55 Kilometer op de fietsteller: onze eerste etappe van de
Oder-Neisse-Radweg van Zittau naar Görlitz (en een stukje terug van Hirschfelde
naar Zittau, maar daarover later meer). De bedoeling is dat we de komende week
(grote) stukken van de fietsweg langs de Duits-Poolse grens gaan volgen. De
grens werd bepaald door de Conferentie van Potsdam aan het einde van de Twee
Wereldoorlog toen Polen op de kaart naar het westen werd verplaatst. De grens
is pas in 1990 definitief geworden. Duitsland heeft tijdens de twee
wereldoorlogen behoorlijk wat grond moeten afstaan. Bij de Vrede van Versailles
(1919) raakte het 10 % van zijn grondgebied kwijt, onder meer aan Frankrijk, een klein stukje aan België en een behoorlijke lap aan Polen. Na
de Tweede Wereldoorlog kwam daar nog eens 25 % bij (vooral in het oosten). Dit
verlies aan grondgebied ging gepaard met een etnische zuivering van Duitse
staatsburgers uit de voormalige officiële vooroorlogse gebieden van Duitsland
en Volksduitsers, Duitssprekende personen uit de Sovjet-Unie,
Tsjecho-Slowakijke, Roemenië, Hongarije en Joegoslavië. “Andere Tijden” noemt
in een uitzending onder de titel “de Heimatsvertriebenen” een aantal van 10 tot
15 miljoen Duitsers die uit het oosten werden verdreven.
Een ideale fietsdag: weinig zon, een verfrissend windje en
een temperatuur van zo’n 25 graden. Tenminste: tot een uur of twee ’s middags.
De beloofde “Schauer” bleven achterwege. Vanaf onze camperplaats kwamen we via
een parkachtige omgeving al snel op een minder mooi stukje van de route: 5
kilometer op een vrijliggend fietspad naast de Bundesstrasse 99 tot aan het
plaatsje Hirschfelde, waar we de oude dorpskerk van binnen en van buiten
bekeken hebben. Er staan behoorlijk wat jaartallen op de toren; ze zullen ongetwijfeld
een betekenis hebben, maar we vonden de zonnewijzer veel interessanter. Het
gevalletje liep wel een half uur achter met de klok van W, maar daar is een
zeer logische verklaring voor: iets met standaardtijd en plaatselijke tijd;
vroeger had bijna elk dorp zijn “eigen” tijd: de zon bepaalde hoe laat het was.
Vervolgens zeven kilometer door de bossen langs de (Duitse)
oever van de Neisse: genietend fietsen was dat. Omdat we richting monding
fietsen zijn er relatief meer kilometers naar beneden dan naar boven. Pauze bij
het klooster van Marienthal, in 1234 gesticht door koningin Kunigunde
(echtgenote van koning Wenzel I). Kunigunde gaf het aan de nonnen van de orde
van de Cisterciënzers die onder het motto “ora et labora” (bid en werk) bijna
800 jaar overvallen, reformatie, nazi-Duitsland (de SS was van plan het
klooster op te blazen) en de ontkerkelijking tijdens de DDR-tijd hebben
doorstaan. De nonnen gaan met de tijd mee: het toilet was voorzien van een
muntautomaat.
Ostritz was de volgende plaats die we doorploeterden (want:
kinderkopjes). Een doods stadje. Een tiental kilometers later maakten we een
uitstapje naar de Berzdorfer See (weer een bruinkoolgat) waar een typisch
Duitse lunch op ons wachtte: Bratwurst mit Brötchen und ein Bier dazu. Even
leek het er op dat de weerprofeten gelijk zouden krijgen, maar het bleef bij
donkere wolken. Toen we eenmaal de voorsteden van Görlitz gepasseerd hadden brak
de zon door en zagen we diverse thermometers meer dan 30 graden aanwijzen. Eigenlijk
te warm voor een citytrip; op de fiets een paar hoogtepunten bekeken en dat was
het. Eigenlijk jammer, want Görlitz (en de Poolse stad Zgorzelec die vóór 1945
deel uitmaakte van Görlitz) is het bezoeken meer dan waard. Görlitz ontstond op
de plek waar een burcht het verkeer controleerde op de kruising van twee
belangrijke internationale handelswegen, de “via regia” van west naar oost en
de “Salzstrasse” van zuid naar noord. De stad speelde een belangrijke rol in
het handelsverkeer tussen onder meer Spanje en Rusland. Ook in het
handelsverkeer tussen de Oostzeestaten en Bohemen had Görlitz een behoorlijke
vinger in de pap.
Omdat de stad vrijwel geen bommetjes naar beneden heeft zien
komen, is het de Tweede Wereldoorlog vrijwel ongeschonden doorgekomen. Daardoor
zijn er nu zo’n 4.000 historische gebouwen te bewonderen. Het mooiste bouwwerk
vonden we de Dicker Turm, daterend uit 1250 en deel uitmakend van de
vestingwerken van de stad.
Sneller dan gepland (er moest er een plassen) kwamen we op
de Bahnhof aan. Een lieve juffrouw van de DB vertelde ons dat het beter was om
niet in Zittau uit te stappen (geen liften, twee maal een hoge trap en dat was
niet te doen met onze E-fahrräder op onze leeftijd). Ze vertelde dat we beter
in Hirschfelde konden uitstappen en tekende een kaartje van Hirschfelde naar de
camperplaats (zeg maar: volg de Oder-Neisse-route in omgekeerde volgorde). “En
als je er niet uitkomt kijk dan gewoon op Google Maps”. Nooit zo’n service gezien
bij de chagrijnige meiden van onze eigen NS. Petje af voor de DB. Treintje (over Polen) naar
Hirschfelde en vanaf daar nog zo’n 7 kilometer terug naar onze camperplaats.
Morgen een stukje verder, zeer waarschijnlijk naar het noorden. Erg mooie dagen
gehad hier in Zittau, maar wanneer mag ik in mijn blote kont in de regen een
dansje maken?