker om dat in het Zelhemse dialect voorgeschoteld te krijgen: "In Zelhem woonde ‘s ’n heks. Eur name was Smoks-Hanne. Umdat ze altied rondsmokste met völs te grote klompen an. Bi-j ‘Lemkes Beumken’ in ’t bos, door woonde ze in ’n hut. Ze was veur raegen en veur wind, er taam’lek goed beschut. En op ’n bessem vlaog ze rond, maor nimmer aoverdag; Allenig in de ‘Oelenvlog’ en midden in de nacht. Ze zweefde aover ’t Zelhems darp en aover ‘Polheers Gracht’. Ze was ook stik zo ni’j niet meer en van een stark geslacht. En zakte ze op ’t land ’s neer en stond door wat te blujen, Dan kon i’j der vaste van op an, dan wol der niks meer grujen. ’n Jonge boer die lotten mos, was liever geen saldoat. Die ging gewoon naor Hanne hen en vreug eur um eur raod. Ze zei: ‘Nei in ow ni-jste hemd, ’n Klaverblad van vier. Dan lot i-j ow der vast niet in. De road van Hanne, die was best. De boer hef eur als dank, toen ’t net zoo uut kwam, op ’n keer der ’n ni-je bessem veur elangd. Door vloag ze joren nog op rond, die was niet te verslieten. Totdat ze op ’n zeek’re dag ‘de klompen achteruit ging smieten’ De klompen vielen in ’t darp, tegen de Zelhemse toren, zodat ze door twee gaten deurhen ‘boorden’. Die gaten zitten der nog in en wordt gebruukt deur doeven. Soms kump de geest van Hanne der nog wel ’s deurstoeven. Op ’t laatst, toen was ze bi-jnao dood alleen ‘op ’t starven nao’, Dri-j dage lei ze door al hen, ze was onmundig tao. ‘Dat ik niet kan starven, ligt verdreid’ zei ze, ‘allenig in mien hemd. Dat is ’s zondags in mekare eneid, dat is mien alleen bekend’. Toen trokken ze eur ’t hemd van de rug en gaf ze meteen de laatste zucht. Dit is Smoks-Hanne eur verhaal. Ze gaf raod an armen en an rieken. En as i-j der meer van wetten wilt, mot i-j in Zelhem maor is kieken.” Bron: https://www.eenwagenvolverhalen.nl/Streek-en-volksverhalen/smoks-hanne.html
In de buurt van Smoks Hanne staat het herdenkingsmonument van Zelhem. Wit, want van Frans kalksteen gemaakt. Staat er al sinds 1950 en is toen opgericht ter gedachtenis aan negen inwoners van Zelhem die tijdens de bezettingsjaren door oorlogsgeweld zijn omgekomen en aan elf geallieerde militairen die in de omgeving van Zelhem zijn gesneuveld.
Moest in Lichtenvoorde even de krant ophalen, had vrouwlief een portie kibbeling voor me op de markt gekocht. Ze stond op het punt naar Mañana Mañana te vertrekken. Zij liever dan ik, zoek liever de schaduw van een grote boom op. Het laatste mooie plaatje is van de Stuifveenweg, een pad dat uiteindelijk bij de camping uitkomt. En na 55 kilometer was het wel genoeg en begon het echt warm te worden. Voor de rest van de dag: voor koken was het eigenlijk nog te warm tegen achten, maar een kipfilet en wat bami (dat laatste voor de tweede achtereenvolgende dag) waren snel klaar. Wat kan het leven mooi zijn. Nog even en ik ga tongzoenen met een stopcontact. Morgen even de bijrijder ophalen en verkassen naar Valkenburg, want: oppassen op een hond.