In mijn vorige verslag (vanuit Bentelo) schreef ik een
stukje over “alternatieve” dazenvangers. Eén van mijn trouwe volgers (T te L)
stuurde mij de gebruiksaanwijzing om een dergelijke paardenvliegkiller te maken,
met dank aan de firma Sticky-Trap. Op de website www.sticky-trap.eu is veel informatie over
dit onderwerp te vinden, ook in het Nederlands. Leerzaam.
donderdag 30
augustus: @ kotten
Puzzel naar de garage geweest. Toen de chef-monteur mij de
rekening overhandigde sprak hij de gedenkwaardige woorden: “Het zal wel
Frankrijk worden dit najaar en niet Zuid-Spanje". Tja: distributieriem vervangen, nieuwe
remschijven achter en je kunt je wel een voorstelling maken van het eindbedrag.
Na een paar oppasdagen konden we tegen zessen vertrekken
toen zoonlief zijn koters had opgehaald: schoondochter moest op schoolkamp (lang
leve de introductiedagen), kleinzoon T (ik ben al vier) mocht wennen aan de
basisschool, dus halve dagen en zelfs nog minder. Zijn zussen mochten we om
goed twee uur ophalen. Mooi uitzicht vanuit ons campertje: een riant
sanitairgebouw, fijne afwasplek en de lasagne kon snel worden opgewarmd in de
magnetron.
De ommegang van Jan van Aken uitgelezen. Het boek beschrijft
de avonturen van heelmeester/architect Idisorus van Rillington. Isidorus is een
geheugenkunstenaar die duizenden boeken in zijn geheugen heeft opgeslagen. Aan
het eind van zijn leven, opgesloten in een kerker in Konstanz, vertelt hij zijn
levensverhaal aan “een persoon in het duister”, zeer waarschijnlijk een celgenoot.
De reis die hij maakt brengt hem tot aan China waar hij niet verder kan omdat “daar
de zee begint”. Het verhaal speelt rond 1400. Het boek is een combinatie van
feitelijkheden, fantasie en humor. Het Concilie van Konstanz (1414 – 1418)
speelt een belangrijke rol in het verhaal. Dit concilie op initiatief van
koning Sigismund van Duitsland (later keizer van het Heilige Duitse Roomse
Rijk) moest de crisis in het pausdom bezweren: jarenlang kende de katholieke
kerk twee pausen, om een bepaald moment zelfs drie: eentje in Rome, eentje in
Avignon en tenslotte nog een tijdelijk pausje in Bologna. Tussen neus en lippen
door worden er nog een aantal ketters verbrand (o.a. Jan Hus, een Boheemse
theoloog) en worden andersdenkende groeperingen (Hussieten, Lollarden,
Adamieten om er maar een paar te noemen) beschreven. Nadat ik de pil van 585
bladzijden uitgelezen had op internet gezocht naar bevestiging van de genoemde
feiten en gestoten op een boek van Teun de Vries: “KETTERS. Veertien eeuwen ketterij,
volksbeweging en kettergericht” (Amsterdam 1982). Het boek was warempel gratis
(jawel: officieel) te downloaden als e-boek. Grote delen van de 928 pagina’s
gelezen. Interessante tijd die late middeleeuwen: je leefde (relatief) lang en gelukkig
als je je maar conformeerde aan de katholieke kerk en op tijd je aflaatje
kocht.
vrijdag 31 augustus:
ommetje weseke en burlo
Aan de andere kant van de grens is het ook mooi! Vandaag een
fietstochtje naar het “bruisende” stadje Weseke, gemeente Borken. Werkelijk geen kip
te bekennen! Een plaats van 5.000 inwoners gebouwd rond een mooie neogotische
kerk uit 1892, gewijd aan de heilige Ludgerus, Liudger of Ludger (och: zolang
zo’n missionaris maar een naam heeft). Plaatsje lag er na de Tweede
Wereldoorlog een beetje plat bij zodat er weinig historische gebouwen meer te
vinden zijn. Een paar herdenkingsmonumenten en daarmee is alles wel gezegd. Na de stadsbezichtiging op
de fiets naar het net zo “bruisende” Burlo een paar kilometer verderop. Echt interessant
begon het te worden toen we door het Burlo-Vardingholder Venn kwamen. Dit Venn
vormt samen met het Wooldse Veen aan de andere kant van de grens één groot
natuurgebied. Men heeft het veenlandschap opnieuw “vernat” nadat het vroeger
door turfafgravingen en vrij intensieve landbouw vrijwel geheel was
uitgedroogd. Het resultaat mag er zijn: een combinatie van veenplassen, –putten
en –dijken en vooral oppassen dat je geen natte voeten krijgt. In het Wooldse
Veen heb je van die natte voeten minder snel last omdat Natuurmonumenten kwistig heeft
gestrooid met vlonderpaden. Wandelen is op zo’n manier een ander woord voor
genieten geworden.
zaterdag 1 september:
ommetje vreden
Langs een aantal scholtenboerderijen de groene grens over
richting Wenningfeld. Nabij dit gehucht ligt vliegveld Stadtlohn-Vreden
(vroeger Flugplatz Wenningfeld) waar we begroet werden door een kudde
parachutespringers die uit de lucht kwam vallen. Het bleek te gaan om
tandemsprongen: een slachtoffer wordt vastgebonden aan een zeer ervaren
parachutespringer en voor € 210,00 word je op 4.000 meter hoogte uit het
vliegtuigje gedropt. Je mag 50 seconden vallen (men noemt het een vrije val,
maar zoveel vrijheid heb je niet: je gaat gewoon naar beneden of je wilt of
niet) en op 1.500 meter hoogte gaat hopelijk het scherm open. Meestal kom je
heel beneden. Heb het ooit een keer mogen doen op Texel (verjaardagscadeautje
van mijn geliefde) en kon toen mooi ons busje (het was nog de groene) zien
staan op de boerderijcamping. Mag het tegenwoordig niet meer, dat springen dan; nee: de dokter
heeft het niet verboden; de skydivers houden zich strikt aan een slachtoffermaximumgewicht
van 95 kilootjes schoon aan de haak.
Het heeft een tijdje gerommeld rond het vliegveld. In 2009
werd de start/landingsbaan verlengd tot 1.200 meter. Dat was de opmaat voor een
verdere uitbreiding naar 1.800 meter zodat er veel grotere vliegtuigen zouden
kunnen landen. De bewoners van het buitengebied van Winterswijk (met name in de
buurtschap Ratum) hebben zich altijd verzet tegen deze verlenging omdat ze een
toename van geluid vreesden en bang waren voor meer vliegbewegingen (met name door
zogenaamde taxivluchten waarvoor Europese richtlijnen gelden die voorschrijven
dat een vliegveld een baan moet hebben van tenminste 1.500 meter). In Ratum
tref je nog zo her en der een sticker aan van het IPW (Internationaal Platform
Wenningfeld). Het laatste bericht op de site van het IPW is geplaatst eind
2011. Toen werd duidelijk dat het Ministerie van Verkeer van de deelstaat
Noordrijn-Westfalen geen geld meer over had voor een uitbreiding van de baan en
de aankoop van gronden rond het vliegveld. Even daarvoor had de arrogante
Duitse overheid elk bezwaar nog van tafel geveegd met de woorden “de Duitse
belangen zijn groter dan de Nederlandse”.
Door naar Vreden, waar op 1 september de Kirmes begint.
Helaas waren we 2,5 uur te vroeg: de kermis werd nog opgebouwd. Dan maar
genieten van de Berkel, want wordt er niet gezegd “Vreden is daar waar de
Berkel het mooist is”? Mooi riviertje dat ontspringt in Billerbeck en een
eindje achter Vreden komt het aan in Nederland om bij Zutphen in de IJssel te
stromen.
Mooie tocht weer, maar – ondanks de fietsbroek met zeemleren
kruis – toch last van een pijnlijk achterwerk. Zoonlief zou zeggen: “En paps,
al last van blauwe ballen?” Nee, dat nog net niet!
zondag 2 september:
de dag van de twee moeders
Op de fiets naar Groenlo, naar moedertje één. Na de koffie
en de “borrel” toeristisch terug, een kleine 50 kilometer op de fietsteller. ’s
Middags moedertje twee opgehaald en pannenkoeken gegeten.
maandag 4 september:
@ home
Naar huis in verband met oppasverplichtingen, apk-keuring
van de personenauto en een vergadering van het vrijwilligersclubje rondom de
electrokar. Druk, druk. Het waren weer mooie dagen.