
“Q zit vlak in de buurt, als we nu via de Edersee en
Fritzlar rijden komen we vanzelf langs de Silbersee; er is ook een
camperplaats”, waren de woorden die W op woensdagmorgen 18 juli om 08.23 uur liggend
sprak nadat ze eerst was voorzien van haar telefoon en een kopje thee en wakker was geworden aan de Twistesee na een relatief fris nachtje. Q is een
kleinzoon en hij is met zijn ouders vakantie aan het vieren op een huisjespark
in de buurt van Frielendorf, ruwweg een eindje ten zuiden van Kassel. De
Silbersee is een volgelopen bruinkoolgat en omgetoverd tot een
vakantieparadijsje met “voor elk wat wils”. Dochterlief met gezinnetje in een
leuk huisje en wij op een prettige camperplaats. Je snapt al dat de route om 8.24 uur vaststond en we dus eerst langs
de Edersee reden, daarna Fritzlar bezochten en tenslotte aan de Silbersee
terecht kwamen.
De Edersee is met een lengte van 27 kilometer één van de grootste stuwmeren van Europa. De Edertalstuwdam is gebouwd in de jaren 1908 tot 1914 (in dezelfde periode als de Möhnetalsperre). Toentertijd dacht men nog niet aan toerisme, maar wel aan de waterstand in de Weser en het Mittellandskanal, zodat de scheepvaart ook hartje zomer voldoende sop onder de kiel had om vooruit te komen. Net als de dam in de Möhne werd ook de Edertalstuwdam in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd. In de jaren 90 van de vorige eeuw werd de dam grondig gerenoveerd. We hadden een mooi tochtje langs het meer en wanneer je dan ook nog een prettige pauzeplek hebt voor een kopje koffie is de dag helemaal goed.
“Kulturhistorische Bauwerke, uraltes Pflaster, mitteralterliche Gassen, ein Gepräge vergangener Jahrhunderte – so präsentiert sich Fritzlar jährlich seinen vielen tausend Besuchern”, staat letterlijk in een mooi geïllustreerd foldertje waar de rijkdom van Frizlar afstraalt. Letterlijk, want persoonlijk zou ik dat Duitse zinnetje wat anders geschreven hebben.
Op naar de plaats waar drie toeristische autoroutes elkaar kruisen: de Deutsche Ferienroute Alpen-Ostsee (deze toeristische route wordt niet meer gedocumenteerd, is dus feitelijk opgeheven), de Deutsche Märchenstrasse en (hoe kan het anders) de Deutsche Fachwerkstrasse. Bij Frielendorf ligt de Silbersee, het restant van bruinkoolwinning. Een soort grindgat, maar dan net even anders. We kregen van kleinzoon Q een zelfgetekende plattegrond van de Silbersee en omgeving. Opa staat er nog niet op, want die is aan de andere kant van de bult nog aan het hijgen. Puzzel staat al op de camperplaats en de rails die zichtbaar zijn zijn van het minispoorbaantje dat we niet hebben zien rijden. Uiteraard staat het vakantiehuisje te pronken in het zonnetje. De blauwe druifjes horen tot de categorie laatbloeiers (of moet het lavendel voorstellen?)
V: 116.491; A: 116.603
V: 116.603; A: 116.606
Vrijdag een dagje
bijkomen. Luieren en zwemmen, maar ook fietsen (R14) naar Ziegenhain (eine
Wasserfestung, waarvan de eerste stenen - niet het water - dateren van 950; een soort Naarden, maar dan anders) en (via de Schwalmradweg) naar Treysa (marktdag, met wel drie kraampjes) voor de Kaffee mits Kuchen.
Terug via Bahnradweg Rotkäppchenland en het laatste stuk via de R14 terug. Weer 40 kilometer op de teller.
En opnieuw tegen de dertig graden. We hebben genoten van de Silbersee, kleinzoon Q heeft daar ongetwijfeld aan bijgedragen. Op naar het volgende "avontuur".