Verplichtingen achter de kiezen, tijd voor een verdere
verkenning van de omgeving, lees: het gebied net over de grens. Ook al zijn de
grenzen dan fysiek nauwelijks meer aanwezig, er is sprake van verschillende
culturen: de huizen zijn anders, de boerderijen zien er anders uit, zelfs aan
de inrichting van het landschap zie je dat je in een ander land bent.
woensdag 5 september:
@ kotten – het gebied van lohn
Vroeg het busje geparkeerd op ons buitenverblijf in Kotten
en de fietsen opgezadeld om Stadtlohn en Südlohn te bezoeken. De graven van
Lohn zijn de naamgever van deze steden. Stadtlohn heette eerst Lohn, daarna
Nordlohn en toen het in 1389 stadsrechten kreeg werd het Stadtlohn. Gerardus de
Lon wordt in 1086 genoemd als de eerste graaf van Lohn. De graafschap verdwijnt
in 1316 van de kaart wanneer de laatste graaf kinderloos overlijdt. Het leven
was trouwens niet zo aangenaam als graaf van Lohn: de graafschap lag ingeklemd
tussen Münster en Gelre en was een speelbal tussen die twee machten.
Stadtlohn is een leuk stadje met een prettig pleintje (veel
terrassen) waar de Sint Otgerkerk een belangrijke plaats inneemt. W vond de neogotische
kerk niet interessant genoeg om te fotograferen, toen ik het bouwwerk later
googelde, bleek het één van de oudste kerken van Münsterland te zijn. Het lag
overigens wel in 1945 in brokstukken op de grond, dus echt heel oud kunnen we
de laatste versie niet noemen. Geen foto gemaakt dus, maar gelukkig kunnen we
dan nog een plaatje jatten van internet. Wel fotogeniek vond W de
Figurenbrunnen, iets waar ik nou weer niet wild van wordt. Maar waar is de foto gebleven?
Der
Figurenbrunnen stellt Bischof Liudger, einen Töpfer, Feldherrn Tilly, Christian
von Braunschweig, eine Bäuerin, einen Weber, den Bürgermeister, einen Ausrufer
mit Glocke und eine Bürgerin dar. Das Werk wurde geschaffen vom Künstler
Kleinhans aus Sendenhorst.
Via Südlohn (Landhaus Lohn) en Oeding (“ein Ortsteil von
Südlohn) terug naar Kotten, waar W al snel haar plicht moest doen (lees:
languit lezen op bed) en ik de lasagne in de oven mocht schuiven. Een fijn
fietstochtje van zo’n 45 kilometer.
vrijdag 7 september:
@ kleef – keeken
Na een dag-en-nacht thuis geweest te zijn (yep: weer
allerlei verplichtingen) mochten we Puzzel parkeren op een camperplaats onder
de rook van Kleef: Am Willisee, code campercontact 26.889. Voor een tientje + 2
€ voor de stroom stonden we mooi aan een visvijver (met zeer lage waterstand,
maar dat schijnt met de Rijn te maken te hebben). Wel bumper aan bumper. Sanitair
prima in orde en het terrein mooi schoongehouden. Ik stoorde me alleen aan het
feit dat ik op een afstand van vijf meter vier keer een bord tegenkwam met de
mededeling “eerst aanmelden dan pas de camperplaats op”. Dat je dan ook nog
verplicht een studie moet maken van de “hondenregels” terwijl je helemaal niet
zo’n blafgeval bij je hebt, vond ik helemaal van de pot gerukt. Och, toen we
eenmaal gesetteld waren, was ook deze ellende snel vergeten.
Mooie fietstocht, nu in het aangrenzende Nederlandse land: prachtig
stukje langs de Kop van Pannerden (waar de Rijn rechtsaf buigt en de Waal het
meeste water meeneemt), Millingerwaard, Ooijpolder en zo: de Gelderse Poort
dus. Wel een stevig windje zodat de fietsaccu’s zo goed als leeg waren toen we
na zo’n 45 kilometer uit de wind in de camper onze dag konden voortzetten.
zaterdag 8 september: @ kotten – fietsen naar borken
Nadat we de ganzen hadden zien verzamelen op het gemaaide
maïsland, via onze thuisbasis aan de Kötteldiek (er stond nog wat vergeten voorraad in de
koelkast) doorgereden naar ons “oppasadres” in Kotten. Er stond namelijk nog
één grensverkenning op het lijstje: Borken, een oud stadje van zo’n 40.000
inwoners. Leuk binnenstadje waar dit weekend het stadsfeest wordt gevierd. Op
zijn Duits: veel muziek, veel eten en veel drinken. De Bratwurst ging gladjes
naar binnen (voor W een ijsje trouwens), voor bier was het nog “ein bisschen zu
früh” (Duitsers denken daar anders over). Borken doen we nog een keertje
uitgebreid over, dus het verhaal hou je tegoed.

Op de terugweg nog even (jeugd)herinneringen opgehaald bij
Burg Gemen. Als puber op de middelbare school werden in de Wasserburg de “bezinningsdagen”
gehouden. Mooie tijden, toen de Duitse Mark nog 90 Nederlandse centen waard
was. Of we na die dagen meer “bezonnen” door het leven gingen weet ik niet. Was
wel mijn eerste kennismaking met harde Kaiserbrötchen en Deutsche Wurst.
Volgens mij mochten we toen als 15-jarigen zelfs bier drinken, maar daar ben ik
niet helemaal zeker van. Het water rond de burcht wordt geleverd door de
Aa-strang, een Duits-Nederlands riviertje waarvan we inmiddels ook een
fietsroute te pakken hebben gekregen bij het VVV-kantoor van Borken. Het
waterslot begon haar geschiedenis ergens in de tiende eeuw en kreeg
haar huidige vorm gedurende een verbouwing van ruim 900 jaar (geen tikfout). De
heren van Gemen hebben hier jaren gewoond. Dit geslacht was destijds één van de
meest invloedrijke adelgeslachten van Westfalen. De heren van Gemen hadden het
trouwens niet gemakkelijk: Gemen vormde een enclave binnen Münster en dat
betekende regelmatig gedonder met de prins-bisschoppen van Münster (geen
gemakkelijk jongens die halve geestelijken). De afbeelding onder de foto laat het slot zien zoals het er tussen 1857 en 1883 heeft uitgezien.


Je komt er 67 jaar niet en dan ineens twee keer in één week:
we hebben het over Weseke dat op onze terugweg lag. Overigens nog net zo “bruisend”
als een paar dagen geleden. Mooie tocht van zo’n 50 kilometer.
Zondag naar huis: het bloemencorso hebben we een paar jaar
niet gezien.