noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 27 juli 2018

zomertocht 2018 – 6: de monding van de neisse

Het einde van het eerste deel van onze Oder-Neissetocht is bereikt: de plek waar de Neisse in de Oder mondt. Bij vlagen was het erg druk op de Radweg, soms hebben we ook uren gefietst zonder iemand te zien, op de fietscampings kwamen ze vaak met bosjes tegelijk aan. Leuk fietsen, meestal over aparte weggetjes, paadjes en dijkjes; af en toe ook over fietspaden langs de grote weg. Eigenlijk is het een beetje te warm om te fietsen al zorgt de wind regelmatig voor enige verkoeling. Temperaturen de hele week zo rond de 30 graden, dat is nog steeds zo’n 5 graden “kouder” dan in code-oranje-Nederland.

donderdag 26 juli: @ bresinchen
Een verplaatsing van 106 kilometer. Een stop bij Griessen, waar we een kijkje hebben genomen bij de bruinkooldagbouw-ontginningen van Jänschwalde. Op de achtergrond zie je de schoorstenen van de grootste actieve bruinkoolcentrale van Duitsland, gebouwd tussen 1976 en 1989 met voornamelijk verouderde DDR-techniek. De centrale staat op de 5e plaats van de meest vervuilende energiecentrales van Europa. Google maar eens op Jänschwalde en je schrikt van de miljoenen kilo’s troep die per jaar de lucht in worden gestoten. Er zijn heel wat dorpen van de aardbodem verdwenen door deze winning van bruinkool om de centrale te laten werken. In eerste instantie laat die winning ook een enorme ravage achter, na verloop van tijd laat men zo’n gat vollopen, plant er een paar boompjes omheen en voilà: weer een recreatieplas erbij. De ontginningen zijn nog gepland tot 2050 en er staan nog verschillende dorpen op de nominatie om opgedoekt te worden en bijgeschreven te worden op het lijstje met “verschwundene Orte”. Voor de feitenverzamelaars: EPH (Tsjechië) heeft in 2016 het hele handeltje van Vattenvall (Zweden) overgenomen.

 

We hebben inmiddels Saksen verlaten en zitten nu in Brandenburg en wel “im Landkreis Spree-Neisse”. We hebben Puzzel geparkeerd op weer zo’n echte fietserscamping “Eurocamping Neissetal” in Bresinchen, nu eens een keer niet aan een bruinkoolgat maar aan een Kiessee (op de middelbare school hebben we geleerd dat het dan om grind gaat). De eerste indruk was: een zigeunerkamp. Dat kwam door de rommelachtige bouwwerken van een aantal vaste gasten. Na een grondige inspectie van de toiletgebouwen door W mochten we blijven. Beetje aan de prijs: € 22,00 per nacht inclusief stroom, maar ik kan me voorstellen dat zoonlief die nu met zijn gezin in Frankrijk zit zou willen dat hij klaar was met zo’n overnachtingsprijsje.
Na installatie meteen op de fiets om het laatste gedeelte van de Neisse te verkennen. Via Coshen naar de brug die Coshen met het Poolse Zytowan verbindt (niet zwemmen) en dan een aantal kilometers over het dijkweggetje naar Ratzdorf waar de Neisse uitkomt in de Oder. Helaas zelfde weg terug, er was geen goed Pools alternatief. Ook op de terugweg een slangetje overreden, was niet te ontwijken.

V: 117.170; A: 117.276
 

vrijdag 27 juli: guben en gubin


 
De tweede reden om op de camping in Bresinchen te gaan staan was het ideale uitgangspunt voor een bezoek aan de tweelingstad Guben/Gubin. Bij het grenzentrekken in 1945 heeft men zich niets aangetrokken van het feit dat men steden in tweeën splitste. We zagen het al eerder bij Görlitz waar het Poolse gedeelte de naam Zgorzelec kreeg, Bad Muskau met Leknica en nu Guben met Gubin. Sinds 1990 is men druk bezig om al deze tweelingsteden weer min of meer samen te voegen, maar of het ooit zal lukken? Vandaag deden we boodschappen bij de Lidl in Gubin, je mag dan wel kiezen of je in zloty of in euro’s betaalt, maar het (onvriendelijke) personeel weigerde ook maar één woord Duits (of Engels) te spreken. We hadden in Polen voorrang op de fiets, maar drie Poolse auto’s trokken zich daar niets van aan; tweehonderd meter verder aan de Duitse kant wilden we de straat oversteken en aan beide kanten stopten Duitse auto’s om ons met een vriendelijk gebaar voorrang te verlenen (waar we geen recht op hadden). Toeval? Zou kunnen. Het Poolse deel Gubin is het oudste gedeelte van de stad, al is er in de Tweede Wereldoorlog niet veel blijven staan: zo’n 80 % is platgegooid. Er staat nog een “openluchtkerk” te wachten op restauratie. Guben staat bekend om onder meer zijn hoedenfabrieken: “Gubener Tuche, Gubener Hüte, weltbekannt für ihre Güte”.
Stukje naar het zuiden gereden langs de Neisse, richting Griessen tot we werden verrast door wat klank- en lichtspel, vergezeld van een heuse bui die de straten blank zette. We konden nog net een leuke boom vinden; het onweer was niet in de buurt (9 seconden tussen flits en knal), dus verantwoord. Lekker verfrissend zo’n buitje. Terug op de camping bleek het daar droog te zijn gebleven. Het was wel onrustig in de lucht zodat we geen noemenswaardige activiteiten hebben ondernomen, maar beiden maar in een stoeltje eens diep nagedacht hebben over de zin van het leven. En om met Tante Rikie van de Zwarte Cross te spreken: “er is leven vóór de dood”.